de raad van Soest geen enkele inspraak gehad. Hier
over kan men slechts zijn verwondering uitspreken.
De verwondering wordt des te groter wanneer men in
de brief van de directeur van gemeentewerken leest,
dat het de bedoeling is te zijner tijd (spreker neemt
aan dat dat binnen enkele jaren zal zijn) de weg over
te dragen aan de provincie. De uiteindelijke vorm kan
dan, zo staat in die brief, te zijner tijd met de provin
cie besproken worden. Door welke instantie zal dan
die definitieve vorm besproken worden? Dat zal dan
wel de provinciale waterstaat zijn. Maar zal dan ook
overleg met de gemeenteraad plaatsvinden? De weg
zal dan misschien al aangelegd zijn in de door rijkswa
terstaat beoogde vorm.
De directeur van gemeentewerken stelt in zijn brief,
dat het beter is de „Beter een half ei dan een lege dop"-
theorie te aanvaarden. Het spijt spreker het te moeten
zeggen, maar deze uitdrukking doet hem niet goed aan
ten aanzien van een zo belangrijke kwestie en hij ver
zoekt het college dan ook de directeur van gemeente
werken te verzoeken deze zinsnede alsnog in diens
advies te schrappen.
Naar sprekers mening blijkt alleen al uit de door rijks
waterstaat geplande parallelwegen, dat rijkswater
staat deze plannen niet goed doordacht heeft. Burge
meester en wethouders stellen voor, dat bij de minis
ter wordt aangedrongen op het aanleggen van parallel
wegen langs de gehele ter plaatse te reconstrueren weg.
Rijkswaterstaat beoogt hier en daar maar gedeelten,
zodat men iedere keer vanaf de parallelweg op de nor
male weg komt; bij dat invoegen zullen ongetwijfeld
ernstige ongelukken gebeuren. Als de minister het
voorstel van het college niet overneemt, dan zit men
in Soesterberg met kleine stukjes parallelweg die in
grote mate de verkeersonveiligheid zullen bevorderen
en mogelijk tot ernstige verkeersongevallen aanleiding
zullen geven. Het is niet te hopen dat men dan zal
worden geconfronteerd met een ongevallenfrequentie
zoals op de Van Weerden Poelmanweg. Pas als het
mensenlevens heeft gekost, worden de zaken goed be
keken.
Rijkswaterstaat plant een middenberm met een breed
te van 7 m. Een brede middenberm is aantrekkelijk,
maar spreker vraagt zich af of een middenberm met
een breedte van 7 m inderdaad noodzakelijk is en of
er daardoor niet te veel grond wordt onteigend. Met
betrekking tot de vraag of zo'n brede middenberm
wel noodzakelijk is, zou men kunnen kijken naar de
weg De Bilt-Utrecht en naar andere wegen in een soort
gelijke situatie. Ook uit de planning van de midden
berm blijkt naar sprekers wijze van zien duidelijk, dat
rijkswaterstaat deze wegverbreding enigermate non
chalant heeft behandeld.
Op bepaalde punten is door rijkswaterstaat aan keer
punten gedacht. Wat denkt het college in dit verband
van het zware transportverkeer dat moet keren? Heeft
het college al eens gezien hoe dat momenteel geschiedt
bij Ons Belang? Spreker, die dat daar eens speciaal is
gaan gadeslaan, garandeert dat het levensgevaarlijk is
wanneer daar een trailer aan het keren is.
De minister heeft op vragen van een Tweede-Kamerlid
geantwoord, dat hij uiteindelijk zijn definitieve stand
punt zal bepalen als hij advies van de raad van state
zal hebben ontvangen. Spreker ziet zich nu voor een
heel grote moeilijkheid geplaatst. Door een lid van
provinciale staten van Utrecht zijn over deze zaak
schriftelijke vragen gesteld aan het college van gedepu
teerde staten, vragen waarmede de P. v.d. A.-fractie in
de gemeenteraad van Soest zich volkomen kan vereni
gen, te meer daar deze weg te zijner tijd zal worden
overgedragen aan de provincie en zowel de provincie
als de raad van Soest niet in de gelegenheid zijn ge
weest de alternatieve oplossingen op de juiste meri
tes te bezien.
