ben tegen gestemd. Met betrekking tot de ingekomen
brief wordt besloten overeenkomstig hetgeen daarom
trent door de voorzitter is voorgesteld,
b. het oprichten, in werking brengen en in werking
houden van een inrichting tot het bakken van voe-
dings- en genotmiddelen in oliën en vetten op/in het
perceel Van Goyenlaan 156.
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grond
bedrijf en uitbreidingsplan zich met de strekking van
het voorstel kan verenigen, doch dat zij bezwaar heeft
tegen een tweetal zinsneden te weten: de suggestie als
of de eigenaresse van het flatgebouw wel bezwaren
zou hebben, alsmede het argument dat de automatiek
in deze woonbuurt niet zou passen
Het college is het met de eerste opmerking eens. In
het preadvies wordt gesuggereerd dat de bedoelde ei
genaresse bezwaar zou hebben tegen de genoemde con
structie, maar dit is niet geverifië'erd. Dit argument
had dus niet naar voren gebracht mogen worden.
Wat de tweede opmerking van de genoemde commis
sie betreft, merkt spreker op dat hij het persoonlijk
daarmede wel eens is. Hoe het college over deze aange
legenheid denkt, weet hij niet zeker. Bij het ontwer
pen van het bestemmingsplan is in de betrokken wijk
een zeer beperkte bedrijfsbestemming opgenomen en
wel voor een supermarkt en voor een wasserette. Dit
is heel bewust gedaan, Hij is van mening dat dit een
juist standpunt is geweest Het zou voor deze wijk
niet goed zijn als daar een automatiek werd gevestigd.
Deze wijk - en dan met name het Saenredamplantsoen
en het v.d Veldeplantsoen - heeft wat betreft de net
heid en het aanzien van de bewoning nogal eens pro
blemen gegeven. Het college heeft de indruk dat het
met deze wijk op dit gebied nu wat beter gaat. Wan
neer er echter een concentratie - meestal van jongelui -
zou ontstaan als gevolg van de vestiging van een auto
matiek, zal het er rommelig worden, hetgeen het aan
zien van de wijk zal schaden.
De heer OLDENBOOM zegt dat de leden van de com
missie grondbedrijf en uitbreidingsplan bij de beoor
deling van de onderhavige kwestie van een bepaalde fi
losofie zijn uitgegaan. Spreker kan zich voorstellen
dat men een patatkraam niet de meest ideale vesti
ging, het eten van patatten niet zo'n fijne bezigheid
en het eten van patat „met" helemaal een vervelende
zaak vindt De kwestie is echter dat, wat de planning
van woonwijken betreft, men van een autoritaire in
stelling van het gemeentebestuur kan spreken. De
vraag is hoe de betrokken bewoners de planning zul
len aanvaarden. Wel nu, in het algemeen wordt een ge
legenheid waar men patat kan kopen wel degelijk als
een integrerend deel van een woonbuurt beschouwd,
net zoals dat het geval is met een summiere winkel
voorziening. Dat zoiets toevallig in deze buurt is ge
pland en dat deze gelegenheid hier niet meer zo goed
tot haar recht zal komen - er zijn meer dingen ver
keerd gepland in het plan Eng I - is een andere kwestie,
die buiten de door spreker bedoelde principiële bena
dering van de commissie omgaat.
De heer JONKER sluit zich volledig bij de woorden
van de heer Oldenboom aan Bij het plannen van woon
wijken zal het gemeentebestuur rekening moeten hou
den met zaken als het onderhavige. De patatten zijn ge
woon niet meer weg te denken uit Nederland. Wel zal
ervoor moeten worden gezorgd, dat deze zaken het
zonder vijftien meter hoge schoorstenen kunnen doen
en zonder enorme aanjaaginstallaties, die ook een
flinke overlast kunnen veroorzaken. In het onderhavi
ge geval is een patatinrichting niet aanvaardbaar, maar
voor de toekomst zal de gemeente met dergelijke ves
tigingen rekening dienen te houden.
De heer PIEREN is het ook volkomen eens met het
geen de heer Oldenboom naar voren heeft gebracht. In
principe moet een patatzaak in een woonwijk - spreker
bedoelt inderdaad woonwijk en niet woonbuurt; deze
laatste aanduiding ziet hij nl. meer als voor een kleiner
gebied - aanwezig kunnen zijn. In de onderhavige situa
tie is de inrichting gepland in een garage. Er moet dan
een hoge schoorsteen aan te pas komen en eventueel
een afzuiginstallatie die alle mogelijke geluidshinder
kan veroorzaken.
De VOORZITTER zegt dat men zich waarschijnlijk
niet meer de achtergrond herinnert van het voorstel.
In het plan voor de onderhavige woonbuurt zijn geen
winkels opgenomen. Men is er nl. vanuit gegaan dat de
winkelvoorziening voor deze buurt gesitueerd was aan
de Rijksstraatweg. Daarom is de planning ten aanzien
van de winkelvoorziening bewust zo klein gehouden.
In deze filosofie past een voorziening als hier bedoeld
is niet in de Van Goyenlaan, maar wel in de Steenhoff
straat of in de Middelwijkstraat.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
263 Voorstel tot wijziging van het raadsbesluit inzake de
verkoop van een perceel grond, gelegen aan de Indus
trieweg aan N.V. Biscuitfabriek B. van Doesburg en
Zonen te Zeist.
Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
264 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be
doeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920
aan:
a. het R K. Schoolbestuur Soesterberg voor het aan
schaffen van een televisietoestel, een opbergkast en
een methode voor organisch milieu-onderwijs ten be
hoeve van de Titus Brandsmaschool voor g.l.o.;
b. het R.K. Schoolbestuur Soesterberg voor het aan
schaffen van een televisietoestel, een bandrecorder,
een daglichtscherm, een methode voor organisch mi
lieu-onderwijs en een huishoudweegschaaf ten behoe
ve van de St, Carolusschool voor g.l.o.;
c. het bestuur van de Vereniging „De School met den
Bijbel" te Soest voor het aanschaffen van een muziek
instrumentarium ten behoeve van de Groen van Prin-
stererschool voor g.l.o.
Deze voorsteilen worden zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
d. het R.K. Schoolbestuur Soesterberg voor de aanleg
van een nieuwe verlichting, alsmede voor de aanschaf
van aanvullend gymnastiekmateriaal en een opberg
kast ten behoeve van de St. Carolusschool voor g.Lo
Mevrouw ORANJE-ENTINK zegt dat zij met de onder
havige aanschaffing van gymnastiekmateriaal gaarne
akkoord gaat. Het is erg prettig dat er een lagere
school is die voorzien is van een gymnastieklokaal.
Bij het aan te schaffen materiaal bevindt zich een bas
ketballinstallatie. Spreekster vraagt zich af of dit ma
teriaal wel bij het lager onderwijs past. Zij kijkt op de
televisie wel eens naar basketballwedstrijden. Het is
haar daarbij opgevallen, dat het hier om mensen gaat
die twee meter - en liefst nog meer - lang zijn, Zij ziet
niet in hoe de kruimels van de lagere school een bal in
de basket kunnen „prikken". Zij heeft er overigens
niets op tegen dat dit materiaal wordt aangeschaft, Wel
zou zij ook graag zien dat het beschikbaar werd gesteld
174