lecair kre-
een woning.
;iële com-
leden be-
ekt burge
de in de
e ontvangst
lantal bezwa-
j wil deze
et college
toefte aan
Tiaar mis-
noemt en
raad voor-
ïg huisves-
;caire geldle-
1 woning,
i geweest
ling hebben
ïaren in
jkheden in-
i ambtena-
emakkelijke
meente; in
un gemeente
voor niet
im langs de
lotheek op
>g te kun-
met deze
een ambte-
n die een
eschikt de
om via de
aarnaast
■eker acht
ibtenaar een
>r zo'n groot
neer omdat
em bewoon-
heeft ontvan
thien zal hij
iverantwoor-
te besteden.
e hebben
ht.
ingsrege-
roepen,
nden voor-
Ie raad heeft
:lf een huis
in de huis-
it voor de
geling dient
aren zelf
ep behoe-
wil zeggen
r de ge-
ng wordt
;eft dit ook
n. Het doet
er in wezen helemaal niet toe voor welk huis de ge
noemde regeling wordt gebruikt. Als men eenmaal
van de regeling heeft gebruik gemaakt, dan houdt dit niet
in dat men daardoor veroordeeld wordt om altijd in het
zelfde huis te blijven. Het is onverschillig welk huis een
ambtenaar uitzoekt. Wanneer hun na enige tijd het huis
niet meer bevalt, of wanneer er mogelijkheden komen, -
die er aanvankelijk niet waren - om een ander huis te
krijgen dat meer naar de smaak is, dan zou het niet erg
reëel zijn om dan te verbieden, dat van de genoemde re
geling gebruik kan worden gemaakt. Wanneer de betrok
kene direct in het nieuwe huis zou zijn gekomen, zou de
raad daarvan niets hebben gezegd. Zou er nu, omdat het
toen niet mogelijk was en nu wel, bezwaar moeten wor
den gemaakt?
Dat de betrokkene buiten de gemeente komt te wonen,
speelt in dit geval ook geen rol. Het is voor een gemeen
tebestuur en voor de goede gang van zaken bevorderlijk,
dat men dicht bij zijn werk woont. Maar wanneer de be
trokkene - en dan denkt spreker nog niet eens aan Soes-
terberg - in Soestduinen een huis had gekocht, zou hij ver
der van zijn werk hebben gezeten dan hij nu komt te wo
nen. Door de uitgestrektheid van de gemeente en het
grillige verloop van haar grenzen is dat nu eenmaal mo
gelijk, Voor zijn werk wordt de situatie waarin de betrok
kene komt te verkeren, beslist niet ongunstiger dan wan
neer hij elders - waarbij men helemaal niet zo ver behoeft
te gaan - een huis zou hebben gekocht.
Een ander aspect dat naar voren is gebracht, is het heb
ben van eigen middelen. Spreker gelooft dat dit punt
bij de kwestie niet moet worden betrokken. De desbe
treffende ambtenaar redt het zelf, zij het dan met een
kleine hulp van de gemeente. Hij getroost zich voor zijn
huisvesting grote offers. Of hij dan ook nog enige eigen
middelen heeft, gaat spreker persoonlijk niets aan. Hij
zou dit ook niet willen weten. Men zou hiernaar moeten
informeren bij de belastingdienst en deze zal weigeren
om de nodige inzage in de stukken te verschaffen. Dit
punt dient dus buiten beschouwing te worden gelaten.
Wat dit betreft, dient men niet te discrimineren. De re
geling is bedoeld voor ambtenaren die zich zelf redden bij
de huisvesting. Daarom vindt het college dat het een bil
lijke zaak is dat aan de betrokkene, die graag wil verhui
zen, dit stukje levensvreugde niet wordt onthouden.
De heer DE GROOT vraagt zich af tot hoevele malen
betrokkene dit spelletje zal kunnen herhalen. Stel dat
de ambtenaar het volgend jaar een landgoed gaat kopen
met een kasteeltje of met een enorme villa voor f. 3
miljoen en hij vraagt een hypotheek van f. 2,5 miljoen.
Moet de raad dan nee zeggen? Waar ligt de grens? Als
men het door de voorzitter ingenomen standpunt inneemt,
kan een en ander tot het absurde worden doorgevoerd.
