stuur van de vereniging ,,De School met den Bijbel" te
Soest voor het aanschaffen van een nieuwe methode
voor organisch onderwijs ten behoeve van de Groen van
Prinstererschool voor g.l.o.
Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelij
ke stemming aangenomen.
77 Voorstel tot aankoop van grond met opstallen gelegen aan:
a. de Eigendomweg van H. de Ruijgt;
b. de Molenstraat van H.A.G. van der Lugt.
Het voorstel wordt - met vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijziging - zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
78 Voorstel tot het toekennen van een vergoeding wegens ge
leden belastingschade aan de heer A.H.A. Roos.
79 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst inzake de
uitbetaling van rente in verband met een gesloten koop
overeenkomst met H. de Ruijgt.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zonder
discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
80 Voorstel tot het nemen van een beslissing op een door
de heer C. Buijtenhuis ingesteld beroep tegen de weige
ring van een door hem gevraagde bouwvergunning.
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grond
bedrijf en uitbreidingsplan zich met het voorstel verenigt;
twee leden zijn tegen.
De heer VAN POPPELEN merkt op dat hij zich niet al
leen wil bezighouden met het onderhavige geval, maar
dat hij een en ander in groter verband wü zien. In de
laatste begrotingsvergadering heeft hij al ernstig bezwaar
gemaakt tegen het feit, dat het gebied, waar het bedrijf
van de heer Buijtenhuis staat, aan de hand van het streek
plan Utrechtse Heuvelrug tot randgebied is verklaard. De
aldaar gelegen grond mag gebruikt en bewerkt worden,
maar niet bebouwd. Toen de raad indertijd dit besluit
heeft genomen, zal men er niet bij hebben stilgestaan, dat
de desbetreffende bepalingen zo zwaar genomen zouden
worden als thans geschiedt. Er is voor die tijd daar wel
eens meer bebouwing toegelaten. Het niet toelaten van
bebouwing vindt spreker vooral in deze tijd niet erg
juist. De grondprijzen in de omgeving van Soest zijn,
mede als gevolg van de diverse bestemmingsplannen en
de daardoor beperkte grond in de randgebieden zeer hoog.
Voor een agrariër die niet door de gemeente is uitgekocht,
bestaat ten enenmale niet de gelegenheid om op deze
grond een redelijke snee brood te verdienen.
Naar sprekers mening moet de mogelijkheid in ogen
schouw worden genomen in hoeverre de bedrijven die in
het randgebied liggen, kunnen worden uitgebreid door
middel van veredelingsproduktie. In de vorige raadsverga
dering heeft het college zelfs gezegd dat deze kwestie be
keken zal worden. In de verschillende commissievergade
ringen is er al verschillende malen over gesproken. Maar
het is ook een moeilijke zaak, vooral als over iets wordt
gesproken, waarvan men geen verstand heeft.
Een veredelingsproduktie als de heer Buijtenhuis voor
staat, wordt niet alleen in Nederland, maar ook in het ge
hele gebied van de E.E.G. gestimuleerd. Ook van over
heidswege wordt getracht, om levensvatbare bedrijven te
creëren. Tegenstanders van het plan van de heer Buijten
huis hebben het plan-Mansholt te berde gebracht. Spre
ker maakt hen erop opmerkzaam dat ook het plan-Mans
holt met eenheden, met veredelingsproduktie voor de dag
komt. Hierbij wordt beslist niet gesteld dat dit bedrijven
moeten zijn voor drie, vier of vijf man. Gezinsbedrijven
kunnen door de uitbreiding van de veredelingsproduktie
levensvatbaarheid krijgen.
Dat de veredelingsbedrijven niet thuis zouden horen in
het onderhavige gebied en bouwaanvragen zonder meer
geweigerd worden, gaat spreker een beetje te ver. Het is
wel begrijpelijk dat planologisch bekeken zal moeten
worden, of een veredelingsbedrijf in zo'n randgebied past.
