vindt zo spoedig mogelijk de afrekening plaats, waarbij
de verrekening zal plaatsvinden zo mogelijk met een of
meer voorschotnota's voor het volgende verbruiksjaar".
Spreker juicht de invoering van het nieuwe systeem, dat
reeds een aantal jaren wordt gehanteerd in andere gemeen
ten, van harte toe. Ook in die andere gemeenten vindt
aan het einde van het jaar een verrekening plaats. In
Soest schijnt die verrekening plaats te vinden met een
dichte portemonnaie, gelet op hetgeen wordt opgemerkt
met betrekking tot de verrekening door middel van de
voorschotnota's. Dit betekent dat de verbruikers nooit
kans hebben dat zij geld terugkrijgen, wanneer zij in een
bepaald jaar door middel van voorschotnota's aanzienlijk
meer hebben betaald dan zij daadwerkelijk aan gas heb
ben verbruikt. Of vindt er wel, zoals in de meeste andere
gemeenten, afrekening plaats?
De wethouder EBBERS antwoordt dat de verrekening
inderdaad zal plaatsvinden door middel van de voorschot
nota's. De te betalen bedragen zijn gemiddelden die vrij
nauwkeurig zijn vastgesteld. Daardoor zijn niet al te
grote verschillen te verwachten. Gehoopt wordt dat de
bedragen van de voorschotten ongeveer gelijk zullen
zijn met het verbruik.
De heer VERHEUS zegt dat voor een bepaalde instelling
het voorschot is vastgesteld op f. 220,- per twee maanden
(plus minus f. 1.300,- per jaar). Het gasverbruik van deze
instelling bedroeg over 1969 en 1970 in totaal f. 1.700,-.
Het verschil is natuurlijk te verrekenen via de voorschot
nota's, maar het verschil is vrij fors, nl. f 900,- over
twee jaar. In dat geval is restitutie of herziening van het
voorschot alleszins aanvaardbaar.
De wethouder EBBERS zegt dat degenen die meenden
dat het voorschot te hoog was vastgesteld zich konden
wenden tot het gasbedrijf, waarna zou kunnen worden
gesproken over de hoogte van het vast te stellen voor
schot.
Wanneer er sprake is van een verschil dat zo groot is als
door de heer Verheus aangegeven, lijkt het voorstelbaar
dat de directeur van het gasbedrijf zegt dat verrekening
ook op andere wijze kan plaatsvinden.
De heer VERHEUS: Dat dacht ik ook.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
88 Voorstel tot wijziging van de verordening op de heffing
en invordering van rechten voor het gebruik van het
openbaar slachthuis te Soest en voor het verrichten van
keuringen buiten deze inrichting.
89 Voorstel tot het verlenen van een bijdrage aan de Stich
ting Openluchttheater Soest ten behoeve van de uitvoe
ring van het zomerprogramma.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discus
sie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
90 Voorstel tot deelneming in de „Stichting samenwerking
woningbouwcorporaties" te Soest door het gemeentelijk
woningbedrijf.
De heer PIEREN complimenteert burgemeester en wet
houders met het onderhavige voorstel. Het zal bekend
zijn dat reeds meer dan tien jaar in de raad regelmatig
is aangedrongen op de thans voorgestelde samenwerking,
Het is daarom verheugend dat de baby thans is geboren.
De heer VAN EE sluit zich aan bij de opmerkingen van
de heer Pieren, Er is sprake van een verheugende ontwik
keling.
Te hopen zij dat de twijfels van de betrokken personeels
leden - omdat zij wellicht naar een andere baas gaan - kun
nen worden weggenomen. Het verdient aanbeveling dat
de betrokkenen ervan worden overtuigd dat er geen
plaats is voor angst.
De wethouder EBBERS meent dat de heer Van Ee een
stapje te ver is gegaan. Er is gesproken over een eventue
le overgang van het personeel - spreker moet in dit ver
band vele slagen om de arm houden -, maar er is ook na
drukkelijk gesteld dat er pas sprake is van een aanloop
periode, In de gehele ontwikkeling zal er nog wel hier
en daar een enkele harde noot moeten worden gekraakt.
Het eindresultaat is nog niet bereikt. Er is sprake van een
gedeelde verantwoordelijkheid.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
bevestigt dat het eindresultaat nog niet is bereikt. Het
ligt in de bedoeling dat het personeel dat in dienst van
de gemeente is, ook in dienst van de gemeente blijft. Al
leen wanneer men zelf in dienst van de stichting wil tre
den, zal die mogelijkheid aanwezig zijn. Het gemeentelij
ke personeel kan hoogstens worden gedetacheerd bij de
stichting; het dienstverband met de gemeente blijft be
staan. Daarover behoeft geen enkele onzekerheid te be
staan.
De heer VAN EE: Dat vind ik een duidelijk beleid.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
91 Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld
in artikel 50 van de Kleuteronderwijswet aan het bestuur
van de stichting Van der Huchtscholen te Soest voor de
stichting van een kleuterschool in het Soesterveen/Klein
Engendaal.
92 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor
het aanschaffen van leer- en hulpmiddelen ten behoeve
van enige openbare scholen voor gewoon lager onderwijs.
93 Voorstel tot het verlenen van een krediet voor subsidië
ring van peuterspeelzalen.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
94 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de aanleg van riolering in en de verbetering van de
Waldeck Pyrmontlaan.
De heer LEVINGA merkt op dat naar aanleiding van
het onderhavige voorstel in een krantebericht de vraag
werd gesteld of er wel geld zou zijn om de werkzaamhe
den uit te voeren. Hij heeft dezelfde vraag aan de wet
houder van financiën gesteld en deze antwoordde: „Ik
hoop het". Spreker hoopt dat ook, vooral omdat hij aan
de Waldeck Pyrmontlaan woont. In dit verband wil hij
nog eens herinneren aan het feit dat tijdens de vorige
raadsvergadering op royale wijze een bedrag van
f. 135.000,- is gegeven aan een gemeenteambtenaar.
Voor dat bedrag had de gemeente royaal een hele laan
kunnen rioleren.
De wethouder EBBERS zegt dat het gewoon gaat om
een krediet dat de goedkeuring van gedeputeerde staten
behoeft. Te hopen zij dat die goedkeuring een beetje
vlot afkomt.
De riolering van de Waldeck Pyrmontlaan, die onder
meer verband houdt met het instructiebad, is een urgen
te zaak. Daarop moeten gedeputeerde staten duidelijk
worden gewezen.
De VOORZITTER zegt dat het tijdens de vorige raads
vergadering beschikbaar gestelde krediet op een bepaalde
wijze wordt gefinancierd, die niet geldt voor de onderha
vige aangelegenheid. De uitgave waarop de heer Levinga
doelt gaat niet ten koste van wat anders.
De heer LEVINGA: Dat begrijp ik wel, maar ik wilde
mijn opmerking wel even kwijt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.