ond geslo- :1, waren U over ederlandse ;e tot uit- i schild en- :eun kan kunnen nderwijs ijd en iet zou een aan het on- :laas niet in thode te en in welk ebruikte rschuwend -aar tegen oorstel ge net loslaten ergaan naar openbaar elen wordt rsorisch" heer De voor de in stelling, an politiek :1 sterk de mden van erdaad niet dag bij jvan de c de toe- men wat de en heeft ïdacht: Laat r ten grond- nwe methode, heeft zich np technisch men niet wanneer jenomen en bestuur van re methode :t college :ns met de 1, mede om en, wanneer ie richting iscussie ont- n, zij het >de van het n het hoofd om geschie- natuurlijk ge- dat er met namelijk: achtergronden. Men denke bijv. niet alleen aan men sen die een rol hebben gespeeld in de geschiedenis, maar ook aan hen die passief moesten zijn of bleven, omdat zij de kans niet kregen om enigerlei rol te spelen. Wanneer het geschiedenisonderwijs wordt gemoder niseerd in die zin dat vooral de achtergronden wor den belicht, achtergronden waaruit politiek en oor log voortvloeien, dan is dat een juist streven. Een discutabel punt is dan wel, of men zich met de ge geven interpretatie kan verenigen. Daar kan men heel lang over praten, want op dit terrein is een groot verschil van mening mogelijk. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Nu weet ik nog niet wat „cursorisch" is. De wethouder DE HAAN: Ik dacht dat dat een be kende term was. Het heeft betrekking op bepaalde voordrachten, waaruit conclusies worden getrokken. Of het in dit verband ook zo bedoeld is, weet ik niet. Men kan dat maar beter in het midden laten. Er is al vastgesteld dat iemand anders zich op glad ijs heeft begeven en is uitgegleden. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Maar burgemeester en wethouders zijn toch niet uitgegleden? Zullen wij dat woord „cursorisch" maar doorstrepen? De wethouder DE HAAN: Akkoord. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. b. voor het aanbrengen van een doelmatige ver lichting in de Van der Huchtschool voor gewoon la ger onderwijs. Het voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 133 (9) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een kre diet voor het aanbrengen van luxaflex zonweringen in vier lokalen van de openbare school voor gewoon lager onderwijs te Soesterberg. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL weet dat de inspecteur van het lager onderwijs bij zonder verrukt is van luxaflex zonweringen. Maar daarvoor gaat spreker niet opzij. Het is een commu nis opinio dat luxaflex aan de binnenkant van het raam een broeinest veroorzaakt. Met klem raadt hij daarom het op deze wijze aanbrengen van de luxa flex af. Wil men toch luxaflex benutten, dan dient dit materiaal aan de buitenkant van het raam te wor den opgehangen. Wil men hiertoe niet overgaan, dan beveelt hij een markies aan. Spreker maakt van de gelegenheid gebruik om nog eens te wijzen op de bijzonder slechte ventilatie die onderwijzend personeel in hun lokalen plachten te hebben. De heer DIJKSTRA vraagt in geval het onderhavi ge voorstel wordt aangenomen, hoeveel scholen nog van luxaflex zonweringen zullen worden voorzien. De wethouder DE HAAN zegt dat onderscheid moet worden gemaakt tussen zonneschijnwering en warm- tewering. Men heeft nu wel een periode van enige warmte achter de rug, maar zo'n warmteperiode komt in Nederland niet zo heel vaak voor. De zon kan niet alleen warmte geven, maar ook een hinderlijke schijn veroorzaken. Vooral in de winter is dit laatste het geval. Het voordeel van luxaflex is dat het nog behoorlijk licht kan doorlaten. Gordijnen zijn - nog afgezien van het feit dat zij ook een broeiatmosfeer kunnen teweegbrengen - mede door de inwerking van de zon vrij snel versleten. Luxaflex is op de lange duur goed koper. Spreker is het met de heer Berkelbach van der Spren kel eens dat wanneer men de warmte wil weren, men met luxaflex niet uitkomt. Zonneschijnwering - spreker schat dat het hier gaat om een verhouding van 6 1 ten gunste van de zonneschijnwering - heeft wel effect met luxaflex. Het buiten aanbrengen van luxaflex heeft bezwaren, vooral wanneer het gaat om scholen die niet altijd onder bewaking staan. Het is spreker onbekend hoeveel scholen zullen wor den voorzien van luxaflex zonweringen. Er is al een aantal scholen dat luxaflex heeft. Bij de nieuwbouw wordt met deze voorziening rekening gehouden. Hij heeft niet de indruk dat er naar aanleiding van het onderhavige voorstel een luxaflex-epidemie zal uit breken. Het luxaflexverschijnsel doet zich al zoveel jaren voor dat schoolhoofden bepaald achter zouden lopen, als zij ineens door dit raadsvoorstel op de ge dachten zouden komen om het ook eens met luxa flex te proberen. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt dat zonneschijnwering en warmtewering toch wel degelijk veel meer met elkaar verbonden zijn dan de wethouder meent. Ten aanzien van het on derhavige voorstel wenst spreker geacht te worden te hebben tegengestemd. De heer OLDENBOOM sluit zich op grond van de opgedane ervaringen en nieuwere inzichten bij het betoog van de heer Berkelbach van der Sprenkel aan. Mevrouw POLET-MUSLER vraagt of er niet eens een proef kan worden genomen met het buiten ophangen van luxaflex. De wethouder heeft wel gezegd dat dit een risico meebrengt, maar ervaringen op dit punt be staan er niet. De betrokken school staat een eind van de weg af. De wethouder DE HAAN merkt op dat juist een af gelegen school de jeugd aanleiding kan geven er wat te gaan rommelen. Er zal nog wel een keer op de onderhavige kwestie kunnen worden teruggekomen. Het betrokken schoolbestuur zou bijzonder teleur gesteld zijn, als dit voorstel niet zou worden aange nomen. Mogelijk kan een beslissing nog een maand worden uitgesteld, met het argument dat de aspecten van het binnen en buiten ophangen van de luxaflex nog eens zullen worden bekeken. Niet vergeten mag worden dat het de bedoeling is dat de apparatuur in de grote vakantie wordt bevestigd. Bovendien zou na aanneming van het voorstel toch een verder onder zoek naar de mogelijkheden serieus ter hand kunnen worden genomen. Daar is spreker wel voor te vin den. De ontwikkelingen houden niet op. Er is zo juist een voorstel aangenomen met betrekking tot de verlichting van een school. Het systeem dat daar hangt is 15 jaar geleden een bijzonder mooi systeem bevonden. Nu is het zo mooi niet meer. Integendeel. De heer VAN POPPELEN merkt op dat de ventila tie een belangrijke zaak is, vooral in leslokalen. Het zou goed zijn na te gaan in hoeverre de tempera tuur, de luchtvochtigheid enz. door middel van venti latie op peil kunnen worden gehouden. Men heeft namelijk niet alleen te maken met zonnewarmte, maar 's winters ook met kachelwarmte. Mevrouw POLET-MUSLER: Men kan toch een raam openzetten. 71

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 70