kking heeft,
d.
;stemmings-
en.
ER TOGT:
e niet zo
n uitloop
alieke be-
iats naast
ER TOGT:
lieke be
et ze er nog
p de teke-
erreinen.
IER TOGT:
-lorenweg.
haar gezien
de ontwor-
Die hebben
egraafplaats
aats.
r al iets van
ot de nieuwe
rwijderd,
i thans niet
uw aan-
dingen die
mming aan-
kelijk recht
1 hoogspan-
rder hoofde-
ran een
1 aan het ter-
e Lange
de financië-
stel bedoel-
;gende gemeen-
worden ge-
t op dat in de
en de gedach-
personeel van
dat zeer
tuurlijk ook
net name ook
beschikbaar,
vergadering
,ch daar al op
isbedrijf en
ïmming aan-
225 (28) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een kre
diet voor het aanschaffen van een toiletwagen.
De heer DE BRUIN leest in dit voorstel:
„Gezien de hoge kosten hebben wij gedacht aan het
aanschaffen van een in de handel verkrijgbare toilet
wagen."
Spreker vindt dit een prachtig idee van het college.
Hij vraagt zich af of het ook in het voornemen van
het college ligt om te zijner tijd een feestelijke opening
te organiseren
De VOORZITTER: Dan weet ik al een feestredenaar I
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
226 (29) Voorstel tot afwijzing van een verzoek van me
vrouw J. Woltjer, alhier, voor een vergoeding ingevol
ge de „Schadevergoedingsverordening".
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen,
227 (30) Voorstel tot het verlenen van subsidie voor de
verstrekking van warme maaltijden aan bejaarden.
De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com
missie het volgende heeft laten weten:
De financiële commissie wenst over dit voorstel geen
beslissing te nemen, alvorens het contract overeen
komstig de toezegging ter inzage is gegeven.
De wethouder DE HAAN zegt dat hij zijn verontschul-
diging moet aanbieden voor het niet nakomen van de
gedane toezegging dat tijdig vóór de vergadering van
de financiële commissie minstens een afschrift van het
gesloten contract, althans het concept-contract zou
worden getoond. Diverse factoren hebben aan het niet
nakomen van deze toezegging medegewerkt, o.a. het
met vakantie zijn van uitgerekend de drie mensen die
in het bezit van het contract waren. Deze zaak is, he
laas, uit de hand gelopen. Inmiddels hebben wel de
leden van de commissie sociale zaken kennis kunnen
nemen van het concept-contract. Daarin staat uitdruk
kelijk vermeld, dat de aflooptermijn zes maanden
dient te zijn. In de commissie sociale zaken is al ge
sproken over de mogelijkheid om deze zaak op de
voet te volgen, Men had daar enerzijds respect voor
het genomen initiatief. Anderzijds onderkende men
daar bepaalde gebreken aan de opzet, ontstaan door
een wat al te overhaaste wijze van werken. Men
heeft daarbij gesteld dat, rekening houdende met het
risico van bepaalde aanloopmoeilijkheden, het wel
licht verstandig zou zijn om na twee maanden prak
tisch werken, dus bijv. in het begin van december a.s.,
met de raad van bejaardenzorg en de commissie so
ciale zaken nog eens te overleggen over de stand van
zaken en van daaruit uit te stippelen een eventueel
advies van de commissie met betrekking tot de vraag
of in het jaar 1970 met deze materie zou moeten
worden voortgegaan dan wel naar beëindiging van het
experiment zou moeten worden gestreefd. Toen men
dit stelde, was men nog niet op de hoogte van de
hiervoren genoemde aflooptermijn.
Spreker meent hiermede eigenlijk de toelichting te
hebben gegeven die de financiële commissie behoefde.
Daar zijn vragen gesteld als: Wat is de termijn waarop
het contract kan aflopen? Wat zijn de daarin vervat
te voorwaarden? Geven die voorwaarden redelijke
waarborgen dat een eenmaal begonnen zaak ook kan
worden beëindigd in alle redelijkheid? Dit laatste zit
er naar sprekers wijze van zien wel in.
