n primi- ager ligt Daar- yeste- college :ggen t in dekkings- k is, op en. eer dat eschrapt. van >en. t moet investe- nose de le ge- van f. 16 miljoen. Wanneer dit aan het wensenlijstje, dat in over leg met de diverse diensten is geproduceerd, zou wor den verbonden, zou de gemeente niet komen tot een investering van f. 100 miljoen, maar van f. 91 miljoen, hetgeen een aantal lasten zou betekenen van f. 8 a f. 9 miljoen. Van de vrijkomende lasten die de eerstkomende tien jaar zouden ontstaan, zou - rekening houdend met de bevolkingsprognose en de eventueel nog te verhogen belastingen - (dat niet zo'n geweldig groot effect zal hebben, maar toch wel wat zal meespelen) - ongeveer 50% moeten worden gebruikt voor het wensenlijstje. Dit is een zaak die op dit moment gewoon niet haaibaai is, me de gezien ook de groeiende taak van de gemeentelijke diensten. Met een groeiende gemeente van 37.000 naar 60.000 zielen zal mede het ambtenarenkorps moeten worden uitgebreid, zullen andere voorzieningen moeten worden getroffen. Spreker kan op deze kwestie nu wat uitvoeriger ingaan, mede gezien - en dat is een beetje een drang geweest - de vraag van de heer Van Poppelen bij de algemene be schouwingen bij de begrotingsbehandeling voor 1971. Een percentage van 50 van de vrij komende middelen De heer OLDENBOOM: Mijnheer de voorzitter, mag ik een kwestie van orde stellen? De VOORZITTER: Ga uw gang. De heer OLDENBOOM: Ik vind het op zichzelf niet een onaardig verhaal dat wij mogen aanhoren, maar ik zou willen voorstellen om dit op een ander moment te hou den. Dan kunnen wij ons allemaal voorbereiden. Dit komt allemaal wat onverwachts. Kennelijk heeft de heer Ebbers inzage gehad in de redevoering van de heer Van Ee. De wethouder EBBERS: Natuurlijk heb ik in het fractie- beraad gehoord dat deze vraag gesteld zou worden. De heer OLDENBOOM: Wij hebben dit niet geweten Wij kunnen alleen verhalen over ons laten heen komen, maar wij hebben geen enkele aansluiting om direct een weerwoord te hebben. Ik zou daarom willen voorstellen dat deze zaak op een ander moment en in een andere vorm ter sprake zal komen. De heer VAN EE: Waarom gaan wij elkaar tegenwoordig interrumperen? Sedert wanneer doen wij dit? De VOORZITTER: De heer Oldenboom stelt een kwes tie van orde. De heer VAN EE: Dat stel ik dan weer. De VOORZITTER: Daarop zou ik even willen ingaan. Ik heb al direct gezegd dat het geen zin heeft om over de door de V.V.D.-fractie ingediende nota te discussiëren, want wij zijn daarop niet voorbereid. Bovendien zijn wij nog niet voldoende klaar met het voorbereidend werk Ik heb voorgesteld om de discussie uit te stellen. Er is ook niet gevraagd om de nota ter discussie te stellen; verzocht is alleen om haar te mogen aanbieden. Daarom gaat het, niet om de discussie. Het enige, waarop ik ben ingegaan, is de datum waarop verzocht is om de kwestie aan de orde te stellen. Daarvan heb ik gezegd dat wij dat niet halen. De wethouder EBBERS: Het gaat mij alleen hierom, dat ik de raad graag wil overtuigen van de reden, waarom ik nog steeds niet in staat ben geweest om de beloofde in vesteringsnota, die toch echt wel van belang is, over te leggen. De heer OLDENBOOM: Van deze argumenten zijn wij overtuigd. De wethouder EBBERS: Op grond daarvan zou ik het bijzonder op prijs stellen als dit geheel eens aan de orde kon worden gesteld. Dat alleen wilde ik betogen. Ik heb voor mijzelf al wat cijfermateriaal verzameld en daarvan kennis gegeven, om bij de raad een beetje brainstorming te ontwikkelen Misschien vindt de raad dit een vervelen de zaak Persoonlijk vond ik het van groot belang om dui delijk te maken waarom de investeringsnota - waarop de raad zijn beslissingen moet nemen - zo lang is uitgeble ven, Daaraan zijn wij nog niet toegekomen, gezien de ve le pioblemen die met betrekking tot het dekkingsplan aan de orde zijn. Vandaar die getallen. Het spijt mij dat ik deze getallen dan over de raad heb laten samenvloeien tot een groot bedrag. Over grote getallen praat de raad meestal wat korter. De VOORZITTER: De kwestie kan niet in de vergade ring van april aan de orde komen? De wethouder EBBERS- O, nee. Ik hoop in mei, juni. De VOORZITTER: Ja, ja. Meviouw ORANJE-ENTINK: De heer Oldenboom stel de zoéven een kwestie van orde, maar in het reglement van orde staat onder artikel 17, 2e lid: „Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, behalve door de voor zitter" Ik meen dat de voorzitter de heer Ebbers het wooid had verleend, voordat de heer Oldenboom hem on derbrak. Waarom mag de heer Ebbers dan niet uitspre ken? De heer VAN POPPELEN zegt dat het door mevrouw Oranje geciteerde inderdaad in het reglement van orde staat, maar er staat nog meer. Bij verder lezen blijkt, dat er geïnterrumpeerd mag worden. Hij meent dat de heer Oldenboom zijn opmerking zeer terecht heeft gemaakt. De door de heer Van Ee besproken punten zijn in de be handeling van de begroting van 1971 vrijwel door iedere fractie naar voren gebracht, behalve de kwestie van de Weg over de Eng, waarover de andere fracties het be hoorlijk eens zijn. In de begrotingsbehandeling zijn mede duidelijke afspra ken gemaakt over de investeringsnota. De heer Ebbers heeft de raad beloofd dat hij deze nota te zijner tijd zal overhandigen. Het bevreemdt spreker dat de V.V.D.- fractie tussentijds komt met allerlei punten ten aanzien van het financieringsbeleid. Te verwachten was dat deze zaken pas aan de orde zouden komen, wanneer de wet houder van financiën de beleidsnota op tafel had gelegd, zodat alle fracties van woord en wederwoord kunnen dienen Spreker ondersteunt het voorstel van de heer Ol denboom gaarne, om over deze kwestie nu niet verder te discussiëren. Zoals de voorzitter reeds heeft opge merkt, gaat het alleen om het aanbieden van een door de V V D fractie opgestelde nota. De andere fracties kunnen nu beslist niet goed geargumenteerd tot een weerwoord komen. De VOORZITTER: Dat heb ik in de aanvang reeds ge zegd. Het ligt niet in de bedoeling om over deze nota te discussiëren. Ik heb er alleen op willen attenderen dat het antwoord op deze nota niet in de raadsvergadering van april kan worden verwacht. Ik had daarvoor de me ning van de wethouder van financiën nodig en die heb ik gekregen De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: En de gegevens van ons. De VOORZITTER Inderdaad. De heer LEVINGA: Op 28 april zijn de verkiezingen! De VOORZITTER: Dan doen wij het daarna maar. De heer VAN EE: Mijnheer de voorzitter, moet ik be grijpen dat u ten aanzien van de Weg over de Eng hele maal geen gegevens, geen détailgegevens hebt en dat u de 43

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 44