Met betrekking tot dit ingekomen stuk wordt beslo
ten, overeenkomstig hetgeen daaromtrent door bur
gemeester en wethouders is voorgesteld
g Brieven d.d 7 september en 19 augustus 1971, met
bijlage, van de heer H G Hilhorst, inzake het plan
voor de bouw van een drietal woningen aan de Lange
Brinkweg
Deze brieven worden voor kennisgeving aangenomen.
Op voorstel van de voorzitter wordt het volgende in
gekomen stuk aan de agenda toegevoegd
h, Brief d.d, 15 september 1971 van de Prot. Chris
telijke raadsfractie Soest inzake het zandgat ten
noorden van de Amersfoortseweg.
De VOORZITTER zegt, dat hij op de in de onderha
vige brief voorkomende vragen wel wil reageren, maar
dat dit niet beschouwd moet worden als een antwoord
van het college Omdat het stuk zo laat is ingekomen,
heeft het zich er nog niet over kunnen beraden. Spre
ker kan zich echter voorstellen dat enige informatie
wel goed is. De vragen luiden:
1. Is het college van burgemeester en wethouders er
mee bekend, dat het „zandgat", gelegen ten noorden
van de Amersfoortsestraat, vooral de laatste tijd, veel
hinder en overlast bij de bewoners van Soesterberg
veroorzaakt in de vorm van ongedierte en stank?
2. Is het u verder bekend, dat de inwoners in het al
gemeen van mening zijn, dat het gemeentebestuur
hiervoor verantwoordelijk is en ter plaatse onvoldoen
de toezicht doet uitoefenen?
3. Is uw college bereid, bij gedeputeerde staten van
de provincie Utrecht de nodige stappen te onderne
men, welke zouden kunnen leiden tot naleving van en
controle op de bepalingen vervat in de afgravingsver
gunning?
Ten aanzien van vraag 1 merkt spreker op, dat be
doeld wordt het zandgat van de gebroeders Tammer
aan de Sportweg in Soesterberg. Het is het college in
derdaad bekend, dat vooral de laatste tijd veel hinder
en overlast aan de bewoners van Soesterberg wordt
veroorzaakt door ongedierte en stank. Of het onge
dierte alleen maar van het bedoelde zandgat komt, is
voor spreker nog een vraag.
Met betrekking tot het in vraag 2 gestelde, merkt
spreker op, dat dit hem onbekend was, maar dat hij
dit bij deze dan weet
Bij besluit van gedeputeerde staten van 15 juli 1952 is
vergunning gegeven tot ontgraving van het onderhavi
ge zandgat Als voorwaarde was opgenomen, dat de
ontgronding voor 1 januari 1961 geheel afgewerkt
zou moeten worden opgeleverd Door verandering
van de aanvrage is de vergunning van 1952 vernieuwd.
Het was een stuk grond van het R K. Kerkbestuur,
dat is overgegaan in handen van de gebroeders Tam
mer. Er is toen op 20 september 1954 een nieuwe
vergunning verstrekt In deze vergunning - waarin
meer voorwaarden waren vermeld dan in de eerste -
was opgenomen dat de afwerking van de ontgronding
geheel ter beoordeling van het college van gedeputeer
de staten was en dat de afwerking helemaal overeen
komstig de aanwijzingen van gedeputeerde staten
moest plaatsvinden Bij besluit van g.s. van 9 januari
1961 is de termijn van het geheel afgewerkt opleveren
van de ontgronding van 1 januari 1961 verlengd tot
1 januari 1963; bij besluit van g.s, van 11 februari
1963 is de genoemde termijn verlengd van 1 januari
1963 tot 1 januari 1965; hij besluit van g.s. van 10 fe
bruari 1965 is de termijn van 1 januari 1965 ver
lengd tot 1 januari 1969; bij besluit van g.s. van 13 fe
bruari 1968 is de termijn van 1 januari 1969 verlengd
tot 1 januari 1972
Wanneer er dus nu niet weer een besluit van g.s.
