Pi :open 20 maart 1968. Men zou wel moeten besluiten tot de aankoop van een nieuwe pont, want de ponten die er lagen waren praktisch onbruikbaar. Toen is op 29 augustus 1967 geen brief geschreven aan de betrok ken landbouwers, maar op deze datum heeft de voormalige wethouder van openbare werken een gesprek gehad met de betrokkenen en hun raadsman, de heer Gresnigt. Het was natuurlijk ook mogelijk geweest dat de betrokkenen waren gaan procederen en hun recht hadden opgeëist. Dat is niet gebeurd. Men heeft het voorstel van de wethouder aangehoord. Na een aanmaning door de gemeente zijn de betrokkenen op het voorstel van burgemeester en wethou ders ingegaan. De landbouwers deelden de gemeente mede dat zij akkoord gin gen met de aanschaf van een nieuwe pont voor 12.000,Een op te richten stichting zal de exploitatie van de pont ter hand nemen. De exploitatie heeft de gemeente tot nog toe 1.500,per jaar gekost. Spreekster meent dat de gemeente in zekere zin de morele verplich ting heeft om de betrokkenen tegemoet te komen. De VOORZITTER zegt dat burgemeester en wethouders de suggestie van de financiële commissie overnemen om het bedrag van 12.000,pas uit te betalen, als de stichting is opgericht. Het bedrag zal dan aan de stich ting worden uitbetaald. De heer WESTRA merkt op dat het niet om dat bedrag van 12.000, gaat. Er werd voorgesteld om o.a. met het oog op de WA-verzekering aan het beschikbaar stellen van het bedrag een opschortende bepaling te ver binden, zodat het bedrag pas wordt uitbetaald, als de stichting is opge richt De heer DIJKSTRA zegt thans begrepen te hebben dat de op te rich ten stichting eigenaresse wordt van de nieuwe pont. De stichting zal ook formeel de zorg voor het onderhoud en de afschrijving etc. dragen. Voorzien burgemeester en wethouders dat de gemeente een en ander op zich neemt? Met andere woorden: Zullen burgemeester en wethouders het de stichting mogelijk maken om de onderhoudslasten en de afschrijving te dragen? Of heeft over deze kwestie nog geen beraad plaats-gevonden? De VOORZITTER antwoordt dat de gemeentelijke bemoeiingen met de pont met het beschikbaar te stellen krediet van 12.000,eindigen. De bemoeiingen van de gemeente zijn eigenlijk formeel reeds anderhalf jaar geleden geëindigd. Om niet helemaal in moeilijkheden te komen, is de gemeen te nolens volens een beetje met het verzorgen van dat pontveer doorgegaan. Maar op het moment dat de stichting is opgericht en deze stichting het be drag van 12.000,heeft ontvangen, heeft de gemeente geen enkele bemoeie nis meer met de pont. De ponten die overblijven zal de gemeente verkopen. Dat is dan weer een inkomstenpost De heer DIJKSTRA: Dus ook het onderhoud komt volledig ten laste van de stichting? De VOORZITTER: Volledig. Wij hebben niets meer met dat onderhoud te maken. Ook niet6verlichtingaansprakelijkheid etc. Het is geen gemeente pont meer, maar een gewone particuliere pont van een stichting. De heer DIJKSTRA: Daarmede gaan deze mensen geheel akkoord? De VOORZITTER: Inderdaad.' Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 53(4) Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan: a. het r.k. schoolbestuur te Soestdijk voor de aanschaf van leer- en hulp middelen voor het godsdienstonderwijs ten behoeve van de Mariaschool. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. b. het bestuur van de vereniging "De School met den Bijbel" te Soest voor het aanschaffen van psalmboekjes ten behoeve van de christelijke scholen te Soest. De heer DE GROOT wil voorop stellen dat zijn fractie geen enkel - 61 - 8. e vijf sul in ting. LS er it weest klaar- ver- irdwe- >n tave- via ntveer <e daarom ankoop t zal pslas- a last ook emeester i jen rordt moet ie pont cening ie iun te s weer een moest i JP de nt i deug- een len.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 62