ning dat deze sloop niet moet worden geforceerd. Wan neer de huizen langzaam aan leegkomen, dient ervoor gezorgd te worden dat zij niet te gemakkelijk weer be woond worden, want dan komt er natuurlijk nooit een eind aan. Het gemeentebestuur heeft aan de minister een uitspraak gevraagd in meer absolute zin, Men kan zich de vraag stel len of het überhaupt nog oirbaar is om zo'n huis te laten bewonen; dient de gemeente niet hard te zijn en dit te verbieden? Of zegt de minister: Als het zo uitkomt, 1 kunnen de woningen nog wel gebruikt worden. Op deze vragen is nog geen antwoord gekomen. Dit zal natuurlijk wel het beleid bepalen ten aanzien van meer o£ minder soepel optreden om in een noodgeval zo'n huis nog even te laten bewonen. Niet vergeten moet worden dat deze huizen bepaald heel slecht zijn. De woningbouwvereniging St. Joseph is bezig haar taak ten aanzien van de sociale woningbouw meer inhoud te geven. De bedoeling van de woningwet was om een eind te ma ken aan de slechte behuizing en aan het bewonen van mensonwaardige huizen. Wat dit betreft, moet men de mensen tegen zichzelf beschermen. Dit moet nu ook St. Joseph doen. Dit gaat - en dat merkt St. Joseph ook wel eens - niet altijd -ven gemakkelijk en dit geeft ook nogal eens wat weerstanden. Maar ten slotte moet deze richting worden ingeslagen. Alleen moet dit niet te overhaast wor den gedaan. Dat kan dus in Soest. Het college wil nog wel eens bezien en er met St. Joseph over praten, of er eventueel nog meer aan de sociale begeleiding moet wor den gedaan. Het is echter allemaal al geïnventariseerd en list omdat er geen haast mee wordt gemaakt - dit kan k niet, omdat er geen ruimte is -, behoeven er ook niet zuike spanningen op te treden. Er wordt niemand uitgehaald die er niet uit wil. Iedereen He er uit gaat, doet dit vrijwillig. Misschien dat er ten inzien van de laatste bewoners wat meer druk achter gezet moet worden, omdat er anders een halfslachtige si- u blijft. Maar daarvan is op het ogenblik nog geen sprake. Er is nu een vrij natuurlijk proces aan de gang. De heer KORTE wil graag de door de voorzitter gemaak te opmerking over de samenwerking die er is tussen de gemeente en de woningbouwvereniging St. Joseph beves tigen. Men is altijd bereid aan de woningbouwvereniging, op welk terrein ook, de helpende hand te bieden. De VOORZITTER merkt op dat het gemeentebestuur volledig begrip heeft voor de moeilijkheden, waarin de woningbouwvereniging St. Joseph verkeert. Als het enigs zins mogelijk is, biedt de gemeente inderdaad de helpen de hand. Het gemeentebestuur heeft groot respect voor alle werkkracht en moeite die de betrokkenen zich ge- oosten. Men zit hier met een erfenis die niet zo ontzet- tii.1 eenvoudig is op te lossen. c vrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES heeft het idee dat er in de door haar en haar geestverwan ten gezonden brief feitelijke onjuistheden staan. Anders was deze brief waarschijnlijk niet zo de deur uitgegaan. niet apart contact is opgenomen met de woning- 1 vereniging St. Joseph vindt zijn oorzaak in het feit, dat de voorzitter van deze woningbouwvereniging een duidelijk interview in de krant heeft gegeven, waaruit men de antwoorden kon putten. In de brief komt duide lijk tot uiting dat D'66 het eens is met diens opmerking inzake de moeilijkheden om het ter sprake gebrachte ge val. D'66 laat graag aan het gemeentebestuur over om, als die woonruimte kan worden benut, hierover te beslissen met een bepaalde gebruiksaanwijzing die het gemeentebe stuur allang hanteerde. Het verwijt aan D'66 dat zij deze brief heeft geschreven om aan de weg te timmeren, is een verwijt dat volledig in de lucht hangt. Iedere fractie schrijft brieven aan de gemeenteraad over zaken die zij zich erg aantrekt. D'66 trekt zich de problematiek van de woningnood en het goedkoop wonen erg aan. Daarom heeft zij gemeend de- ,.e brief te moeten schrijven. Wanneer het verwijt aan het adres van D'66 juist zou zijn, zou iedere fractie die een brief aan de gemeenteraad stuurt, het zoeken naar publiciteit kunnen worden verweten. Het is de taak van een goed gemeenteraadslid om de gebeurtenissen in de gemeente te begeleiden met zijn of haar belangstelling en daarop te reageren op de meest geëigende manier. De door spreekster gewraakte zin in het concept-ant woord zit haar nog steeds niet lekker. Zij vindt er een beetje de tint in zitten van: kindertjes die vragen, wor den overgeslagen. Zij heeft wel begrip voor het betrokken beleid - daarvan heeft zij ook getuigd -, maar het leeft nu eenmaal onder de mensen dat, als men niet iedere week op het woning bureau zit met zijn klachten en die niet even lekker aan dikt, men wordt vergeten en men nooit aan de beurt komt. Misschien is het wel weer een stukje voorlichting, dat men de mensen die komen informeren, werkelijk gerust stelt, dat men zegt dat zij op de lijst staan, dat dit ge toond kan worden, dat zij aan de beurt komen. Als men dan weer eens komt vragen hoe het zit, dient niet te worden geantwoord: wacht u nu maar rustig uw beurt af. Dan heeft men het gevoel dat men met een kluitje in het riet wordt gestuurd. Dat er mensen zijn, die zich van nature gemakkelijker in een bepaalde, akelige situatie schikken dan anderen, pleit voor hun karakterstructuur die dan ook gemakkelijker is voor degenen met wie zij omgaan, maar spreekster kan zich voorstellen dat er mensen zijn die in de meest mise rabele woningsituaties veel ruzie hebben. Of zij dan deze ruzie maken, of dat zij die krijgen, kan van geval tot geval verschillen. Er zijn inderdaad mensen die alles opzouten. Zij hoopt niet dat men bij het toewijzen van woningen de zoete kindertjes laat voorgaan. Men moet het idee krij gen, dat men, of men nu iedere week op het woningbureau zit of niet, of men nu ruzie maakt of niet, toch op een eerlijke manier aan de beurt komt. Zij gelooft dat dit voor 100% gebeurt, maar men moet in het algemeen dit gevoel hebben. Men denkt: Als ik nu maar veel aan de weg timmer, of als ik een woning kraak, dan krijg ik een woning. Als deze opvatting zou kunnen worden wegge nomen, zal men al een heel eind verder zijn. Zij vindt het echter moeilijk om mensen, die zich willens en we tens in een positie van woningnood hebben gewerkt, uit te zonderen Deze zin zit haar niet erg lekker. De heer OLDENBOOM zegt dat hij had gedacht, dat het ingekomen stuk van de werkgroep van D'66 was, maar aangezien de werkgroep kennelijk hetzelfde is als de fractie van D'66, begrijpt hij nu ook, waarom er zoveel geharrewar is geweest over het voorstel van de culturele commissie. De heer VAN POPPELEN merkt op dat mevrouw Wal- ma van der Molen meer als burger dan als raadslid heeft gesproken. Hij verbaast zich over haar uitspraak. Spreker gelooft dat het goed is dat er vanavond uit de raad eens een compliment wordt gemaakt ten aanzien van degenen, die betrokken zijn bij de woningbouw. Er is in de raad negatief gereageerd op de onderhavige kwestie. Men zou eens naar het Soesterveen moeten gaan om te zien wat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 34