want daarover kan Soest niet oordelen maar dat Soest van mening is dat tot annexatie pas mag worden besloten, wanneer daaraan een behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. En dat dit onderzoek heeft plaatsge vonden, is niet bekend. Men kan de annexatie heb ben gebaseerd op de structuurnota die is opgesteld voor de in Eemland samenwerkende gemeenten. Die nota is echter helemaal niet gemaakt met het oog op samenvoeging van een gedeelte van Hoogland en Amersfoort. Men kan zich baseren op het streekplan voor het Valleigebied en Eemland. Ook dat streekplan is echter niet gemaakt en toegespitst op bedoelde sa menvoeging. Dat zouden bepaald onvoldoende gronden zijn om tot annexatie van Hoogland over te gaan. Misschien kan men in de brief aan Hoogland nog iets concreter zijn met betrekking tot de hiervoor bedoel de punten. Een afschrift van die brief kan dan aan de Tweede Kamer worden gezonden. Maar wanneer men het samenwerkingsorgaan belast met iets dat eigenlijk niet tot zijn competentie behoort, dan loopt men kans dat het enige resultaat is dat de zaak voor kennisgeving wordt aangenomen. Dan is de zaak doodgebloed en heeft men niet bereikt hetgeen men wil bereiken. Spreker meent dat men bij de door hem voorgestelde procedure Hoogland op de beste wijze het volle pond geeft. En daar gaat het tenslotte om. De heer OLDENBOOM kan met de voorzitter mee gaan, wanneer deze meent dat tactisch een andere han delwijze beter is. Als de voorzitter echter meent dat het samenvoegen van gemeenten niet valt onder het begrip „intergemeentelijke samenwerking", dan vindt spreker dat een wel heel grote stap. Hij zou willen zeggen: Laten wij het ene doen en het andere niet nala ten. Dus: zowel de Tweede Kamer een brief sturen als de zaak in het samenwerkingsorgaan ter tafel brengen. Tenzij de voorzitter meent, dat het laatste tactisch niet juist zou zijn. Maar formeel is zowel voor het ene als voor het andere standpunt veel te zeggen. De annexatie houdt in dat bijv. bestemmingsplannen ge wijzigd moeten worden. Dat is een ruimtelijke zaak en dus een formeel aangrijpingspunt om deze aangelegen heid in het samenwerkingsorgaan ter sprake te brengen. Het samenwerkingsorgaan heeft tot doel: coördinatie van samenwerkingsvormen. Annexatie is naar sprekers gevoel toch ook een samenwerkingsvorm. Dit alles valt onder de doelstelling van het Samenwerkingsorgaan Eemland. De VOORZITTER merkt op dat in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat: „Deze regeling wordt getroffen ter behartiging van de volgende belangen: a. de coördinatie van het beleid van de gemeenten met betrekking tot de daarvoor in aanmerking komen de bestuurstaken, waaronder de ruimtelijke ordening Ruimtelijke ordening wordt dus als voorbeeld genoemd. De coördinatie kan ook betreffen het verkeer, het on derwijs, de milieuhygiëne enz. Dat alles betreft be stuurstaken ten opzichte waarvan iedere gemeente een beleid voert. Om er voor te zorgen dat dit beleid ge coördineerd wordt, is het samenwerkingsorgaan in het leven geroepen. Dat is heel iets anders dan hetgeen de heer Oldenboom bedoelt. Bij Eemland wordt over de grenzen heen gekeken. Het bestuur van Eemland moet het gebied als één geheel beschouwen en de zaak losmaken van de eigen gemeentelijke kijk en de eigen gemeentelijke belangetjes. Spreker blijft dan ook van mening, dat het samenwer kingsorgaan voor het behandelen van de onderhavige aangelegenheid niet is toegerust en eigenlijk zou moe ten zeggen: Daar zijn wij niet voor; het gaat hier om een op zich zelf heel belangrijk en interessant pro bleem dat zich in de regio voordoet, maar wij zijn niet van plan ter zake een bepaalde uitspraak te doen. Dit is voor spreker niet een kwestie van tactiek. Het gaat er voor hem gewoon om dat men deze zaak moet toespelen naar degenen die haar moeten be oordelen. De heer VAN POPPELEN gaat er geheel mee ak koord dat een afschrift van de brief aan Hoogland aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Evenals de heer Oldenboom is hij het echter niet geheel eens met het standpunt van de voorzitter met betrekking tot het ter tafel brengen van deze zaak in het Samen werkingsorgaan Eemland. Formeel heeft de voorzit ter voor honderd procent gelijk. Spreker gelooft ech ter, dat men een ruimere interpretatie mag geven aan de begrippen „coördinatie" en „samenwerking", te meer daar het hier toch gaat om een zaak van ruimte lijke ordening. Misschien is echter een variant mogelijk. Hoogland zal waarschijnlijk in de krant lezen hetgeen hier is gesteld en waarom de voorzitter geen voorstander is van het ter tafel brengen van deze zaak in het samen werkingsorgaan. Het zou in wezen logischer zijn, dat de gemeente Hoogland zelf aan het samenwerkingsor gaan vraagt dit onderwerp op de agenda te plaatsen dan wanneer door Soest daarom wordt verzocht. De VOORZITTER: Dat laatste betekent dat wij ter zake geen initiatief ontwikkelen, doch dit aan de di rect belanghebbende, Hoogland, overlaten. De heer PIEREN is het volledig eens met het voorstel om een afschrift van de brief aan Hoogland te zenden naar de Tweede Kamer. Hij zou echter willen voorstellen ook het dagelijks be stuur van het Samenwerkingsorgaan Eemland een af schrift te doen toekomen. De VOORZITTER: Daartegen is geen enkel bezwaar. De heer VAN EE: Kunnen wij dan in een volgende vergadering op de hoogte worden gesteld van het ver volg hiervan? Is dat de gewoonte? D| VOORZITTER: Dat is niet de gewoonte. U krijgt een afschrift van de brief die wij aan Hoogland sturen. Verder zult u, denk ik, de voortgang van de zaak uit de krant moeten vernemen. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees ter en wethouders is voorgesteld, met inachtneming van de daarin tijdens de discussie aangebrachte wijzi ging- b. Brief d.d. 30 november 1970 van de Werkgroep Gemeentepolitiek D'66 inzake het gemeentelijk rap port commissie Stadspark, met voorstel te antwoor den conform advies burgemeester en wethouders. De heer JONKER merkt op dat het streven om de burgerij in het ontwerpen van het Stadspark te betrek ken door de fractie van D'66 bijzonder wordt toege juicht. Hij gelooft dat hier voor Soester begrippen een belangrijk stuk openheid en streven om de burge rij bij de zaken te betrekken wordt betracht. In de brief van het college wordt echter gesteld: „Indien echter, zonder een bepaalde leidraad, om suggesties wordt gevraagd, zal de chaotische hoeveel heid ideeën moeilijk zijn te ordenen". Spreker acht dit een onbewezen stelling. Wanneer die voor rekening van het vorige college van burgemeester

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 202