Nr. 11 24 september 1970
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 24 september 1970 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, de heer mr. S.P. Baron
Bentinck.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius,
W.A. Blaauw, drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, P. Grift, M. de
Groot, D. Hoekstra, K. de Haan, H.M. Jonker, J.C. Korte,
mevrouw E. Korthuis-Elion, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J.
Oranje-Entink, P.C. Pieren, J,R. van Poppelen, A.H.F. Smit,
J.C. Smits, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, mevrouw T.R.
Walma van der Molen-De Vries en mevrouw M.C.P. Walter-
Van der Togt.
Afwezig met kennisgeving zijn de leden: M.A. van Ee,
J.W.H. Geerlings, K. Levinga en R.A. van Logtenstein.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voor
lezing van de gebedsformule.
Vervolgens deelt hij mede dat bericht van verhindering
is ingekomen van de heren Van Ee, Geerlings, Levinga en
Van Logtenstein.
246 Beëdiging van het raadslid P. Grift.
De heer Grift legt in handen van de voorzitter de ver
klaring van zuivering en de belofte af.
247 Ingekomen stukken.
A. Brief d.d. 11 september 1970 van het college van
burgemeester en wethouders inzake de naamgeving
van wegen in het plan Klaarwater, met voorstel dien
aangaande een beslissing te nemen.
De VOORZITTER zegt dat de oude raadsleden zich
zullen herinneren, dat indertijd in beginsel is besloten,
om de wegen in de wijk Klaarwater naar mensen uit
het verzet te noemen. De straatnaamcommissie heeft
het verzoek gekregen, om over deze aangelegenheid
een voorstel te doen. Zij is tot de conclusie gekomen
dat het wenselijker zou zijn, om een gedeelte van de
wijk Klaarwater naar verzetshelden te noemen en dan
speciaal naar de landelijk bekende verzetshelden, dege
nen die het verzet moreel en materiaal hebben gesteund
en gedragen. Zij is er niet voor om de straten te noe
men naar verzetsmensen uit de eigen gemeente, omdat
het dan erg moeilijk wordt om tot een keuze te ko
men en om deze keuze behoorlijk te motiveren. In dit
geval gaat het dus om mensen die op een lagere plaats
het verzet hebben gediend; bij meerderen van ons zijn
zij misschien nog wel met al hun goede en zwakke kan
ten bekend, maar de commissie is van mening dat het
moet gaan om die mensen, die zo duidelijk boven alle
anderen in het verzet hebben gestaan, dat hierover
nooit enige opmerking te maken zal zijn. Dit standpunt
wijkt echter af van de gedachte die men indertijd op
dit punt heeft gehad. De Vrijheidsweg heeft deze naam
gekregen, juist in verband met het feit dat hij de wijk
Klaarwater aan een zijde afsluit. Het college heeft dus
niet met een voorstel willen komen, voordat de raad
hieromtrent een uitspraak zou doen. De straatnaam
commissie heeft haar standpunt aan het college voor
gelegd en het college legt deze kwestie nu aan de raad
voor. Het heeft begrip voor het standpunt van de
straatnaamcommissie; het staat er ook achter. Er zijn
in Nederland bepaald heel grote figuren in het verzet
geweest. Er zou aan het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie om voorlichting ter zake kunnen worden
verzocht.
Dan is het heel duidelijk dat de keuze die dan wordt
gemaakt, absoluut onaanvechtbaar is.
Mevrouw ORANJE-ENTINK kan met de toelichting
van de voorzitter wel akkoord gaan. Het is inderdaad
zo dat de keuze ten aanzien van plaatselijke verzetsstrij
ders zeer moeilijk te maken zal zijn. Maar de in het voor
stel gedane suggestie vindt zij nog niet helemaal af. Als
er een wijk is die begrensd wordt door een Vrijheidsweg
en een aantal straten de namen van verzetshelden dra
gen, dan rijst bij haar de vraag: Waaraan hebben de
mensen in de bezette gebieden gedacht? Ongetwijfeld
aan vrijheid, maar ook aan vrede. Daarom is zij van
mening dat de straatnaamcommissie haar taak niet he
lemaal heeft afgemaakt. Er dient ook een pad, een
laan, een weg of wijk te zijn die gewijd is aan de vrede.
Dat zou een mooie afsluiting zijn van de Vrijheidsweg
en de straatnamen van verzetshelden.
De VOORZITTER neemt aan dat de raad in beginsel
met de door de straatnaamcommissie geopperde ge-
dachtengang akkoord gaat. Het college heeft niet ge
wild dat de commissie vergeefs werk zou doen en in
een richting zou gaan werken en denken, waarvan de
raad achteraf zou zeggen: Dat zouden wij anders heb
ben gewild. Als de raad zich met het standpunt van de
commissie en met de suggestie van mevrouw Oranje
kan verenigen, dan kan zij het voorstel concretiseren.
Spreker weet niet of mevrouw Oranje gedacht heeft
aan een bepaalde wijk die aan de vrede gewijd zal zijn
- dat lijkt hem heel moeilijk te concretiseren - of dat
zij meer denkt aan de omstandigheid dat vrede, net zo
als vrijheid, een abstract begrip is, dat er een Vrijheids
weg bestaat en dat dus ook de vrede als begrip een
straatnaam verdient.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Inderdaad.
Met betrekking tot de ingekomen brief wordt besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door de voorzit
ter is opgemerkt.
B. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor Ve
rificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten.
Deze rapporten worden voor kennisgeving aangeno
men.
C. Brief van juli 1970 van de Ondernemersfederatie te
Rijswijk, waarbij het rapport „Gemeentebeleid in Mid
den- en Kleinbedrijf" wordt aangeboden en het verzoek
wordt gedaan een vaste overlegcommissie midden- en
kleinbedrijf in te stellen, met voorstel deze stukken om
advies in handen te stellen van burgemeester en wet
houders.
De heer PIEREN zegt dat de gedachtengang - vooral
wat betreft de benoeming van een vaste overlegcom
missie midden- en kleinbedrijf - in het rapport „Ge
meentebeleid in Midden- en Kleinbedrijf" hem toch
wel aanspreekt. Momenteel is er in Nederland met be
trekking tot de midden- en kleinbedrijven nogal een
grote ontwikkeling gaande. Deze bedrijven worden nl.
met grote structurele wijzigingen geconfronteerd en op
grond hiervan is zo'n vaste overlegcommissie midden-
en kleinbedrijf van uitermate grote betekenis.
Uit publikaties van het Hoofdbedrijf voor Detailhan
del en Ambachten blijkt dat er in Nederland op zeer
korte termijn 65.000 winkels zullen gaan verdwijnen.
Wanneer men bovendien in aanmerking neemt dat in
Soestdijk en in het hart van Soest zogenaamd te veel
winkels zijn, dan is het duidelijk dat deze omstandig
heden het rechtvaardigen, om de daarmee samenhan
gende problemen in een vaste overlegcommissie te be
spreken.
155