dacht wordt besteed aan landschappelijke kwesties.
In het algemeen worden de tracé's door deze commis
sie - dat is mijn ervaring van de laatste jaren - streng
beoordeeld Hierna schrijft de commissie een z.g.
openbaar gehoor uit.
Het is waarschijnlijk goed om op te merken, dat de
procedure met betrekking tot de onderhavige kwestie
al driejaar loopt. Uit de notulen van uw vergadering
van juli blijkt namelijk, dat de raad van mening was
dat hij met deze zaak plompverloren werd overvallen.
Dat is dus niet zo. Op 9 augustus 1967 mochten wij
het eerste overleg hebben met uw voorzitter; op 20 ok
tober 1967 hadden wij het eerste openbaar gehoor.
Dit wordt in de kranten aangekondigd met adverten
ties, belanghebbenden worden door de gemeente ge
waarschuwd en de aanduiding van het tracé ligt op het
gemeentehuis ter inzage. In het openbaar gehoor ko
men meestal commentaren op de uitleg van het tra
cé, hetgeen ertoe kan leiden dat de C.E.W. stelt, dat
wij het tracé op sommige punten hebben te wijzigen.
Dat is in dit geval ook gebeurd. Op 15 januari 1968
hebben wij het tweede openbaar gehoor gehad. Thans
leven wij in september 1970. Daaruit kan men conclu
deren dat er voldoende aandacht aan deze zaak is ge
geven en dat alle zorgvuldigheid is betracht bij de vast
stelling van het tracé. Ten slotte gaat het om een mi
nisteriële beslissing,
De C E.W gaat er van uit dat - men kan deze opvat
tingen vinden in de richtlijnen, vermeld in een boekje
over de gang van zaken bij het bepalen van tracé's van
hoogspanningslijnen - bij spanningen van boven
110 000 volt (het gaat hier om 150.000 volt) de ver
bindingen bovengronds worden gelegd. Daartoe
bouwt men een bovengrondse lijn De bezwaren tegen
de aanleg van een ondergrondse kabel zijn niet alleen
gebaseerd op financiële overwegingen, zoals men wel
denkt Er zijn grote technische bezwaren tegen de ka
bel aan te voeren. Uw voorzitter heeft dit in het raads-
verslag van de vergadering van juli al duidelijk gesteld.
Overal ter wereld bouwt men de belangrijke transport
verbindingen voor de elektrische energievoorziening
bovengronds, behoudens in bijzondere omstandighe
den, wanneer een klein stukje ondergronds wordt ver-
kabeld Bij een bovengrondse lijn wordt via de isola
torketting een grote afstand tussen de onder spanning
staande geleiders en de aarde (de masten) tot stand ge
bracht om zodoende een voldoend isolatieniveau te
bereiken met als doel te vermijden dat de hoogspan
ning overslaat. Bij de kabel is er een kleine afstand tus
sen geleider en aarde (buitenmantel) en moet met be
hulp van kabelisolatiemateriaal de spanning over een
relatief kleine afstand worden gehouden. Dit vereist
dat er bijzondere aandacht aan dit isolatiemateriaal
wordt besteed, hetgeen onder andere tot de duurte
van de kabel bijdraagt. Constructief is het evenwel mo
gelijk een kabel te maken; hij wordt dan ook aange
wend
Bij een aardsluiting in een lijn - maar ook bij kabels -
heeft men altijd te maken met een z.g aardsluitrest-
stroom, omdat een van de fasen tegen aarde komt. Bij
een kabel is deze reststroom per kilometer vele malen
groter dan bij een lijn, zodat bij een kabel het pro
bleem van hoe de reststroom te compenseren, veel gro
ter is. Daarvoor moeten wij speciale maatregelen ne
men - het aansluiten van z.g. blusspoelen - die vrij veel
geld kosten. Bij veel verkabeling zouden geweldige
moeilijkheden kunnen ontstaan, omdat de reststroom
te groot zou kunnen worden en het z g. blussen dan
moeilijkheden zou gaan opleveren.