De hulp die in dit geval wordt geboden, is geen dringend
noodzakelijke hulp om in een nood- of een moeilijke si
tuatie te voorzien. De betrokkene kan zich op alle mo
gelijke manieren helpen als de gemeente nee zou zeggen
en hij zou daardoor absoluut niet in moeilijkheden wor
den gebracht. De gemeente beschikt over veel te weinig
financieringsmiddelen, die zij bovendien alleen nog krijgt
door middel van de Bank voor Nederlandsche Gemeen
ten, terwijl de betrokkene als particulier bij elke bank en
bij iedere particulier geld kan lenen. Dit kan de gemeen
te dus niet. Spreker ziet daarom niet in, waarom de ge
meente in dit geval hulp zou moeten verlenen. Het gaat
niet om hulp, want de man is niet om hulp verlegen.
De VOORZITTER zegt met betrekking tot het door de
heer De Groot genoemde voorbeeld van een landgoed
met kasteeltje - overigens staan er geen kasteeltjes in
Soest -
De heer DE GROOT: Hij koopt ook niet in Soest!
De VOORZITTER: dat jede Konsequenz zum Teufel
führt. Men kan iets tot in het absurde doortrekken en
dan komt men altijd verkeerd uit. Maar dit wil niet zeg
gen dat het normale geval daardoor ook verkeerd is.
Het standpunt van de heer De Groot zou betekenen dat
als men eenmaal van de genoemde financieringsregeling
heeft gebruik gemaakt en men misschien in verband met
de weinige mogelijkheden daarbij een bepaalde huisves
ting heeft aanvaard, die men later kan verbeteren, men
voor een tweede keer niet geholpen zou mogen worden.
Spreker meent dat het niet zo belangrijk is, dat men hier
met een overgangsfinanciering te maken heeft, omdat het
oude huis nog niet verkocht is. Het ligt natuurlijk in de
rede dat het huidige huis zo gauw mogelijk moet worden
verkocht, dat is het directe belang van de betrokkene
zelf. De gemeente zal er ook wel op aandringen dat dit
gaat gebeuren. Het is maar zelden mogelijk om deze twee
zaken - het verkopen van het oude huis en het kopen
van het nieuwe huis - zo aan elkaar te koppelen, dat men
op dezelfde dag het geld beurt voor het ene en het over
draagt voor het andere huis. Men zal dus begrip moeten
hebben voor deze overgangsregeling.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen, waarbij de heren De Groot en Levinga op hun
verzoek in de notulen de aantekening krijgen, dat zij ge-
dcht wensen te worden te hebben tegen gestemd.
66 Voorstel tot uitgifte van grond in erfpacht, gelegen nabij
de Nachtegaalweg aan de Postduivenvereniging De
Vriendschap.
Hierbij zijn tevens aan de orde de onder f genoemde in
gekomen stukken van de heer J.P.C. Veldhuizen.
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grond
bedrijf en uitbreidingsplan zich met het voorstel verenigt.
Eén lid behoudt zijn stem voor. De financiële commissie
kan zich met het voorstel verenigen. Eén lid is tegen het
voorstel. Twee leden behouden hun stem voor.
Spreker merkt op dat in het concept-besluit staat:
„Het is de erfpachter verboden in het op de in erfpacht
uitgegeven grond te stichten clubgebouw zonder vergun
ning van burgemeester en wethouders van de gemeente
feestavonden of bijeenkomsten met een feestelijk karak
ter van derden te houden."
Spreker deelt mede dat het college in voorgaande zin de
woorden „van derden" wil schrappen - zodat ook voor de
eigen bijeenkomsten met een feestelijk karakter een ver
gunning nodig zal zijn - en eraan wil toevoegen: en
aan derden te verhuren.
De heer PIEREN merkt op dat wanneer men de geschie
denis van het onderhavige terrein wil bestuderen, men
moet teruggaan naar een raadsvoorstel van 19 februari
1964. Uit dit voorstel - en ook uit de naderhand gevoer
de correspondentie - blijkt duidelijk dat het terrein ook
bestemd was voor speelterrein. De P.A.K.-fractie heeft
het terrein bekeken en is tot de conclusie gekomen dat -
en spreker denkt dan vooral aan het terrein van de heer
Van Breukelen aan de Vinkenweg - bij aanneming van
het onderhavige voorstel toch wel duidelijk van overlast
sprake zal zijn, ondanks het voorstel van het college dat
vergunning nodig zal zijn voor het houden van bijeen
komsten met een feestelijk karakter in het desbetreffende
gebouwtje en voor het verhuren aan derden daarvan.
Zo'n regeling gaat zo gauw verwateren. De fractie is van
mening dat het terrein beter bestemd kan worden voor
speeltuin, mede gelet op het feit dat in het Hart - en dit
komt ook in het eerder genoemde raadsvoorstel tot
49