Het zal aan een deskundige commissie moeten worden
overgelaten om te beslissen over de vraag, of een derge
lijk bedrijf toegelaten moet worden of niet. Van de stel
ling dat zulke bedrijven bij de industrie thuishoren, snapt
hij niet veel. Bedrijven die tot de industrie gerekend wor
den, werken met anorganisch materiaal, landbouwbedrij
ven werken met organisch materiaal, en dan speciaal le
vend materiaal.
Het geval van de heer Buijtenhuis slaat op een ontwikke
ling, zoals die enkele jaren geleden in de gehele land
bouw is gestimuleerd. In de jaren 1966 en 1967 zijn er
van overheidswege belangrijke subsidies verstrekt, om de
bedrijven sterker te maken en om te voorkomen dat er
kleinere eenheden ontstaan. Het bedrijf van de heer Buij
tenhuis moet men in dit licht bezien. Het is een eenheid
die te allen tijde, althans qua opzet, verantwoord is. En
nu zou het gemeentebestuur beslissen dat dit bedrijf niet
sterker gemaakt mag worden?
Het is spreker bekend dat ten aanzien van het bestem
mingsplan Utrechtse Vallei en Eemland, waarin dezelfde
bepalingen zijn opgenomen als in het streekplan van de
Utrechtse Heuvelrug, provinciale staten als gevolg van di
verse klachten van de verschillende gemeenten 14 dagen
geleden hun standpunt in deze hebben gewijzigd. In de
laatste begrotingsvergadering heeft spreker het verzoek
gedaan om bij gedeputeerde staten stappen te onderne
men, om te bewerkstelligen dat het onderhavige plan ook
gewijzigd wordt. Zijn deze stappen gedaan en in hoeverre
is gedeputeerde staten tot een wijziging bereid? Het kan
best zijn dat - hij wil niet coüte que coüte eraan vasthou
den dat het bedoelde gebied volgebouwd moet worden -
bepaalde bedrijven hier geweigerd moeten worden. Als
dat zo is, op welke wijze kunnen deze bedrijven dan scha
deloos gesteld worden?
De heer DE GROOT merkt op dat de heer Van Poppe-
len - wiens betoog hij voor het overgrote deel kan on
derschrijven:- terecht heeft gesteld, het onderhavige ge
val in groter verband te willen zien. Spreker wil zijn be
zwaren tegen het onderhavige voorstel toespitsen op het
speciale bedrijf van de heer Buijtenhuis en op het gebied
waarin dit is gelegen. Als weigeringsgrond voor het verle
nen van een bouwvergunning heeft het college aange
voerd, dat er geen directe relatie zou bestaan tussen het
te bouwen pand, waarvoor reclamant bouwvergunning
vraagt, en de agrarische grond. Het college stelt dat een
van de bepalingen van het desbetreffende plan inhoudt,
dat er een directe relatie moet zijn.
De heer Buijtenhuis heeft open kaart gespeeld en ge
vraagd een schuur te mogen bouwen, om kalveren te
mesten. Als hij had gevraagd een gebouw neer te mogen
zetten voor rundveestalling - ten slotte zijn kalveren ook
nog altijd rundvee -, zou er dus geen enkel bezwaar zijn
geweest, om deze vergunning te verlenen. Dat er minder
directe relatie is tussen een kalverenmesterij en een rund
veestalling valt te begrijpen, maar een relatie is er niette
min.
Het college meent er geheel aan voorbij te moeten gaan,
dat er een economische noodzaak bestaat, waardoor de
heer Buijtenhuis tot de veredelingsproduktie moet over
gaan. Zuiver theoretisch gesteld heeft het college in de
ze misschien gelijk, maar de praktijk mag toch beslist
niet uit het oog worden verloren. De bepalingen van het
desbetreffende plan worden door het college veel en veel
te stringent toegepast. Ook met behoud van deze bepa
lingen is er meer ruimte, om deze bouwvergunning te ver-