gevraagd of ongevraagd, van de wijkraad komt en zeer
serieuze bestudering waard is, waarbij nooit op de
achtergrond ook maar zou mogen zijn het idee of de
verdachtmaking van elders: Dat is geïnspireerd door
die en die, want hij staat niet helemaal vrij tegenover
het gemeentebestuur.
Spreker gelooft dat het gezag van de wijkraad Soester-
berg en het gezag van het advies van dat orgaan ge
baat zijn als ook lid f van artikel 25 van de gemeente
wet, dat een bepaling bevat die inderdaad wel hard
kan zijn, toch in de verordening op de wijkraad Soes-
terberg wordt opgenomen Hij acht dit dus in het be
lang van de wijkraad zelf.
De heer WESTRA zegt dat hij de redenering van de
voorzitter wel kan volgen, maar dat hij haar niet kan
onderschrijven. Het desbetreffende punt heeft lande
lijk, o.a. bij verschillende politieke partijen, grote
aandacht gehad. Het is vooral bij wat men tegenwoor
dig de progressieve partijen noemt een punt waarte
gen heftig wordt geageerd, omdat het feitelijk een be
perking van de staatsrechtelijke bevoegdheden van be
paalde burgers betreft. Waarom zou iemand die in
een ambtelijke functie bij de gemeente is, qua ambte
naar wel een advies mogen geven dat wel of niet kan
worden opgevolgd en wanneer hij toevallig lid is van
een wijkraad en niet als ambtenaar, maar als ingezete
ne van Soest zijn kennis inbrengt in het advies van de
adviserende wijkraad, moeten worden afgewimpeld?
Spreker zou zeggen dat door de toelating ook van ge
meenteambtenaren tot de adviserende wijkraad het
kaliber van die raad alleen maar groter kan worden.
Met zijn fractie kan hij dan ook niet akkoord gaan
met de nu voorgestelde wijziging van artikel 18 van de
verordening op de wijkraad Soesterberg.
De VOORZITTER merkt op dat alles twee kanten
heeft en dat het nu in het geding zijnde punt ook de
door hem belichte kant heeft. Spreker meent dat de
heer Westra heeft gezegd, dat het juist van belang
kan zijn, dat een ambtenaar lid van de wijkraad Soes
terberg is.
De heer WESTRA merkt op dat hij dat niet heeft ge
zegd.
De VOORZITTER zegt dat men zou kunnen opmer
ken: Het kan juist toch wel van belang zijn, dat een
ambtenaar die in de betrokken materie zit, lid van de
wijkraad is. Maar men zou a contrario ook naar voren
kunnen brengen: Het is nu wel van erg groot belang,
dat bij het gemeentebestuur ook eens de stem van de
burger en niet van de ambtenaar naar voren komt.
De heer WESTRA: Maar die ambtenaar is ook bur
ger!
De VOORZITTER: Ja, maar hij bekijkt het dan toch
door zijn ambtelijke bril;
De heer WESTRA: Nee!
De VOORZITTER: dat doet hij de hele dag.
Deze zaak heeft beslist twee kanten en wij hebben ge
kozen voor de ene kant.
De heer WESTRA: Aanvankelijk niet!
De VOORZITTER: Inderdaad, aanvankelijk niet.
De heer WESTRA: In eerste instantie is, naar ik toen
met genoegen heb geconstateerd, een stap in de goede
richting gedaan, maar nu wordt een stap teruggedaan.
Voortgaande stelt spreker mede namens mevrouw Oran
je en de heer De Bruin voor om het door burgemees
ter en wethouders aan de raad voorgelegde ontwerp
besluit zodanig te wijzigen, dat het niet leidt tot een
wijziging in de bestaande redactie van artikel 18 van
de verordening op de wijkraad Soesterberg.
Het voorstel van de heer Westra c.s. wordt hierna in
stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 7 stem
men.
Tegen hebben gestemd de leden: Stam, Korte, Hom,
mevrouw Polet-Musler, Berkelbach van der Sprenkel,
Van den Berg, Oldenboom, Dijkstra, Van Poppelen,
Grift, Verheus, Pieren en De Groot.
Voor hebben gestemd de leden: Veldhuijsen, me
vrouw Oranje-Entink, De Bruin, Westra, Elbertse,
mevrouw Walter-Van der Togt en De Haan.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
255 (27) Voorstel tot het garanderen van een geldlening
ad f. 99.000,-, aan te gaan door de Stichting Openba
re Leeszaal en Bibliotheek.
De heer DE BRUIN leest in dit voorstel:
„Blijkens een rapport van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging
van Nederlandsche Gemeenten d.d. 30 september
1969, is er een voorlopig financieringstekort van rond
f. 129.000,-. Het bestuur acht voorshands te kunnen
volstaan met het aangaan van een lening van
f. 99.000,-".
Spreker vraagt zich af of het stichtingsbestuur niet
veel eerder dan 30 september 1969 het ontstaan van
het genoemde financieringstekort heeft kunnen be
vroeden. De praktijk is nu dat de lening moet worden
aangegaan op het duurste punt van de kapitaalmarkt.
Spreker dacht dat het stichtingsbestuur toch wel al
enige tijd van tevoren moet hebben geweten van de aan
wezigheid van het tekort.
De heer DE GROOT vraagt of het college iets nader
kan omschrijven wat de op pag. 2 van dit voorstel on
der c bedoelde „bepaalde voorwaarden" zullen inhou
den.
De wethouder DE HAAN zegt als antwoord aan de
heer De Bruin, dat het stichtingsbestuur inderdaad al
eerder het idee had dat er een financieringstekort was,
maar dat op een bepaald moment bleek dat aanstaan
de was een duidelijk rapport van het Centraal Bureau
voor Verificatie en Financiële Adviezen van de Vere
niging van Nederlandse Gemeenten over de rekening
1966/1967 dat afweek van de opstelling van de aanvan
kelijke balans en rekening van het stichtingsbestuur,
en dat het stichtingsbestuur het met het oog daarop
beter vond even te wachten totdat dat rapport zou
zijn uitgebracht, om met behulp van de daarin ver
melde nadere, concretere gegevens, waarbij de afwij
king vooral moest worden gevonden in de interpreta
tie van het begrip „reserve", tot de nu aan de orde
zijnde aanvrage te komen.
Op de agenda voor de vorige gemeenteraadsvergade
ring heeft reeds een aankondiging van een desbe
treffend voorstel gestaan, maar juist vóór die verga
dering werd bekend, dat het hiervoren bedoelde
rapport omstreeks 30 september jl. zou uitkomen en
dat was toen voor het college van burgemeester en
wethouders aanleiding om te zeggen: Laat ons dan
toch eerst die gegevens afwachten; het stichtingsbe
stuur voelt daar ook meer voor en zal dan inderdaad
ook meer inzicht in deze materie hebben gekregen,
waardoor wij met des te meer recht en reden kunnen
verwachten, dat deze aanvrage tot in de puntjes is
gefundeerd.
Het verschil tussen het geraamde voorlopige financie
ringstekort en het bedrag waarop de onderhavige
144