maakt aan - zoals mevrouw Walter vreesde - het ver tellen van onzin, Spreekster heeft geprobeerd, zo weinig mogelijk van haar zelf over het onderwerp toe te voegen. Zij heeft daarom juist een deskundige geciteerd. Dan is het na tuurlijk een kwestie van keuze: vindt men wat de des kundigen aan de ene kant van de lijn zeggen, onzin of niet. De wethouder heeft gezegd dat iedereen prijs stelt op wieden en schoffelen Spreekster is daarvan ook een voorstandster. Zij heeft ook een schoon tuintje; maar daarom gaat het niet, Het punt is: liever maaien en schoffelen dan spuiten. Dat de moeders thuis be strijdingsmiddelen in het keukenkastje hebben staan, is ook fout. Maar dit is voor de overheid geen reden, om het zelf fout te blijven doen. Ergens moet men beginnen. De heer OLDENBOOM wil mevrouw Walma van der Molen graag complimenteren met haar leeftijd. Overi gens hebben raadsleden dit soort van intimiteiten nog niet uitgewisseld. Spreker wil nadrukkelijk zeggen, dat het hem niet gaat om het verstoren van het evenwicht in het milieu. Hij heeft alleen geprobeerd duidelijk te maken dat - hetgeen blijkbaar moeilijk is overgekomen - het milieu niet hersteld kan worden door terug te gaan naar oude uitgangspunten Men moet nieuwe uitgangspunten zoe ken, Men moet zich niet domweg verzetten tegen on vermijdelijkheden, want dan raakt men achterop. De heer VAN POPPELEN vindt het helemaal niet erg, dat mevrouw Walma van der Molen - zoals zij zelf stelt - onzin heeft verteld Wanneer nl. zulke vraagpun ten als de onderhavige aan de orde komen, is het in de regel zo dat ten slotte alles weer tot de juiste pro porties wordt teruggebracht Dit was de achtergrond van sprekers betoog in eerste instantie. Hij heeft ook niet gezegd, dat men zijn gang maar moet gaan. Hij heeft ook duidelijk tot voorzichtigheid gemaand. Persoonlijk heeft spreker waardering voor de nette tuintjes in Soest. Men heeft beslist wel iets meer ge daan dan maaien. De meeste wijken in Soest zijn de laatste jaren stukken vooruitgegaan. Het aanzien van Soest is daardoor ook veel mooier geworden. Wat het gebruik van stoom voor de onkruidbestrij- ding betreft, merkt spreker op, dat stoom wel wordt gebruikt in de tuinbouw en dan voornamelijk in kas sen ter bestrijding van bacteriën en dergelijke. Het toepassen van dit procédé in sloten zou een veel te dure zaak worden. De heer VAN EE zegt, dat er onderzoekingen aan de gang zijn, waardoor het gebruik van stoom voor ber men enz. economisch inderdaad een haalbare kaart schijnt te gaan worden. De heer DE GROOT zegt, dat hij na de urenlange discussie haast bereid is het voorstel te ondersteunen om in de gemeente een jaarlang niets te doen aan de onkruidbestrijding, ware het niet dat dan een ander gevaar zou ontstaan, nl dat het onkruid zo hoog zou opschieten, dat op een aantal plaatsen het uitzicht zodanig wordt belemmerd, dat er nog gevaarlijker verkeerssituaties ontstaan Anders zou hij het voorstel ondersteunen; want hij is ervan overtuigd, dat er daarna geen kritiek meer zou komen op het verant woorde gebruik van bestrijdingsmiddelen, zoals nu het geval is; in tegendeel, men zal dan ongetwijfeld vragen: Overheid, ga het onkruid te lijf, want het is niet meer te doen. De heer PIEREN merkt op, dat de heer De Hoog reeds een antwoord heeft gegeven op de brief die hij nog niet heeft ontvangen, Is dit antwoord gericht aan de raad of alleen maar aan het college? Wanneer de brief aan de raad is gericht, loopt de raad het gevaar, dat hij in de volgende vergadering over de aspecten die de heer De Hoog dan weer naar voren brengt, opnieuw een uur zit te praten. Dit is de reden geweest, waarom spre ker heeft voorgesteld om de zaak aan te houden, zo dat in éen keer de kwestie kan worden afgedaan. De heer LEVINGA zegt, dat hij mevrouw Walma van der Molen voldoende capabel acht, zichzelf te verde digen, maar hij wil toch opmerken dat als de heer Van Poppelen stelt, dat zij vanavond louter onzin heeft verteld De heer VAN POPPELEN: Sorry, ik heb een verkeerd woord gebruikt. Ik bedoelde te zeggen: ondeskundig heid. De heer LEVINGA: Zij heeft bepaalde citaten gebe zigd, die beslist niet van ondeskundigheid getuigen. De opmerkingen van de heer Van Poppelen gingen mij wel iets te ver. de VOORZITTER zegt, dat het antwoord van de heer De Hoog de reactie is op de concept-brief. Als de raad beslist, dat een andere brief moet worden ver stuurd, dan heeft de heer De Hoog zijn tweede brief voor niets geschreven. Als de raad besluit de concept brief te doen uitgaan, is er reeds een ingekomen brief als antwoord, gericht aan de raad. Deze brief zal dan weer in een volgende raadsvergadering aan de orde komen. Zo blijft men een beetje met elkaar aan de praat. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zegt, dat zij het best vindt om, als de raad er ak koord mee gaat, in de brief aan de heer De Hoog een dankwoord voor zijn activiteiten op te nemen. Het weer voor het voetlicht halen van de onderhavige problemen is een goede zaak om de mensen er nog iets meer over aan het denken te zetten. Als er een jaarlang niet gespoten werd, zou het on kruid wel eens zo lang kunnen worden dat het belem merend voor het verkeer wordt. Maar dit euvel zou men eventueel door maaien kunnen ondervangen. Spreekster wil wel eens met de plantsoenendienst bespreken of het zinvol is om een jaar niet te spuiten; al is het alleen maar om te zien wat voor toestand er dan ontstaat. Het resultaat kan zodanig zijn dat men teruggrijpt op de handelwijze zoals men die nu gewend is. De stoom van mevrouw Oranje is inmiddels afgebla zen door de heer Van Ee. Mevrouw Walma van der Molen is er over verontrust, dat er overal gif in zit. Spreekster maakt haar erop attent dat de moedermelk tegenwoordig ook vergif tigd is. De moeders mogen dus ook wel uitkijken met hetgeen zij afgeven. Verder doet spreekster er maar het zwijgen toe, omdat zij bang is dat haar an ders voor de voeten zal worden geworpen dat zij on zin zit te vertellen. Wethouder DE HAAN zegt, dat nu het onderwerp volksgezondheid ter sprake is gebracht, hij niet kan nalaten enige opmerkingen te maken. Er is over de bestrijding van plagen gesproken, maar een plaag is daarbij niet aan de orde geweest, nl. de plaag van de deskundigheid op te smalle basis, die veel ernstiger is dan menig middel ter bestrijding van onkruid. Te veel mensen zijn de laatste tijd bezig met een te smalle des- 140

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 141