worden afgebroken, kan men het nieuwe project onder
ogen zien.
De heer DE BRUIN is het grotendeels eens met het
geen de heren Ebbers en Oldenboom hebben gezegd Hij
heeft echter nog een geheel ander bezwaar. Daarbij gaat
het hem niet zozeer om die f. 1 000,- als wel om het
principe. Hij vindt het volkomen verkeerd een verbou
wing uit de onderhoudspost te financieren De onder-
houdspost betreft gelden die gefoutnee-.d zijn voor het on
derhoud Het afbreken en het inrichten van een garage
en het maken van magazijnruimte zijn geen onderhoud,
maar betreffen een nieuwe kapitaalinvestering.
De heer PIEREN merkt op dat. de heer De Bruin
spreekt over het afbreken van een garage Er wordt geen
garage afgebroken. Er worden in de gashouder alleen wat
deuren weggebrand Dan zijn in feite de garage en de ma
gazijnruimte klaar. Er wordt niets afgebioken en daarna
opgebouwd.
De heer DE BRUINIs het college uitgebreid Eerst
kreeg ik antwoord van de heer Dijkstra en nu van de heer
Pieren1
De heer ELBERTSE gelooft dat er geen bezwaar be
staat tegen het tijdelijk inrichten van de gashouder als ma
gazijnruimte en garage. Hij zou het echter wel bezwaarlijk
vinden, wanneer na verloop van tijd door corrosie van het
metaal de onderhoudskosten belangrijk zouden stijgen.
De heer STORIMANS merkt op dat zijn standpunt is:
maximaal drie jaar en de zaak opnieuw bekijken als de
tweede gashouder wordt afgebroken.
De heer DIJKSTRA gelooft dat. men hier een zeldza
me gelegenheid heeft om eens zuinig te zijn zonder de
wijsheid te bedriegen De heer Breedeveld is om techni
sche redenen bijzonder gehecht aan deze oplossing. Het be
treft hier een zuinige en goede oplossing In de gascom-
missie zag men hier niet een beleidsnorm naar voren ko
men, die aanleiding geeft daar bovenop te springen Het
is een zuiver technische kwestie.
De VOORZITTER merkt, op dat sinds in de vorige
eeuw het gas zijn entree in Nederland maakte, het silhou
et van heel veel steden en dot pen is ontsierd door de gas
houders. Hij kan zich voorstellen dat velen in den lande -
en daartoe rekent hij ook zich zelf - met spanning uitzien
naar het moment dat die lelijke dingen zullen verdwijnen
en het silhouet weer zal verbeteren Nu deze verbetering
zeer nabij is - zij het maar ten dele - krijgt men natuur
lijk grote haast en wil men die verbetering zo snel moge
lijk verwezenlijken. Wanneer één gashouder weggaat,
blijft er toch nog één over. De verbetering van het silhou
et zou dan slechts zeer ten dele zijn. Daardoor en omdat
het niet zeker is, wanneer de tweede gashouder weggaat
en omdat er bepaalde voorzieningen voor magazijnruim
te moeten worden getroffen, is de gedachte naar voren
gekomen om tijdelijk, in_afwachting van nadere en defi
nitieve plannen, enige heel kleine voorzieningen te treffen,
zodat men zich een paar jaar kan behelpen Wanneer gro
te onkosten ontstaan in verband met corrosie van de gas
houder, heeft het natuurlijk allemaal geen zin en kan men
de gashouder beter meteen afbreken. Men kan zich thans
echter voor een luttel bedrag enige jaren behelpen Het
valt aan te nemen dat men over enkele jaren een beter in
zicht heeft in de vraag, of ook de tweede gashouder weg
kan. Wanneer dat het geval blijkt te zijn, kan de gehele
zaak worden gesaneerd en kan op het vrijkomende ter
rein een geheel aan de thans bestaande behoeften aange
paste voorziening worden getroffen. Men moet de ge
dachte oplossing derhalve beschouwen als een overgang.
De heer Storimans heeft in dit verband een termijn van
drie jaar genoemd. Dat lijkt spreker een heel zinvolle
termijn. De ontwikkeling op gasgebied gaat zeer snel
Over drie jaar is men derhalve een heel eind verder. Het
lijkt spreker juist dat dan nog eens wordt bekeken wat
men met de gashouder zal doen. Voor f. 1.000,- (spre
ker neemt aan dat deze schatting juist is) is men thans dus
voor driejaar geholpen, wat betreft magazijnruimte en
garage. Een andere voorziening zou veel en veel meer kos
ten en een oplossing geven, waarvan men achteraf mis
schien spijt zou hebben.
Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving, waar
bij wordt aangetekend dat de heren De Bruin, Ebbers,
Oldenboom en mevrouw Oranje-Entink geacht wensen te
worden te hebben tegengestemd.
De heer DE BRUIN merkt op geen antwoord te heb
ben gekregen op zijn opmerking.
De VOORZITTER: Wanneer de raad besluit het uit
de onderhoudspost te financieren, dan is dat gelegali
seerd.
De heer DE BRUIN: Maar niet juist.
De heer HOM: Het is toch onderhoud.
De heer DE BRUIN: Neen.
De VOORZITTER: De raad is volledig bevoegd de
gelden uit te geven
50 (3) Voorstellen tot het verlenen van voorschotten voor
het jaar 1969 als bedoeld in:
a. art. 75, 4e lid van de Kleuteronderwijswet;
b. art. 103, 6e lid van de Lager-onderwijswet 1920;
c. art. 191, 4e lid van het Besluit Buitengewoon Onder
wijs 1967;
d. art. lOlbis, le lid van de Lager-onderwijswet 1920.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
51 (4) Voorstel tot wijziging van de bezoldigingsverordening
1966.
De heer VAN DEN BERG zegt dat het verzoek van
het college inzake de vergoeding aan ambtenaren die
avondvergaderingen bijwonen in de vergadering van het
Georganiseerd Overleg ter sprake is gebracht. Op verzoek
van de vakbonden heeft het college het voorstel aange
houden. De vakbonden hebben toegezegd het college in
formatie te sturen over datgene wat in andere plaatsen ter
zake te doen gebruikelijk is. Heeft deze informatie het
college inmiddels bereikt? Zo ja, wanneer denkt het colle
ge dan met een definitief voorstel te komen?
De wethouder DE HAAN deelt mede dat de kwestie
van de vorengenoemde vergoedingen gisteren in het col
lege is afgerond. Het college hoopt het bedoelde voorstel
zo spoedig mogelijk aan het Georganiseerd Overleg voor
te leggen en vervolgens te effectueren. Spreker neemt
aan dat het G.O. zich met het voorstel van het college
kan verenigen
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
52 (5) Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld
in art. 50 van de Kleuteronderwijswet aan de Stichting
voor Katholiek Basis- en Kleuteronderwijs te Soest ten
behoeve van het stichten van een kleuterschool in de
wijk Smitsweg (punt 30 raadsvergadering d.d. 19 februa
ri 1969).
53 (6) Voorstel tot het verlenen van medewerking als be
doeld in art. 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan:
het bestuur van de vereniging De School met den Bijbel
te Soest voor het aanbrengen van een telefoonaanslui
ting en een centrale omroepinstallatie ten behoeve van de
Chr. School voor m.a.v.o.
54 (7) Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld
in art. 1 van de Zoneverordening Hinderwet ten behoeve
van:
a. een inrichting op/in het perceel Belvédèreweg 7 tot
vervaardiging van apparaten, welke worden toegepast in