Spreekster meent, dat rijkswaterstaat het laatste woord heeft wat de verkeerslichten betreft. Deze kwestie komt, zoals dit ook bij de Vondellaan het ge val is, geheel voor competentie van het rijk. Rijkswa terstaat zal ook een verkeersafhankelijke regeling be talen, welke op zijn verzoek wordt ingebouwd. Spreekster heeft er geen idee van hoe lang het zal du ren, voordat de aansluiting haar beslag zal krijgen. De gemeente mag haar niet uitvoeren. Waarom het bij de Vondellaan zo lang duurt, is haar niet bekend. De heer VAN POPPELEN zegt, dat als de gemeente toch een protest naar rijkswaterstaat stuurt inzake de bijdrage, het aanbeveling verdient, dat dan meteen een protest met betrekking tot de aansluiting wordt ingediend. Als men van Amersfoort komt en men wil naar Soesterberg, dan is het toch al zoeken, De gemeente heeft daar zeer voortvarend een weg aan gelegd. Waarom het twee maanden moet duren, voor dat hij opengesteld wordt, is een duistere zaak. Als er gesproken wordt over het parkeerterrein in de F.C. Kuyperstraat, zal de gemeente zich niet moeten beperken tot een gesprek met de winkeliers. Het gaat dan vooral ook om de omwonenden. Dezen hebben ook bijzonder veel protesten ingebracht Daarom zou spreker willen voorstellen om het gesprek in een gro ter verband te houden. De heer SMIT zegt, dat hij duidelijk heeft gesteld dat er met de belanghebbenden moet worden gesproken. Als men dit ruim neemt, zou men kunnen zeggen: Bewoners van bijna de gehele Van Weedestraat. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT is bang dat het begrip „belanghebbenden" wat moei lijk gaat worden. In feite is zij dan zelf ook belang hebbende. Als zij bij Albert Heijn boodschappen gaat doen, moet zij daar haar auto ook kwijt. Het zou dan praktisch een probleem van de gehele gemeente wor den. Wat dit betreft is de ambtelijke verkeerscommis- sie voldoende op de hoogte van de problematiek. De rechtstreeks belanghebbenden die zouden kunnen worden geschaad, zijn de winkeliers aan de F.C. Kuy perstraat. In eerste instantie zou zij dus hen - en moge lijk anderen die zich tot de gemeente hebben gewend - willen uitnodigen voor het gesprek. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 257 Voorstel tot het wijzigen van de „Verordening halve- dagsluiting winkels". De VOORZITTER zegt dat het college voorstelt, het onderhavige besluit te wijzigen door in artikel 3 het opticiensbedrijf en de kleinhandel in drogisterij-arti kelen te schrappen en eventueel de hiermede verband houdende verandering aan te brengen. Mevrouw ORANJE-ENTINK zegt, dat het in het on derhavige voorstel weer gaat om een verplichte halve- dagsluiting. Was het in deze gevallen niet mogelijk om, zoals dat bij de kappers is gebeurd, de betrokke nen een keuze te laten? Was het werkelijk nodig om de halvedag zo vast op de maandagmiddag te stellen? Bovendien blijft de verwarring bestaan: de ene be drijfstak is op een bepaalde dag gesloten, de andere bedrijfstak op een andere dag. De heer SMIT wil met klem herinneren aan hetgeen bij de behandeling van de halvedagsluiting voor de kappers in de betrokken commissie is gezegd, nl. dat met zo'n maatregel de uniformiteit beslist niet wordt gediend. De voorzitter heeft twee branches genoemd, die uit de onderhavige verordening zullen worden gelicht, maar hij heeft vergeten de zeer nauw met het opti ciensbedrijf verweven branche van de juweliers-horlo- giers te vermelden. De VOORZITTER: Er gaan dus de nummers 4, 5 en 6 uit. De heer SMIT: Inderdaad. Wethouder EBBERS zegt, dat de vraag van mevrouw Oranje vrij logisch en voor de hand liggend is. De gehe le materie is uitvoerig aan de orde geweest. Het betreft een op het laatste nippertje gereed gekomen advies van de Kamer van Koophandel. Op het ogenblik gaat het om drie inplaats van zes, ook door de Kamer van Koophandel voorgestelde branches. Het voorstel van het college is in overeenstemming met het onderzoek, dat ten aanzien van de drie bedrijfstakken is ingesteld. De zaak is normaal verlopen en het besluit is met vrij grote meerderheid van stemmen genomen. Wanneer men de mogelijkheid openstelt om op twee verschillende dagen te sluiten, wordt de controle op de naleving van de verordening wel een probleem. Ove rigens leeft het idee van meer vrijheid op dit gebied wel. Bij de behandeling van de winkelsluitingswet is door een aantal mensen gepleit voor vrijheid in deze materie - ook de minister voelt daar eigenlijk wel voor -, maar men heeft daartoe nog steeds niet kunnen be sluiten. Mevrouw ORANJE-ENTINK vraagt, waarom aan de supermarkten wel een keuzemogelijkheid wordt over gelaten, nl. tussen de maandagmorgen en de woensdag middag. Wethouder EBBERS vermoedt, dat de overwegingen met betrekking tot de supermarkten anders zijn ge weest. De branchevervaging is in deze gevallen bijzon der sterk Voor zijn gevoel zou de door mevrouw Oran je bepleite vrijheid wellicht mogelijk zijn. Hij zal eens nagaan of een spreiding op dit gebied mogelijk is. Het voorstel wordt, met inachtneming van hetgeen de voorzitter dienaangaande heeft medegedeeld, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 258 Voorstel tot wijziging van de beheersverordening van het woningbedrijf en van de statuten van de Stichting „Stichting Samenwerking Woningbouwcorporaties", alsmede tot het aangaan van een rekening-courant-over eenkomst met de Stichting „Stichting Samenwerking Woningbouwcorporaties". Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 259 Voorstel tot het benoemen van een hoofdleidster aan de openbare kleuterschool „De Blokkendoos" te Soest-Centrum, De VOORZITTER verzoekt de heren Pieren en Ver- heus om met hem het stembureau te vormen. Uitgebracht zijn 23 stemmen, waarvan 23 op mevrouw G.E. Mutze-le Roy, zodat zij met algemene stemmen is benoemd. De VOORZITTER dankt de heren Pieren en Verheus voor de door hen verrichte werkzaamheden. 260 Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening ad f. 530.000,- met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. De VOORZITTER spreekt hierna als volgt: 156

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 157