en geschreven, :ellen ter tafel n om de be :e stellen tot concept-brief want als men rolgende keer veer voorgestelde ;e niet gezegd, Polet namens van de con- eeft zich in iorlichting om- Eng. De vier oegen. Als de lijk, want het neer het onder rolgende ver- aan de orde. mevrouw Po- verststrekkeni wil het colle- ,D.-fractie i dit punt, dan ouden, nr van de de weg over iform de ter rhavige con- benden wordt it woord te wij nelijk moeilijk k allemaal ten ebbenden mderden be- .belanghebben van de Wet op t het begrip at het eigen- angstellende, n kwestie als laai mede za- ;nden kunnen iet zo op de ret, is er geen anghebbenden llenden". ten overeen- emeester en iersvereniging ïrgemeester en van de :r de Eng, met inzage liggen- De VOORZITTER deelt mede dat een lid van de com missie grondbedrijf en uitbreidingsplan gevraagd heeft in de derde zin van de onderhavige concept-brief de woorden „de raad" te wijzigen in „de meerderheid van de raad". Spreker zegt dat hij het met dit voorstel niet eens is. De raad besluit namelijk en niet de meerderheid van de raad. De meerderheid van de raad heeft niets te besluiten; deze constructie kent de gemeentewet niet. De wijze waarop de raad tot een beslissing komt - daar is een procedure voor die is vastgelegd - gaat bij meer derheidsbesluit. De heer DE BRUIN merkt op dat in het concept-ant woord staat dat de raad de zienswijze van de A.B.T.B. en de C.B.T.B. ondersteunt. Zoals de voorzitter zo juist heeft uiteengezet, besluit de raad en niet de meer derheid van de raad. In de onderhavige brief wordt echter adhesie betuigd door de meerderheid van de raad. Het is daarom geen raadsbesluit. De VOORZITTER merkt op dat er in de derde alinea van de concept-brief staat: „De raad stelt het op prijs dat de zienswijze dat de aanleg van de weg om de noord meer nadelen heeft dan de aanleg van de weg over de Eng, door u wordt ondersteund." Als zo dade lijk de raad besluit om deze brief te laten uitgaan, dan is dat een uitspraak van de raad. De heer VAN POPPELEN heeft er begrip voor dat de A.B.T.B. en de C-B.T.B. de onderhavige brief hebben geschreven. Zij merken in de tweede alinea van dit schrijven op: „De ontwikkeling van de toekomstige verbinding wordt dan ook nauwlettend gevolgd door de gemeenschap van boeren met hun standenorganisa ties, omdat door een persbericht de indruk wordt ge wekt dat aan de tracering om de noord de voorkeur wordt gegeven." Deze landbouworganisaties maken zich ongerust door dat op de voorlichtingsvergadering en in sommige pers berichten maar gesproken wordt van: Leg die weg daar maar neer, terwijl niet gedacht wordt aan de con sequenties van aanleg van deze weg om de noord. Spre ker heeft veel waardering voor het feit dat de standen organisaties zich zo positief opstellen ten opzichte van de geprojecteerde weg, zoals een groot gedeelte van de raad die zich voorstelt. De landbouw brengt on danks dat de weg eventueel ten zuiden van de Birk- straat komt te liggen, in het belang van Soest weder om een groot offer. Ten aanzien van de grondaanko pen die in het belang van de woningbouw of wegen aanleg zowel op de Eng als in het Soesterveen zijn verricht, hebben de landbouwers zich van een goede zijde leren kennen. Het is toch wel een prestatie dat door goed overleg van de zijde van de gemeente en de landbouworganisaties tot nu toe geen onteigening heeft plaatsgevonden. De landbouworganisaties hebben de noodzaak ervan ingezien dat veel landbouwgrond moet worden opgeofferd. De gemeente is altijd sportief ge weest om daarvoor de nodige vergoedingen te geven. De heer OLDENBOOM zegt dat door het betoog van de heer Van Poppelen de onjuiste indruk kan zijn ge wekt dat de gemeente de landbouworganisaties vroe ger