Bij de verkabeling hebben wij ook nog te doen met de
z.g. blindlasthuishouding. Men begrijpt dat ik wat tech
nisch moet zijn, maar ik zal dit zoveel mogelijk beper
ken. Men dient zich de kabel voor te stellen als een gro
te condensator die vrij veel - meer dan een lijn - capaci
tieve stroom opneemt. Ook in verband hiermede moe
ten speciale maatregelen worden getroffen. Bovendien
geeft deze kwestie voor het handhaven van een bepaald
spanningsniveau nog wel eens moeilijkheden.
Er is wel eens gesuggereerd: verkabel een stukje. Het
meest erge in de conceptie van een bovengrondse lijn
is als men een stukje kabel (ondergronds), een lijn
(bovengronds), een stukje kabel, een lijn enz. bouwt
Dan ontstaan er allerlei discontinuiteitspunten en bij
blikseminslag en overspanningen zijn er reflecties op
deze overgangen, waardoor spanningsverhogingen op
treden en er meer kans op storingen is. Met alle be
trekkelijkheid van het voorbeeld zou men hier de ver
gelijking kunnen maken met een wasmachine Een van
de zwakke punten van de wasmachine is, dat de slang
op de waterleiding kan losspringen, waardoor men wa
terlekkage krijgt. Hier is dan sprake van discontinui1
teit in de wateraansluiting.
Een kabel is in het algemeen kwetsbaarder dan een lijn
door de spontane storingen die kunnen optreden en
bij de overgang, waar de z.g. kabeleindsluiting is, zal
de kans op storingen iets groter zijn dan bij de lijn
Natuurlijk gaat het bij de keuze van lijn of kabel om
statistische gegevens, maar er zijn ook gevoelsargu
menten die elektrotechnici ertoe brengen om te zeg
gen: Wij ver kabelen alleen bij uitzondering, als het
niet anders kan, maar liever nooit; het is in wezen
niet de juiste oplossing. De bedrijfsveiligheid wordt
door de verkabeling verlaagd. Dat is een punt dat niet
alleen voor de P.U.E.M. en de provincie, maar ook
voor de gemeente Soest van belang is.
Ik heb begrepen dat enkele leden van de raad geïnte
resseerd zijn in prijzen. Dit is een goede zaak. In dit
verband wil ik het volgende opmerken:
Een hoogspanningslijn bevat twee circuits, twee drie
fasensystemen, waarbij het ene een reserve is voor het
andere. Wie van u thuis krachtstroom heeft, of een
driefasenmachine, zal hebben gezien dat hij drie gelei
ders binnenkrijgt, plus nog een nul- en aarddraad
De twee driefasensystemen betekenen dat er in de
mast naast de drie bliksemdraden die beschermen te
gen blikseminslag, zes geleiders hangen. Bij de lagere
spanningen kunnen wij de verkabeling doorvoeren met
één driefasenkabel. Bij spanningen van 150.000 volt is dat
voor grote vermogens niet mogelijk. Wij hebben het
hier over een nieuwe en de belangrijkste transportver
binding van de P.U.E.M. Gelet op de dikte van de
150.000 voltkabels zouden wij bij het verkabelen te
doen krijgen met zes éénfasekabels. In verband met
temperatuurverhogingen en belastbaarheid zouden zij
op een bepaalde manier moeten worden ingegraven en
zou er een bepaalde afstand tussen de twee systemen
in acht moeten worden genomen.
In eerste instantie wordt de lijn uitgelegd voor 2 x 200
MVA, of 2 x 200.000 VA. Een VA kan men bij een
arbeidsfactor gelijk aan 1 vergelijken met een Watt.
Zoals men weet komt een verbruik van 1 Watt gedu
rende 1 uur overeen met 1 kilowattuur (1 kWh). Wij
kunnen deze lijn wat betreft de transportcapaciteit
gemakkelijk verdubbelen. De masten zijn zodanig ge
construeerd dat wij deze capaciteit van 2 x 200 MVA
kunnen brengen op 2 x 400 MVA, Deze vergroting
gaat met weinig kosten gepaard. Wij zullen alleen wat
meer geleiders moeten aanbrengen. Bij verkabeling zou-