I
goedgekeurd door gedeputeerde staten, zodat de
stichting eigenlijk nog niet kan draaien. Er wordt wel
reeds hard gewerkt, maar hoofdzakelijk in samenwer
king met de dienst gemeentewerken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
189 Voorstel inzake het opnemen en uitlenen van gelden
gedurende het 4e kwartaal 1971.
190 Voorstel tot het verlenen van een éénmalige bijdrage
aan de Stichting Zonnebloem Soest ten behoeve van
een vervolgcursus voor de welfarehelpsters.
191 Voorstel tot het garanderen van rente en aflossing
van een door het Regionaal Werkplaatsschap Amers
foort en Omgeving aan te gane geldlening.
192 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de aanschaf van een graafmachine ten behoeve
van het Gasbedrijf.
193 Voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke re
geling gasvoorziening Centraal Nederland.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
194 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst tot
pachtontbinding met de heer A. Hagen te Soest.
De heer VAN EE zegt dat zijn fractie geen bezwaar
heeft tegen het onderhavige voorstel, maar hij meent
dat was afgesproken dat bij aankopen duidelijk zou
worden aangegeven op welke bestemmingsplannen de
aankoop betrekking heeft. In het onderhavige geval is
deze verwijzing achterwege gebleven.
De VOORZITTER merkt op dat er geen sprake is
van een aankoop, maar van een pachtontbinding.
De grond is bestemd voor sportvelden aan de Eemweg.
De heer VAN EE zegt dat hij dat wel heeft begrepen,
maar hij meent dat het voor de raadsleden gemakkelij
ker is, een dergelijke informatie te weten te komen uit
de ter inzage gelegde stukken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
195 Voorstellen tot voorlopige goedkeuring van de plan
nen tot onteigening van gronden, nodig voor de aanleg
van de Dalweg, gelegen in de bestemmingsplannen
„Soestereng-Park en Centrum" en ,,Soestereng-Weg
over de Eng".
De heer VAN POPPELEN zegt te weten dat bepaalde
Soester ingezetenen, woonachtig in gebieden waar
voor voorlopige onteigeningsplannen moeten worden
vastgesteld, ongerust zijn geworden na het lezen van
hetgeen thans wordt voorgesteld. De fractie zou het
bijzonder op prijs stellen, wanneer wordt getracht
met de betrokkenen te komen tot een minnelijke
schikking. De betrokkenen dienen voor hun objecten
een prijs te krijgen die de objecten werkelijk waard
zijn.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
antwoordt, dat de gemeente altijd tracht gronden in
der minne in eigendom te verkrijgen. Het onderhavige
voorstel wordt gedaan om een onteigeningsprocedure
te kunnen inzetten, wanneer minnelijke schikking niet
mogelijk blijkt.
Het zal de raad bekend zijn dat er in de gemeente
Soest zelden wordt onteigend, meestal komt het ge
meentebestuur wel rond met de betrokkenen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
196 Voorstel tot het vaststellen van een besluit als bedoeld
in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
(voorbereidingsbesluit) voor delen van de bebouwde
kom.
De VOORZITTER deelt mede dat van de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplan de volgende opmer
king is ingekomen: „De commissie grondbedrijf en
uitbreidingsplan gaat akkoord met het voorstel; twee
leden behouden zich hun stem voor."
De heer VAN EE zegt dat het onderhavige voorstel
bij de V.V.D.-fractie nogal moeilijk ligt. Daarom heb
ben de leden van de fractie zich hun stem voorbehou
den in de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan.
Wat is het geval? Een voorbereidingsbesluit machtigt
het college tot het afgeven van bouwvergunningen die
in strijd zijn met het algemeen bekende en bestaande
bestemmingsplan, maar deze vergunningen zijn niet in
strijd met een nog onbekend toekomstig bestemmings
plan. Van deze toekomstige bestemmingsplannen we
ten de raadsleden - ja zelfs de leden van de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplan - in het algemeen
niets, laat staan de burgerij. Op deze wijze legt het
college als het ware een grauwsluier over een belang
rijke materie, terwijl de geest van de Wet op de Ruim
telijke Ordening maximale openheid ademt.
De fractie meent dan ook, dat van de mogelijkheid
tot het nemen van voorbereidingsbesluiten alleen in
uitzonderingsgevallen gebruik mag worden gemaakt.
Het is daarom verheugend dat zo'n voorbereidingsbe
sluit slechts een jaar geldig is. Dat jaar moet dan wor
den gebruikt om aan het toekomstige bestemmings
plan zodanig vorm te geven, dat het in de openbaar
heid kan worden gebracht door middel van tervisie-
legging.
Gelet op het grote aantal officiële bekendmakingen in
de lokale tijdschriften, ontkomt de fractie niet aan de
indruk, dat burgemeester en wethouders in de afgelo
pen maanden in feite zijn overgegaan naar een vorm
van bestuur bij uitzondering, waarvan de raadsleden -
naar de mening van de fractie in een te laat stadium -
per geval achteraf kennis krijgen.
De door het college gevolgde procedure heeft in een
aantal gevallen geleid tot:
1. het wagenwijd openzetten van de deur voor gerucht
vorming over de bedoelingen van het college;
2. het feit dat vele burgers alleen nog via bezwaar
schriften kunnen communiceren met de overheid;
3. het verzwaren van het werk van het college, de
diensten en de commissie; de raad wordt door bijza
ken afgeleid van hoofdzaken.
De V.V.D.-fractie dringt aan op het zetten van zoveel
mogelijk vaart achter het voorbereiden van nieuwe
toekomstige bestemmingsplannen en op het niet
meer tegelijk ter hand nemen van dergelijke plannen,
dan het ambtelijk apparaat aankan. Uit het feit dat
het college thans voorstelt drie voorbereidingsbeslui
ten te verlengen (de in het pre-advies genoemde num
mers 1, 2 en 3), blijkt reeds dat men zich heeft over
eten, Enkele leden van de V.V.D.-fractie hebben er
overwegende bezwaren tegen, aan bedoelde verlengin
gen mede te werken, vooral ook omdat het college in
het pre-advies niet verder komt dan de simpele mede
deling dat de onderhavige bestemmingsplannen na een
vol jaar niet zover zijn gevorderd, dat zij ter visie kun
nen worden gelegd. Wat zijn ter zake de verwachtin
gen van het college? (Niet uit het oog mag worden
verloren, dat er nog meer voorbereidingsbesluiten lo
pen).
118