mededelingen gedaan met betrekking tot de vraag: „Welke bestemming krijgt die grond in de nabije toe komst? Wanneer deze grond spoedig een bestemming zou krijgen die strijdig is met bedrijfsvestiging, moet men natuurlijk heel voorzichtig zijn met het toelaten van een bedrijf aldaar Anderzijds gelooft spreker dat men in Soest ook voorzichtig moet zijn met het weren van alle mogelijke kleine bedrijven Hij meent dat er plaats moet worden geboden waar de kleine midden stand zich kan ontplooien, Spreker is het ermede eens wanneer wordt gesteld: „Bedrijven van deze soort ho ren thuis op een industrieterrein", Maar alvorens een bedrijf op een industrieterrein terecht kan, moet het zich als het ware hebben opgewerkt en er moet ook ruimte zijn waar jonge energieke ondernemers, die een bedrijf willen beginnen, klein kunnen beginnen,. Naar sprekers mening zouden in dit geval de proble men aanmerkelijk worden verkleind wanneer een Hin derwetvergunning zou worden verleend, waarin is be paald bijv, dat dit bedrijf alleen tussen half acht des morgens en zeven uur des avonds mag werken De pro blemen zouden z i, bovendien worden verkleind wan neer zou worden bepaald, dat dit bedrijf, waarachter nog vrij veel grond ligt, beslist geen uitbreidingsmoge lijkheden meer zal krijgen Wanneer dit niet wordt vastgelegd en dit bedrijf zich na bijv een half jaar of een jaar mag gaan uitbreiden, dan stemt spreker tegen het nu aan de orde zijnde voorstel Wanneer in de Hin derwetvergunning duidelijk wordt vastgelegd wat wel en wat niet mag,, is het z i, verder een kwestie van po litietoezicht ten aanzien van het nakomen van het in die vergunning bepaalde In hoeverre dat politietoe zicht mogelijk is en of er al dan niet voldoende politie personeel is, wil hij op dit moment in het midden la ten. Maar als wat wel en wat niet mag in de Hinderwet vergunning stringent wordt omschreven en wanneer mag worden aangenomen dat het in die vergunning bepaalde stringent wordt nageleefd, dan is hij voor aanneming van dit voorstel De heer WESTRA zegt dat de grootst mogelijke meerderheid van zijn fractie onderschrijft wat de heer Oldenboom naar voren heeft gebracht en niets voelt voor de oprichting van een hinderwetplichtig bedrijf in het onderhavige gebied, De wethouder mevrouw WALTER VAN DER TOGT merkt op dat de heer Berkelbach van der Sprenkel heeft gevraagd of het college wel weet wat het doet en dat mevrouw Polet heeft gevraagd of het college wel kan overzien wat het doet. Dit zijn twee verschil lende dingen Het college weet wel wat het doet, maar wat er uiteindelijk zal gebeuren hangt van allerlei factoren af, die het college op dit moment inderdaad niet helemaal kan overzien Spreekster geeft toe dat er in de gemeente bepaalde voorbeelden zijn van hoe iets op een gegeven moment kan ontaarden Dat heeft men natuurlijk in het achterhoofd als men zegt: „Als dit wordt toegestaan, dan kan het zus worden en dan kan het zo worden Het gaat in dit geval in werkelijkheid om een klein be staand bedrijfsgebouwtje Daarin was vroeger een bak kerij gevestigd Van dat gebouwtje, dat enige tijd heeft leeggestaan, zal een deel worden gebruikt voor het on derhavige bedrijfje. De volgens het voorstel van het college te verlenen ontheffing geldt niet voor het gehe le terreintje, doch uitsluitend voor de werkruimte voor de jongeman in kwestie. Zelfs het gedeelte van de werkruimte, dat hij als stalling gebruikt, is buiten het gebiedje gebleven waarvoor deze ontheffing geldt De vrees van de heer Van Poppelen voor uitbreiding is dan ongegrond De jongeman in kwestie weet ook heel goed, dat de ontheffing alleen geldt voor een klein stukje, Dat er op een gegeven moment in de commissieverga dering wat persoonlijke dingen naar voren kwamen, was min of meer een reactie op het feit dat van de kant van de commissie met vermelding van namen be grijpelijkerwijze werd verwezen naar persoonlijke toe standen in deze zin: „Kijk wat die ervan gemaakt heeft." Spreekster dacht dat men niet a priori mag uitgaan van de wantoestand die er bij sommigen is Zij meent dat iemand die toestemming krijgt om ergens een bedrijf te vestigen, het netjes zal houden, en dat als hij dat niet doet, er altijd maatregelen zijn om hem erop te wijzen dat hij dat wel moet doen, Wanneer de vooigestelde ontheffing wordt verleend, zal er natuurlijk een Hinderwetvergunning worden ge vraagd In die vergunning zullen dan voorwaarden worden gesteld Met zulke voorwaarden, ten aanzien van geluidshinder, werktijden en luchtverontreiniging, kan dit bedrijf in de hand worden gehouden. De Hin derwet is ervoor om hinder tot zo gering mogelijke proporties terug te brengen Dat het college dit voorstel doet komt ook, omdat het nog zo lang duurt voordat de gemeente in het be trokken gebied iets gaat doen, om dat ook nog niet vaststaat wat voor een bestemming dit gebied krijgt. Er zijn aan het Heeserlaantje nog een paar bedrijven gevestigd Er wordt over gefilosofeerd of er niet toch wat bednjfsgebied in een woonwijk moet zitten. Hierover heeft men het in het college al meer gehad. Men kan met alles op een industrieterrein zetten De heer OLDENBOOM Maar het gaat hier nu over een plaatwerkerij De wethouder mevrouw WALTER VAN DER TOGT: U moet niet vergeten dat iedereen auto's heeft; dat het blik zó beschadigd is en dan weer snel moet wor den uitgedeukt Er zijn aanwijsbaar ook kleine uit- deukinrichtingen waarvan niemand hinder heeft, Voortgaande zegt spreekster dat de heer Van Poppe len eigenlijk ook al voor een goed deel de mening van het college heeft weergegeven. Er zijn van de zij de van het college natuurlijk ook bezwaren geweest. Het college heeft lang nagedacht met betrekking tot de vraag: „Moeten wij dit nu wel doen of moeten wij het niet doen? Er zijn zoveel jonge mensen die er gens willen beginnen en daar gewoon de kans niet toe krijgen, dat het college heeft gedacht: „Dit is toch wel een gelegenheid om op dit gebied nog eens wat te doen; de ontheffing betreft maar een heel klein gebied je en de schade zal o 1 wel meevallen De VOORZITTER merkt op dat de opmerkingen, die van de kant van de raad zijn gemaakt, ook in het colle ge zijn gemaakt bij de behandeling van deze zaak, De heer Oldenboom heeft de zaak meer principieel be handeld, maar wat de andere sprekers betreft, heeft spreker aangevoeld de angst voor het uit de hand lo pen Hij meent dat zij eigenlijk denken: „In dit oude bakkerijtje daar ter plaatse zal dit bedrijfje niet zo erg veel hinder kunnen opleveren, zeker niet wanneer er strenge voorwaarden worden gesteld, maar het loopt uit de hand, het zal zich uitbreiden." Die uit breiding is echter alleen mogelijk door een nieuw be sluit van de raad om verder ontheffing van de Zone verordening Hinderwet te geven. Maar misschien denkt een aantal dergenen die nu het woord hebben gevoerd, dat een volgende raad zich in een soort van dwangpositie geplaatst zal gevoelen. Misschien denken 130

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 131