1. Het was al van tevoren geregeld dat het college zou worden uitgebreid met een vierde wethouder Spre ker persoonlijk juicht deze uitbreiding, waarop hij eer der al heeft aangedrongen, bijzonder toe, 2 Het nieuwe college zal een brede vertegenwoordiging in de raad hebben: alle vier grote raadsfracties zullen in dat college zijn vertegenwoordigd, terwijl slechts twee kleine fracties daarin niet vertegenwoordigd zul len zijn, Een vergelijking met het kabinet en het parlement gaat niet geheel op, maar als men nu in Soest in dezelfde termen zou spreken als die welke met betrekking tot het kabinet en het parlement worden gebruikt, zou men kunnen zeggen: vier grote regeringspartijen, twee oppositiepartijen. Het voeren van oppositie komt dan neer op de schouders van slechts drie raadsleden, Hoe wel hij hiertegen niet direct bezwaar heeft, meent spre ker toch dat dit zal inhouden, dat de vier grote fracties zich straks toch wel kritisch zullen moeten opstellen ten opzichte van het beleid dat het college zal gaan voeren Het moet zijns inziens beslist niet zo zijn, dat men het college maar ontziet omdat men erin verte genwoordigd is. Het gebeurt hier en daar nog wel eens, dat men bijv, een eigen wethouder wat wil ontzien, Spreker meent dat het in het belang van de gemeente Soest zal zijn als straks bij de brede vertegenwoordi ging in het college - waarvoor de gemeenteraad van Soest zeker wel een schouderklopje van minister Beer nink zal krijgen - de raad zich kritisch zal opstellen Spreker heeft geen enkel persoonlijk bezwaar tegen de gestelde kandidaten en ook geen enkel bezwaar te gen de op basis van de zoéven plaatsgehad hebbende kandidaatstelling te verwachten samenstelling van het college van burgemeester en wethouders De gestelde kandidaten kunnen op zijn stem rekenen, Of zij bij het te voeren beleid op zijn steun kunnen rekenen, zal geheel van dat beleid afhangen. De VOORZITTER verzoekt de heren Korte en Hoek stra met hem het stembureau te vormen. Hierna wordt op voorstel van de voorzitter overgegaan tot voorziening in de eerste vacature. Uitgebracht worden 24 stemmen, waarvan 23 op de heer J.J. Ebbers en 1 blanco, zodat de heer J..J. Eb- bers is benoemd De heer EBBERS spreekt hierna als volgt: Mijnheer de voorzitter, geachte mederaadsleden! Voor mij is het nu de tweede maal, dat ik in de eerste ver gadering van de raad in een nieuwe zittingsperiode de benoeming van de wethouder beleef. Toen ik vier jaar geleden in de raad van onze gemeente zitting nam, had ik nooit kunnen veronderstellen, dat mij gevraagd zou worden om een wethoudersfunctie te vervullen. Ik heb voor mij zelf grondig moeten overwegen of ik een benoeming zou kunnen accepteren, te meer daar het voor mij wat mijn verdere maatschappelijke posi tie betreft toch een stap betekent waarvan ik de uitein delijke gevolgen nog bij lange na niet kan overzien. Dat ik niettemin de benoeming wil accepteren, is het gevolg van de uiteindelijk doorslaggevende overweging, dat, wanneer op een raadslid een beroep wordt gedaan voor het vervullen van een wethouderschap, dit een volledig aanvaarden is van de consequenties die men als raadslid bij zijn installatie op zich neemt, Ik hoop dat de onderlinge verhoudingen in de raad on danks verschillen in opvattingen en meningen in de komende vier jaar zich in dezelfde sfeer zullen ont plooien als ook in het verleden het geval is geweest Ik hoop ook dat de samenwerking in het college onder ling alsmede met de raad ook in de komende periode een goede zal zijn Ik dank de raad voor het in mij gestelde vertrouwen, dat ik naar mijn beste weten en kunnen hoop waar te maken. Vervolgens wordt op voorstel van de voorzitter overge gaan tot voorziening in de tweede vacature. Uitgebracht worden 24 stemmen, waarvan 23 op me vrouw M.C P Walter-Van der Togt en 1 blanco, zodat mevrouw M C.P. Walter-Van der Togt is benoemd. Mevrouw M.CP WALTER-VAN DER TOGT spreekt hierna de volgende woorden: Mijnheer de voorzitter! Nu het feit hier zo ligt dat ik wederom benoemd ben tot wethouder, moet ik zeg gen dat mij toch wel enige gemengde gevoelens bekrui pen Daar zijn dan zeker geen gevoelens van verbazing bijwant ik heb al enige dagen geleden in de krant gele zen, dat dit zo zou uitpakken, Het verbaast mij wel heel erg, dat iemand blijkbaar een glazen bol had, maar het was toch wel prettig om dat zo te kunnen lezen. Een deel van mijn gevoelens is aangenaam. Het is na tuurlijk prettig te merken, dat men je wederom het vertrouwen geeft Driejaar geleden was het een nare situatie, waardoor ik in het college ben gekomen. Ik heb toen het vertrouwen van de raad gekregen. Ik ben sindsdien wethouder geweest, maar ik heb geen mo ment gedacht, dat dat gecontinueerd zou worden. Ik ben ook blij met het werk in het college. Wij heb ben altijd heel plezierig samengewerkt in het college. Het werk op zich zelf is iets dat mij heel goed bevalt. Toen ik driejaar geleden deze functie kreeg toebe deeld, kwam ik in een zittende raad, waarin wij al ja ren hadden samengewerkt. Men zegt wel eens: Je weet wel watje hebt, maar je weet niet watje krijgt. Dat is nu voor mij het geval. De helft van de raad is nu nieuw Ik mag aannemen dat het even plezierig zal gaan als het tot nu toe gegaan is. Wij hadden wel eens onenigheid, wel eens woorden, er waren wel eens din gen waarover wij het niet met elkaar eens waren, maar het was altijd sans rancune, het was altijd plezierig, het was altijd in prettige menselijke verhoudingen. Ik hoop dat dat zo zal blijven,want het is, zoals u net al gezegd hebt,beter dat je je energie kunt besteden aan datgene watje samen tot stand brengt dan datje daarover moet bakkeleien. Er zijn bij mij ook gevoelens die ik niet helemaal on lustgevoelens wil noemen, maar die mij wel doen zeg gen, dat er toch wel moeilijke kanten aan de zaak zit ten. Als raadslid heb je eigenlijk geen flauw idee van wat er vastzit aan het wethouderschap. Ik las laatst: Het is als een ijsberg waarvan het puntje boven de zee uitsteekt en het grootste deel onder water zit. Dat is nu juist het moeilijke. Dat hebben wij in de afgelopen periode allen ervaren. Wij hebben allen ervaren, dat de maatschappelijke omstandigheden waarin de wethou der zijn werk moet doen in deze tijd begeleid worden door volslagen onvoldoende waarborgen. De heer Eb bers zegt wel dat het wethouderschap de consequentie van het raadslidmaatschap kan zijn, maar het feit ligt er toch dat menigeen het absoluut niet doen kan, om dat hetgeen misschien een bijbaan lijkt, dat in de prak tijk absoluut niet is. Het wethouderschap vraagt een heleboel tijd Ik heb een gezin, maar het grootste deel van mijn tijd gaat niet naar mijn gezin. Niettemin zal ik gaarne, vooruitlopende op een schriftelijke bevesti ging, deze functie aanvaarden. En ik hoop het vertrouwen dat de raad mij gegeven heeft, te zullen waarmaken. 229

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 149