Nr. 11 18 november 1971.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 18 november 1971 te
19.30 uur.
VOORZITTER de burgemeester, de heer mr.S.P, Ba
ron IJentinck.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius,
W.A. Blaauw, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee, P.
Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, J.C. Korte, me
vrouw E. Korthuis-Elion, K. Levinga, G.H. Oldenboom, me
vrouw P.J. Oranje-Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen,
A.H.F. Smit, J.C. Smits, C. Verheus, mevrouw T.R. Walma
van der Molen-De Vries en mevrouw M.C.P. Walter-Van der
Togt.
Afwezig met kennisgeving zijn de leden: J.W.H. Geerlings,
H.M. Jonker, R.A. van Logtenstein en P.L.J.M. Storimans.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor om met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt hij mede, dat be
richt van verhindering is ingekomen van de heren Geerlings,
Jonker, Van Logtenstein en Storimans.
261 Ingekomen stukken.
a. Besluit d.d. 2 oktober 1971 van de raad van de ge
meente Weerselo, waarbij er bij een aantal ministers
op wordt aangedrongen zich op korte termijn te bera
den, c.q. een uitspraak te doen omtrent de schadere
geling, voortvloeiende uit het opnemen van bepalin
gen ter bescherming van bovengemeentelijke belangen
in bestemmingsplannen, met het verzoek om adhesie
betuiging.
Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen
komstig het voorstel, neergelegdin de brief van burge
meester en wethouders dienaangaande.
b. Brief d.d. 15 oktober 1971 van de raadsle den, de
heren Hoekstraen Verheus, inhoudende vragen omtrent
de Chemische Industrie „Randstad", beantwoord
door burgemeester en wethouders, met voorstel dit
antwoord voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN POPPELEN zegt, dat de brief van de he
ren Hoekstra en Verheus verleden week ter sprake is
geweest in de commissie grondbedrijf en uitbreidings
plan, waarin alle fracties zijn vertegenwoordigd. Zij
hebben spreker verzocht, duidelijk te maken dat de
raad in zijn totaliteit aan de handelwijze van „Rand
stad", aan het beleid van de huidige directie niet veel
vertrouwen meer kan schenken. „Randstad" begaat de
ene overtreding na de andere en iedere keer komt het
weer met goede beloften. Zodra het gemeentebestuur
dan heeft toegegeven, komt het bedrijf even later weer
met iets anders. Recentelijk waren er moeilijkheden in
Weesp, moeilijkheden met betrekking tot stortingen
in de Birk - waarop de brief van de protestants-christe
lijke fractie duidt - en van de zomer werd het gemeen
tebestuur geconfronteerd met illegale bouw van het
bedrijf. En nu, tijdens een onderhandelingspositie met
de gemeente, menen de heren van „Randstad" weer
een ander terrein in gebruik te kunnen nemen.
Het college kan op de steun van de raad rekenen bij
het nemen van krachtige maatregelen, om het bedoel
de terrein ontruimd te krijgen. Spreker weet niet in hoe
verre het terrein reeds is ontruimd. Hij heeft in de
krant gelezen dat dit is gebeurd. Mocht dit niet het ge
val zijn, dan zal het college ervoor moeten zorgen dat
het alsnog geschiedt. Als het bedrijf in de toekomst
weer iets doet dat niet in overeenstemming is met de
besluiten, dan zal'het college direct maatregelen moe
ten nemen.
De VOORZITTER zegt, dat „Randstad" het gemeen
tebestuur heeft doen weten, dat het terrein in kwestie
ontruimd is. Spreker neemt aan dat dit gebeurd is.
Vanmorgen is van „Randstad" een aan de raad gerich
te brief van acht pagina's binnengekomen, waarin het
bedrijf zich beklaagt over het college van burgemees
ter en wethouders. Het college heeft de brief nog niet
kunnen bespreken; hij kan dus nog niet in deze raads
vergadering worden behandeld. De brief zal in een vol
gende raadsvergadering ter sprake komen.
Met betrekking tot dit ingekomen stuk wordt besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees
ter en wethouders is voorgesteld.
c. Brieven van W.M. Jansen, P.A.J.B. Lagaune, mevrouw
L.J. van Doorn-Scheiders van Greyffenswerth inzake de
reconstructie van het Kerkpad, met de mededeling dat
deze brieven zijn doorgezonden aan de Adviescommis
sie Kerkpad om de inhoud daarvan in haar beschouwin
gen te betrekken en daarover van advies te dienen.
Besloten wordt adressanten het vorenstaande te be
richten en de onderhavige brieven te zijner tijd in de
raad te behandelen, nadat bedoelde commissie haar ad
vies heeft uitgebracht.
d. Brief d.d. 20 oktober 1971, afdeling I, nummer
4029, van burgemeester en wethouders, als antwoord
op de brief dd. 26 september j.1. van de heer T.H.J.
Vleghert, betrekking hebbende op de uitbreiding van
een woning op het perceel De Beaufortlaan 22, alhier.
Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
e. Brief d.d. 19 oktober 1971 van de heer W. Deys,
Steenhoffstraat 64a te Soest, waarbij bezwaar wordt
gemaakt tegen de vestiging van een cafetaria in het
pand Steenhoffstraat 66, alsmede de brief, gedagtekend
20 oktober 1971 van de heer J.N.A. Prior en 11 ande
ren, omtrent dezelfde aangelegenheid.
Deze brieven zullen worden behandeld bij punt 6b van
de raadsagenda.
f. Brief d.d. 18 oktober 1971 van burgemeester en wet
houders van de gemeente Amerongen, waarbij wordt
toegezonden een afschrift van het besluit van de raad
van die gemeente, betrekking hebbende op een te enta
meren discussie in het Samenwerkingsverband De U-
trechtse Heuvelrug omtrent gewestvorming.
Dit besluit wordt voor kennisgeving aangenomen.
g. Koninklijk Besluit van 20 oktober 1971, nummer 30,
waarbij - gedeeltelijk - wordt goedgekeurd uw besluit
tot onteigening van gronden, gelegen in het bestemmings
plan „Klaarwater".
Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
h. Brief d.d. 29 oktober 1971 van afdeling II van de ge
meenteraad ter onderzoek van de begroting 1972, brief
d.d. 1 november 1971 van de commissie „Kerkpadbe-
woners" en brief van de heer S. Westbroek, Kerkpad
N.Z. 69, betreffende het heffen van leges voor het ver
lenen van ontheffingen van verkeersmaatregelen met
het antwoord van burgemeester en wethouders daarop.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
262 Voorstel tot het (her)benoemen van de leden van de
commissie, als bedoeld in artikel 8 van de Woonruim-
tewet 1947.
159.