te bepalen open structuur voor advies en bijstand aan uw
college in het leven wordt geroepen Aan een dergelijk in
termediair tussen uw college en de burgerij met een advise
rende taak bestaat naar onze mening een steeds groter wor
dende behoefte. Met belangstelling wordt de te dezen ge
plande discussie-avond op 2 december a s. tegemoet gezien.
De fractie zou het zéér op prijs stellen, als deze avond naar
het geslaagde voorbeeld van bijv de hearing over het Stads
park waar alle aanwezigen hetgeen hen op het hart lag naar
voren konden brengen - zou kunnen verlopen
Mijnheer de voorzitter Aan het einde van deze beschouwin
gen wil ik gaarne opmerken, dat wij het jammer vinden dat
deze tweede begrotingsbehandeling voor onze fractie tevens
de laatste onder uw leiding zal zijn Wij hebben het bijzon
der gewaardeerd, dat u in een goede sfeer en in strikte on
partijdigheid altijd aan een ieder de kans geboden heeft,
datgene naar voren te brengen wat hij belangrijk vond, ook
al was u het daar inhoudelijk af en toe beslist niet mee eens.
De heer DE GROOT spreekt hierna de volgende rede uit;
Mijnheer de voorzitter! Het is wel buitengewoon moeilijk
om als vijfde en laatste spreker over een en hetzelfde on
derwerp in dezelfde vergadering het woord te voeren en
toch nog iets zinvols te zeggen Veel van wat door voorgaan
de sprekers reeds is gezegd, gevraagd of opgemerkt, kan
door ons geheel of gedeeltelijk worden onderschreven, Wij
achten het zinloos om dit alles nog weer in de een of ande
re vorm te gaan herhalen Het is wel vanzelfsprekend, dat
ook wij de antwoorden en de reacties van uw college met
belangstelling tegemoet zien.
Nog slechts enkele aspecten van deze begroting willen wij
trachten nader onder uw aandacht te brengen.
Het is nog zelden gebeurd, mijnheer de voorzitter, dat de
begroting op een zodanig vroeg tijdstip aan de raad kon
worden aangeboden als nu het geval is. Het is wel bijzonder
prettig, dat de gehele begrotingsbehandeling vóór de toch
al drukke decembermaand kan zijn afgehandeld Wilt u on
ze oprechte dank overbrengen aan allen die dit door hun
medewerking mogelijk hebben gemaakt?
Het totale begrotingsbedrag heeft opnieuw een record
hoogte bereikt, een totaal van f. 23 miljoen is in onze
gemeente nog niet eerder voorgekomen.
Zes jaar geleden, toen wij voor het eerst aan de begrotings
behandeling deelnamen, was dit nog slechts f. 7 miljoen; en
we behoeven niet eens zo heel ver in de geschiedenis terug
te gaan om te zien, dat het totale bedrag van de rijksbegro
ting lag in dezelfde orde van grootte als het thans aan de
raad voorgestelde Deze sterke stijging heeft een aantal oor
zaken: de sterke groei van onze gemeente; de toenemende
overheidszorg, het z.g. voorzieningenniveau; de steeds ster
ker wordende prijsstijgingen.
In de eerste afdeling is reeds geïnformeerd naar het aandeel
van elk van deze oorzaken. Een onderzoek daarnaar zal on
getwijfeld interessant zijn. Zonder daarop echter al te veel
vooruit te lopen, dachten wij toch wel te mogen zeggen,
dat de prijsstijgingen als gevolg van de geldontwaarding ver
reweg de belangrijkste oorzaak zijn. Om aan deze vliegende
inflatie paal en perk te stellen, dienen de overheidsuitgaven,
waar enigszins mogelijk, te worden beperkt. Langzaam maar
zeker begint men dit in bredere kring te beseffen. Het
woord „bezuiniging" (tot voor kort nog een zeer vies
woord) begint langzaam, heel langzaam, gemeengoed te wor
den, De vraag doet zich dan direct voor: Waarop bezuinigen?
