past Er moet zo snel mogelijk worden gekomen tot
goedgekeurde bestemmingsplannen. Dit is, zoals de
heer Van Poppelen reeds heeft gezegd, door de eisen
die aan de bestemmingsplannen worden gesteld, geen
zaak die vlot van stapel kan lopen
De te berde gebrachte brief van de heer V.d Werf is
aan burgemeester en wethouders gericht In deze brief
zou volgens de heer Geerlings staan, dat het college
geen ernst maakt met de voorbereiding van een be
stemmingsplan-Lange Brinkweg/Kerkpad, Spreker
weet niet waar de heer V d Werf het materiaal van
daan haalt om deze stelling te kunnen poneren.
De wethouder mevrouw WALTER VAN DER TOGT
zegt, dat de heer Geerlings aan het eind van zijn lijstje
met vragen opmerkte, dat hij hoopte dat de betrok
ken wethouder met hulp van de ambtenaren er wel
zou uit komen Wanneer de heer Geerlings veronder
stelt, dat het om een ingewikkelde zaak gaat, waarom
heeft hij zijn vragen dan niet in de betrokken com
missie gesteld' Daar zijn de ambtenaren aanwezig,
die de door de heer Geerlings veronderstelde veelheid
van materiaal hadden kunnen aandragen. Het is ech
ter niet zo ingewikkeld als hij denkt, want het desbe
treffende plan is in eigen huis nog in ontwerp. Het op
stellen van de voorschriften van het plan is, in ver
band met de zeer wisselende bestemmingen, geen een
voudige zaak Een bestemming kan men van tevoren
eigenlijk niet aangeven Niets zou het college liever wil
len, dan dat een agrarisch bedrijf aldaar gehandhaafd
kon worden, al was het alleen maar om een stukje
agrarisch aanzicht van het gebied te handhaven. Maar
dit kan men niet plannen In hoeverre voorschriften
inzake een bestemming met een ruime bebouwing mo
gelijk zijn deze zullen wel uit de agrarische sfeer ko
men is nog in beraad.
Spreekster heeft in de vorige raadsvergadering gezegd
dat het plan-Lange Brinkweg binnen een jaar gereed
zou zijn Daarmede heeft zij bedoeld: binnen het jaar
van het gelden van het voorbereidingsbesluit en niet
binnen het kalenderjaar. Zij verwacht niet dat dit
plan binnen het bedoelde jaar gereed komt. De in
stanties die het plan moeten beoordelen, zijn - ook in
verband met de omschakeling van de ene wet op de
andere overstelpt met plannen. Zij maken maar al te
graag gebruik van de langst mogelijke termijn, waar
binnen zij moeten beslissen. De vrees dat het plan over
haast tot stand zal komen, is niet gegrond, Het gaat
om een te gevoelig gebied dan dat het gemeentebe
stuur overhaast met een plan zou willen komen.
De heer GEERLINGS merkt op, dat hij helemaal niet
heeft gesuggereerd dat zijn vragen aan het slot van
zijn betoog zo moeilijk waren Het antwoord is ook
helemaal niet moeilijk geweest. Hij veronderstelde
dat het plan-Lange Brinkweg niet in dit voorberei
dingsjaar - dus niet voor augustus 1972 - ter visie zal
liggen, Tot sprekers spijt heeft de wethouder deze
zienswijze bevestigd. -
Spreker zal de gebruikelijke stekeligheden, waarmede de
heer Oldenboom zijn betogen meestal lardeert, maar
ter zijde laten - men schiet er niets mee op erop in te
gaan -, maar hij wil wel in herinnering brengen, dat
deze heeft opgemerkt, dat er van bepaalde zijde naar
wordt gestreefd stante pede bestemmingsplannen uit
de grond te stampen Daarom is door sprekers fractie
nooit verzocht en dit kan door geen zinnig mens wor
den gevraagd. De vorige keer heeft de V,V.D,-fractie
gezegd, dat als een plan in de vertraging geraakt, men
dan niet zoveel plannen tegelijk overhoop had moeten
halen Dan behoeft men ook niet al te lang te trekken
aan voorbereidingsbesluiten en dergelijke.
Het doet spreker deugd dat de heer Van Poppelen het
er met de V,V.D, fractie over eens is, dat het ant
woord van het college wel even had kunnen wachten.
Wanneer dit was gebeurd, had het betoog van de voor
zitter over de onduidelijkheid - hetgeen overigens een
heel juist betoog was en in overeenstemming met het
geen spreker over de kwestie had gezegd - mooi in het
ene antwoord kunnen worden opgenomen. Dan had
den alle mensen die de brief hebben geschreven, dit
meteen kunnen weten.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
merkt op, dat, als zij verwacht dat het plan niet bin
nen het jaar gereed komt dit niet wil zeggen dat
daarnaar niet wordt gestreefd Maar dit is een kwes
tie, waarin het gemeentebestuur niet helemaal zelf de
hand heeft.
Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld,
e. Brief d d. 24 mei 1971 van de heer H.I. Jorna, in
zake de bouwplannen van Bouwbedrijf H.W. van Asch
N.V. en de heer W.L Bauer, met het voorstel betrok
kene te berichten overeenkomstig de ter inzage liggen
de concept-brief.
De heer GEERLINGS zegt, dat hij, op gevaar af weder
om beticht te worden van onwennigheid in dit soort
van zaken - hoewel dit in het onderhavige geval bij uit
zondering wel juist zou kunnen zijn - de aandacht wil
vragen voor de laatste zin van de concept-brief, waar
van hij letterlijk niets begrijpt. Er staat aan het eind:
„Als belanghebbende zult u over beide hierboven ge
releveerde kwesties binnen afzienbare tijd op de ge
wone wijze ingelicht worden,"
Betreft de beantwoording volgens de concept-brief
dan een ongewone wijze van inlichten?
De VOORZITTER zegt, dat het onderhavige geval
wederom gaat over een bouwvergunning ex artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Er is gele
genheid geweest om bezwaren in te dienen. Deze be
zwaren moeten worden ingediend bij burgemeester en
wethouders Burgemeester en wethouders nemen nl.
een beslissing over het al of niet verlenen van de bouw
vergunning. De bezwaren gaan mee naar het college
van gedeputeerde staten, wanneer dit college moet be
slissen,
De heer Jorna heeft ook nog buiten de normale proce
dure om aan de raad geschreven, In het onderhavige
geval gaat het dus om een antwoord op zijn brief aan
de raad. Dit wil niet zeggen dat de normale procedure
daarmede ineens opgeheven wordt.
De heer Jorna krijgt op zijn verzoek om een bouw
vergunning op de normale manier antwoord.
De heer GEERLINGS: Van gedeputeerde staten?
De VOORZITTER: Nee, van burgemeester en wet
houders.
De heer GEERLINGS: Akkoord.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten, overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld,
f. Brief d.d, 21 juni 1971 van de heer E. van den
Hoeven en mede-ondergetekenden, inzake het bouw
plan van de heer W,L. Bauer, met het voorstel betrok
kene te berichten overeenkomstig de ter inzage liggen
de concept-brief.
126