17 april 1968.
Nederland op kosten van de regering een proefenquête houden. Men wil zien
welke ervaringen men met zo'n enquête opdoet, teneinde doeltreffende en
praktische voorschriften te kunnen geven voor de definitieve enquête. De
minister heeft een beroep gedaan op de medewerking van de kring U c, waar
onder ook Soest ressorteert. Deze kring heeft vrijwillige medewerking toe
gezegd. Omdat de minister niet van tevoren kon zeggen hoeveel de proefenquête
zou kosten, zijn de kosten bij voorschot door de gemeente betaald. Een en
ander is echter geheel geschied onder verantwoordelijkheid van het betrok
ken ministerie. De gemeente heeft de minister geholpen. Terwijl de proef
enquête nog plaatsvond, zijn reeds de nodige terugbetalingen ontvangen. De
betrokken burgemeesters hebben slechts bemiddeling verleend bij het aantrek
ken van iemand die de enquête zou kunnen organiseren. De minister weet niet
welke personen ter plaatse geschikt zijn voor het enquêteren. Het was der
halve voor de kringraad veel eenvoudiger om bemiddeling te verlenen. De kring
raad heeft weer een beroep gedaan op de burgemeesters. Er is uitsluitend
sprake geweest van een bemiddelende functie.
2) Ingekomen stukken.
a. Brief d.d. 28 februari 1968 van gedeputeerde staten te Utrecht inzake
de woningverdeling 1968,
b. Brief d.d. 30 maart 1968 van A. van der Burgh inzake de bouw van een ser
viceflat aan de Soesterbergsestraat
Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
c. Rekening over 1966 van het Gasbedrijf Centraal Nederland met voorstel
hiermede akkoord te gaan.
De VOORZITTER zegt dat van de financiële commissie het volgende
advies is ingekomen: "De financiële commissie gaat akkoord met de rekening
van het G.C.N.maar verzoekt om een opgave van het tegoed van Soest en het
inmiddels ontvangen bedrag".
In de zojuist vastgestelde notulen van de vergadering van 12 de
cember 1967 heeft men kunnen lezen, dat Soest van het G.C.N. tegoed heeft
een bedrag van 360.000,-- (7200 (het aantal aansluitingen) x 50,
Soest heeft inmiddels een bedrag gelijk aan de nadelige saldi over 1965 en
1966 ontvangen. Het was de bedoeling om uit het tegoed de eerste aanloop
kosten op te vangen. De nadelige saldi hebben in totaal bedragen 272.196,88
Soest heeft thans nog 87.803,12 tegoed.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten hetgeen daaromtrent
door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld.
d. Brieven d.d. 9 april 1968 en 10 april 1968 van Mr. Drs. J.W.K. van Wan
delen en J. Detmar en twee anderen inzake het uitoefenen van een manege-
bedrijf aan de Birkstraat, met voorstel deze brieven in handen te stel
len van burgemeester en wethouders om advies.
Mevrouw POLET-Musier vraagt of het mogelijk is bij het uit te bren
gen advies ook een antwoord te geven op de volgende vragen:Hoeveel plaats
ruimte is er nog in de bestaande maneges; hoe groot is eigenlijk de vraag
naar manegeruimte.
De VOORZITTER zegt toe dat burgemeester en wethouders op de door
mevrouw Polet gestelde vragen zullen ingaan. Hij gelooft dat de beantwoor
ding van de vragen niet zo eenvoudig is. Onder een manege kunnen heel erg
van elkaar verschillende inrichtingen worden verstaan. De ene manege is niet
de andere. Wanneer in een manege plaats is, betekent dat niet, dat de over
bezetting van de andere manege de open plaatsen kan opvullen. De maneges
kunnen namelijk geheel verschillen van karakter. Maar spreker wil wel op
de vraag ingaan.
Mevrouw POLET-MuslerDat is ook de bedoeling.
De heer DE GROOT vraagt of het college, in afwachting van het toe
gezegde advies, vast bereid is de termijn te verlengen, waarbinnen het be
trokken bedrijf moet zijn verdwenen. Is het college bereid om een initiatief
te nemen, dat kan leiden tot verbetering van het bedrijf (vooral wat de
- 76 -