komt, waarbij de termijn wordt verlengd, dan betekent
dit, dat over een paar maanden het zandgat geheel
volgens de aanwijzingen van g.s moet worden opgele
verd Omdat het zandgat praktisch helemaal vol zit -
naar spreker is verteld, wordt er niet meer in het gat
gestort maai wordt het aan de randen gestorte vuil er
door bulldozers in geduwd -, ziet het ernaar uit dat
de oplevering inderdaad voor 1 januari 1972 zal ge
schieden Dan zal het gat moeten worden afgedekt
met de oorspronkelijke bovengrond en kan het wor
den ingeplant.
Spreker zou zich kunnen voorstellen, dat de raad een
beetje achterdochtig is en een beetje erg voorzichtig
wil zijn ten opzichte van deze kwestie. Immers, gede-
fiuteerde staten hebben al vijfmaal een besluit tot ver-
enginggenomen. Wie garandeert dan, dat dit niet nog
eens gebeurt? Volgens spreker valt er niet meer te ver
lengen, Het is een volkomen aflopende zaak. Wanneer
de raad evenwel in deze nog iets zou willen doen, dan
zou hij het college van burgemeester en wethouders
kunnen vragen, om nog eens met nadruk gedeputeer
de staten te verzoeken, niet weer een besluit tot ver
lenging van de oplevering te nemen. Naar sprekers
mening is dit niet nodig, maar in dit geval kan een
eventueel overbodige brief toch geen kwaad.
Tien dagen geleden hebben mevrouw Walter en
spreker een gesprek gehad met een commissie uit
gedeputeerde staten, ten aanzien van het gehele pro
vinciale beleid inzake de ontgrondingen. Daarbij is
ook het onderhavige zandgat ter sprake gekomen. Er
zijn echter veel, meer recente ontgravingen. Het col
lege heeft toch wel hoop, dat in de toekomst mis
schien iets meer aandacht zal worden besteed aan de
adviezen die burgemeester en wethouders geven ten
aa nzien van voorgenomen ontgrondingen.
De heer VERHEUS merkt op, dat de voorzitter heeft
gezegd, dat de onderhavige vergunning reeds vijfmaal
is verlengd Spreker is vandaag bij het desbetreffende
zandgat gaan kijken Er lag ruwweg een 10 kubieke
meter vuil totaal onafgedekt. Spreker weet niet wat er
in de vergunning van g s staat, maar hij mag toch wel
veronderstellen dat als er vuil in het gat wordt gestort,
dit ter dege moet worden afgedekt, zodat allerlei na
righeid in de vorm van stank en wellicht ratten - om
van de kakkerlakken maar te zwijgen - wordt voorko
men. Het leek daar net zo'n beetje op de Vesuvius in
miniatuur Overal stijgen rookpluimpjes uit de hoop.
Dit geeft een ondraaglijke stank. Als de wind naar het
dorp waait, moet men daar alle ramen dicht doen.
Gaat de wind in de richting van het vliegveld, dan
stinkt het daar.
Wanneer het gat op 1 januari 1972 nog steeds moge
lijkheden tot vuilstorting biedt, dan zal de exploitant
wel aan g s vragen om verlenging van de vergunning
met nog een jaar of wellicht een halfjaar. Heeft het
gemeentebestuur van Soest op deze zaak dan geen en
kele greep; zou het dit niet kunnen voorkomen?
Als spreker het goed begrijpt, is er blijkbaar geen en
kele wijze van beroep mogelijk als g.s. tot verlenging
overgaan. Maar daaraan zou de gemeente ook weinig
hebben, want als de beroepstermijn verstreken is, zal
het gat wel dicht zijn. Het aantekenen van beroep zal
dus weinig zin hebben, Daarom kan het geen kwaad
als vanuit het gemeentebestuur een brief naar gs. wordt