Uw college en ook de afdelingen van de raad hebben zich
terecht met deze vraag beziggehouden. Met de moed der
wanhoop is er met de botte bijl ingehakt op allerlei subsi
dies welke jaarlijks van gemeentewege worden verstrekt aan
allerlei instellingen en organisaties, die op enigerlei wijze
nuttige activiteiten verrichten of menen te verrichten,
Ongelukkigerwijze zijn ook enkele subsidies getroffen, wel
ke zeker zinvol en nuttig zijn en welke naar onze mening
niet mogen worden ingetrokken, Op het geheel van de be
groting hebben ze nauwelijks enige invloed. Als men het
inflatiespook op deze manier meent te moeten aanpakken,
dan doet ons dit denken aan iemand die met een injectie
spuit tracht een fel uitslaande brand te blussen.
De eerste door ons bedoelde subsidie, waarvan het college
in de antwoordnota op blz 17 voorstelt deze niet meer te
verlenen, is de subsidie aan het Koningin Wilhelminafonds
voor de kankerbestrijding In de begroting is hiervoor op
blz, 59 onder volgnummer 4-18 een bedrag van f, 191,—
uitgetrokken Meent het college het te kunnen verantwoor
den om juist nu, nu deze gevreesde ziekte zijn slachtoffers
maakt bij duizenden, nu de bestrijding nog in de kinder
schoenen staat en er zeer veel geld nodig is om nog te trach
ten mensenlevens te redden, voor wie thans nog geen red
ding mogelijk is, om juist nu deze kleine gemeentelijke bij
drage in te trekken en daarmede die talloos velen die aan
de bestrijding van deze ziekte hun beste krachten geven, zo
een stoot onder de gordel te geven?
In de tweede plaats noem ik de subsidie aan de Nat, Bond
tegen het vloeken, groot f. 100,-die eveneens volgens het
college zou moeten worden geschrapt; en dat terwijl het
vloeken, het opzettelijk lasteren van Gods Heilige Naam,
een volkskwaad is, dat voortvreet als de kanker. Moeten
wij niet blij zijn dat er nog mensen zijn die veel van hun tijd
en energie opofferen om dit grote kwaad te bestrijden? En
mogen wij hen dit kleine stoffelijke blijk van waardering
(want meer is het beslist niet) nu ook nog gaan onthouden?
Wij menen stellig van niet
Als het college het meent te kunnen verantwoorden om
ook nu nog f, 15.000,- te storten in het fonds voor aanko
pen van kunstwerken, dan moet die f. 291,— voor de door
ons genoemde subsidies er toch ook afkunnen, desnoods
letterlijk door ze op genoemde f. 15,000,- in mindering te
brengen,
Onder volgnummer 8-70-72 van de begroting merkt het
college op, dat de boerderij van v.d Heuvel, Oude Grachtje
3, aan de stichting Kinderboerderij ter beschikking is ge
steld Het begrote subsidiebedrag van f. 29.058,- zal daar
door waarschijnlijk nog met f 14.000,-- moeten worden
verhoogd. In antwoord op vragen uit de afdelingen ont
kent het college ter zake reeds een standpunt te hebben in
genomen
Noch de agrarische commissie, noch de commissie grond
bedrijf en uitbreidingsplan, noch de raad hebben zich ten
aanzien hiervan uitgesproken, laat staan een besluit geno
men Toch hebben wij de indruk dat er reeds vergaande,
om niet te zeggen té vergaande toezeggingen zijn gedaan.
Aan een eventuele verplaatsing van de kinderboerderij naar
Oude Grachtje 3 kleven een zodanig groot aantal proble
men en bezwaren, dat daar zeker niet te licht over heen zal
mogen worden gestapt Wil het college voor wat deze zaak
betreft de zo nodige duidelijkheid verschaffen?
Ten aanzien van de proef met enkele openbare commissie
vergaderingen menen wij in de aanbiedingsbrief een zekere
teleurstelling bij het college te moeten bespeuren. De be
langstelling van de zijde van het publiek zou nagenoeg ni
hil zijn, Maar de publieke belangstelling kunnen wij niet
vaststellen door enkel en alleen op de publieke tribune neu
zen te tellen Vertegenwoordigers van de pers zijn nog steeds
aanwezig. Om te weten hoe groot de belangstelling voor de
verslagen van de openbare commissievergaderingen wel is,
zou een enquete onder de abonnees van de diverse bladen
nodig zijn. Ook zonder dat onderzoek kunnen wij rustig
stellen, dat vele duizenden via de courant de openbare
commissievergaderingen met belangstelling volgen. Graag