De P. v.d. A.-fractie betreurt het ook in hoge mate,
dat het deskundig verkeersbureau Goudappel en Cof-
feng niet is ingeschakeld om ter zake advies uit te
brengen. Het advies van de directeur van gemeentewer
ken, voor welk advies zij overigens alle eerbied heeft,
zegt haar niets en spreekt haar niet aan.
Op grond van het voorgaande kan de P. v.d. A.-frac-
tie niet akkoord gaan met het voorstel van het colle
ge om te besluiten overeenkomstig het advies van
burgemeester en wethouders van 8 juli 1970.
Wanneer men als fractie iets afwijst, dan moet men
ook een alternatieve oplossing stellen. Maar dit is in
deze zaak moeilijk, omdat het een rijksaangelegen
heid betreft. Het college van burgemeester en wet
houders wist op 17 september 1969 zelf nog niets van
de plannen van rijkswaterstaat af. Is deze zaak wel rijp
voor een goede behandeling in de raad? Naar spre
kers wijze van zien is dit niet het geval. Hij consta
teert dat de raad van de gemeente Soest in feite door
rijkswaterstaat onmondig is verklaard. Op grond hier
van lijkt het zijn fractie op dit moment het meest ac
ceptabel dat de raad zich schaart achter de plannen
van het actiecomité. Gelet op de gedachte om deze
weg te zijner tijd over te dragen aan de provincie
Utrecht, acht de fractie het gewenst dat er bij de mi
nister op wordt aangedrongen de plannen van rijks
waterstaat nader te bestuderen in overleg met de pro
vincie Utrecht, de raad van de gemeente Soest en de
leden van het actiecomité.
Hoewel het niet direct tot het onderwerp van de
agenda behoort, mag toch wel gesteld worden, dat
het punt van de omlegging ten noorden van de kom
van Soesterberg hierbij ook betrokken is. De P. v.d.
A.-fractie erkent volkomen dat de verkeerssituatie
in Soesterberg onhoudbaar is. Maar ook ten aanzien
hiervan geldt, dat de raad van Soest te weinig in de he
le procedure betrokken is geweest. De omlegging staat
al jaren op het uitbreidingsplan, maar sedertdien zijn
er plus minus vijftien a twintig jaren verlopen. Bij de
behandeling van een weigering van een hinderwetver
gunning voor de betonfabriek van de firma Lensink is
door het college medegedeeld, dat deze weg er in de
eerstkomende 25 jaren niet zou komen, maar dat mede
op verzoek van rijkswaterstaat de aanstreping van de
ze weg op het uitbreidingsplan werd gehandhaafd.
Maar in een periode van vijftien a twintig jaren kan er
veel gebeuren en moet het mogelijk zijn, dat er een
nieuwe zienswijze komt.
De P. v.d. A.-fractie zal graag zien, dat ook ten aanzien
van de overdracht van de weg aan de provincie Utrecht,
mede gelet op de vragen van een lid van provinciale
staten, nader overleg wordt gepleegd met de provin
cie en het verkeersbureau Goudappel en Coffeng.
Ook te dien aanzien hoopt en verwacht de fractie, dat
het college zal willen bewerkstelligen dat naar de beste
alternatieve oplossing wordt gezocht.
De heer DIJKSTRA zegt dat hij met betrekking tot
deze gehele kwestie één vraag nog steeds onbeantwoord
acht. Sinds jaar en dag staat op het rijkswegenplan een
via Zeist lopende verbinding (een zesstrooksweg) tus
sen de Johannapolder in Utrecht en Amersfoort. De
uiteraard kostbare aanleg daarvan wordt steeds weer
achteruitgeschoven. Daardoor worden het rijk en alle
belanghebbenden nu geconfronteerd met een directe