Mevrouw POLET-MUSLER merkt op dat de raad bij
het geven van een subsidie voor de nu inmiddels ge
houden enquete als wenselijkheid heeft uitgesproken,
dat de opzet iets zou worden verruimd. Nadien is in de
statuten de mogelijkheid van het opnemen van ande
re verenigingen in de Stichting Federatieve Raad voor
het Bejaardenwerk geboden. Spreekster vindt dat heel
plezierig, Toch roept het nu voorgelegde voorstel nog
wel enige vragen bij haar op.
In de eerste plaats is bij haar de vraag gerezen door
wie wordt beslist wie hieraan mogen meedoen. Burge
meester en wethouders hebben in hun toelichting als
een van de voordelen van dit voorstel genoemd het
feit dat uitgaven wegens bijstandsverlening worden
bespaard. Nu er zo'n uitdrukking bij te pas is gekomen,
zou spreekster toch wel uitgesproken willen hebben,
dat iedereen die dat wenst van deze verstrekking van
warme maaltijden gebruik kan maken.
In de tweede plaats is bij spreekster een vraag gerezen
met betrekking tot de organisatie van deze verstrek
king. Wie wil meedoen, moet de ene week een bonne
tje kopen en kan dan pas de daaropvolgende week mee
doen. Wanneer in het begin van een week in een be
jaard gezin degene die de maaltijden bereidt of dege
ne die de boodschappen doet,ziek wordt, dan moet
er onmiddellijk kunnen worden ingegrepen. Dit bete
kent dat er een ontsnappingsclausule moet zijn die
het mogelijk maakt, dat in zulke gevallen de betrok
kenen meteen, althans na een of twee dagen, in deze
verstrekking worden betrokken, zodat wordt voorko
men dat zij een week van warme maaltijden versto
ken blijven.
Spreekster heeft gehoord dat het de bedoeling is ge
weest om deze zaak per 1 december a.s. nader te gaan
bekijken. Maar als het contract een opzegtermijn van
zes maanden heeft, dan is dat natuurlijk nooit werke
lijk te realiseren. Als deze verstrekking nodig is voor
bijv. 200 gezinnen, dan moet ze wel worden georgani
seerd op de nu voorgestelde wijze. Betreft deze ver
strekking bijv. 65 gezinnen, dan zou het misschien
mogelijk zijn dat men zich schriftelijk in verbinding
stelt met de vier grote keukens die er momenteel in de
gemeente zijn, om te vragen of niet elk van hen in
onderling overleg dagelijks een aantal maaltijden zou
kunnen verzorgen. In vele plaatsen werkt de organisa
tie „Tafeltje dek je" van de U.V.V. Misschien is ook in
Soest een soortgelijke organisatie mogelijk.
Het streven om warme maaltijden aan bejaarden te
verstrekken vindt spreekster heel loffelijk en zij is be
reid om in te stemmen met een desbetreffende finan
ciële bijdrage van de gemeente. Maar het is voor haar
nog een vraag of wat nu in dit opzicht is georgani
seerd, op de meest efficiënte wijze is georganiseerd.
De heer VAN DEN BERG vraagt of aanneming van dit
voorstel impliceert, dat de aan de verstrekking van de
ze maaltijden verbonden kosten minimaal f. 42.000,-
zullen bedragen. Hij merkt hierbij op dat de in dit
voorstel genoemde f. 14.000,- betrekking heeft op
het vierde kwartaal van 1969 en dat men gezien de op
zegtermijn die in acht moet worden genomen en de
mogelijkheid van een verslag per begin december a.s.,
in ieder geval negen maanden onderweg zal zijn voor
dat een definitieve beslissing zal kunnen worden ge
nomen.
De wethouder DE HAAN zegt dat hij het gevoel heeft
dat de raad welwillend staat ten opzichte van het on
derhavige initiatief op zich zelf. Hij vindt dit prettig.
Uiteraard kan er verschil van mening zijn over de wij
ze waarop deze zaak is opgevangen en georganiseerd.
127