te kort zou hebben gedaan. De overdracht van grond heeft altijd op de meest zuivere zakelijke basis plaatsgevonden, waarbij alle belangen volledig zijn af gewogen. Het is zeker niet zo dat er extreme offers zijn gebracht door welke bevolkingsgroep dan ook. De heer DE GROOT waardeert het dat het college van zijn aanvankelijk voorstel om de onderhavige brief voor kennisgeving aan te nemen, is afgestapt en een concept-brief heeft opgesteld die namens de raad aan de A.B.T.B. en de C.B.T.B. zal worden gezonden. Als de afdeling van de V.V.D. in Soest, een winkeliersvere niging en een kunstenaarsvereniging antwoord krijgen op hun schrijven, dan hebben de boerenorganisaties er minstens ook recht op een antwoord te krijgen. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zegt dat de opmerkingen van de raadsleden in wezen betrekking hebben op hetgeen in de onderhavige brief is vermeld. Iedereen die in Soest door wegenaanleg enz. schade lijdt, wordt naar recht en billijkheid schadeloos ge- stelt. Het is inderdaad waar wat de heer Van Poppelen heeft opgemerkt, dat het in Soest zelden tot onteige ning komt. Kwesties op dit gebied zijn altijd in der minne geschikt en tot ieders tevredenheid opgelost. Op 21 mei is in de raadsvergadering de omlegging van de bedoelde weg ten zuiden van de Birkstraat nog even aan de orde gekomen. Toen heeft spreekster verze kerd dat het college hier helemaal achter staat en alle mogelijke moeite doet om deze omlegging erdoor te krijgen. Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld k. Brief d.d. 29 mei 1969 van de heer P.C. Pieren, in zake de uitvoering van de Algemene Bijstandswet, met de brief d.d. 17 juli 1969 van het college van burge meester en wethouders, met voorstel deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. De heer PIEREN zegt dat in een mededeling aan de gemeentebesturen inzake de uitkering uit het ge meentefonds over de jaren 1968 tot en met 1970 de minister van binnenlandse zaken enkele maatregelen heeft aangekondigd die moeten leiden tot verlaging van de gemeentelijke bijstandsuitgaven. Er is namelijk gebleken dat een niet onbelangrijk aantal gemeentebe sturen bij de verlening van periodieke bijstand in de al gemeen noodzakelijke dagelijkse bestaanskosten de door de regering bekend gemaakte indicatieve normen overschrijdt. Uit het antwoord van het college mag worden vastgesteld dat Soest met handhaving van de, ook door de betrokken minister goedgekeurde, loon- methode, de juiste normen hanteert. Daarnaast speelt ook weer een rol dat met handhaving van de loonme- thode die uitgaat van het minimumloon, er natuurlijk altijd gevallen zijn die daar bovenuit gaan. Het college voor de verlening van de bijstand in Soest functioneert zeer goed, maar spreker wil toch graag van de wethouder vernemen of aan de individuele be nadering wel de nodige aandacht wordt geschonken en of deze gevallen allemaal wel op hun eigen merites wor den bezien. De heer VAN POPPELEN complimenteert het college met het feit dat het de normen die voor de Algemene Bijstandswet gelden, vanaf de begintijd zo keurig heeft toegepast. De heer WESTRA zegt dat hij zich gaarne aansluit bij de woorden van de heer Van Poppelen. De V.V.D.-fractie heeft zich afgevraagd wat voor zin het kan hebben dat de heer Pieren, die toch deel uit maakt van de commissie voor sociale zaken, de onder havige kwestie in de raad ter sprake brengt. Het is vra gensteller bekend dat de ondersteuningsnormen in Soest gelijk lopen met het minimumloonbedrag. Daar om heeft spreker weinig waardering voor het feit dat de vragen hier gesteld zijn. Het probleem van de uitzonderingsgevallen is in de com- 87

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 86