a. W.R. Küh;
nagegaan op welke wijze het gewest zich dient te ont
wikkelen.
Over het laatste punt is binnen het gewest reeds een
zekere discussie op gang gekomen, maar deze discus
sie wordt behoedzaam en voorzichtig gevoerd. Enige
gemeenten zijn net bij het gewest gekomen, terwijl an
dere gemeenten op het punt staan zich bij het gewest
aan te sluiten. De aansluiting van deze gemeenten ge
schiedt steeds op grond van het huidige statuut. Nu
gaat het niet aan om thans het statuut ondersteboven
te gooien, want daardoor zouden de betrokken ge
meenten wel eens het gevoel kunnen krijgen dat zij
in een val zijn gelopen. Gewacht dient te worden tot
het moment dat alle betrokken gemeenten volwaardig
lid van het gewest zijn. Pas dan kan gezamenlijk wor
den bekeken of er aanleiding is om het gewest wat
grotere bevoegdheden te geven. (Spreker gelooft zeker
dat er aanleiding toe is om het gewest grotere bevoegd
heden te geven, maar men zal heel voorzichtig te werk
moeten gaan.)
Hij is enigszins uitvoerig op de kwestie ingegaan, om
dat hem uit persberichten duidelijk is geworden dat
men niets heeft begrepen van de zaak. Er zijn headli
nes verschenen waarin o.a. stond „Soest tegen gewest
vorming". Soest maakt deel uit van het Samenwer
kingsorgaan Eemland, waaruit blijkt dat de gemeente
wel degelijk wil meedoen aan gewestvorming. De ge
meente heeft zeer actief medegewerkt aan het uit de
weg ruimen van hindernissen, waardoor nog meer ge
meenten konden toetreden tot het gewest. Soest is
derhalve wel degelijk voor gewestvorming. Er dient al
leen voorzichtig beraad plaats te vinden over het
zwaarder maken van de regeling, d.w.z. het toekennen
van meer bevoegdheden aan het gewest. Deze zaak
wordt op het ogenblik bekeken.
Binnenkort zal de raad in het bezit worden gesteld
van een door het dagelijks bestuur van het Samenwer
kingsorgaan Eemland opgesteld discussiestuk. In dit
discussiestuk worden voorstellen gedaan om het sta
tuut van het gewest om praktische redenen te wijzi
gen, Dan is er een goede gelegenheid om nog eens in te
gaan op de met gewestvorming verband houdende ma
terie. Het is van belang dat het dagelijks bestuur van
het gewest weet wat er leeft in de diverse gemeentera
den. Daarnaast zal de raad in het bezit worden ge
steld van een ambtelijke visie, opgesteld door de ge
meentesecretarissen.
Het is naar sprekers wijze van zien verstandig om op
dit moment nog maar niet te veel te kijken naar het
ontwerp van wet. Het is van belang dat de gemeente
thans zegt welke regeling zij wenst. Afgewacht dient te
worden of haar opvatting is in te passen in de wette
lijke regeling. In de regio zal moeten worden gesteld
welke regeling men het beste acht.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees
ter en wethouders is voorgesteld.
101 Voorstel tot aankoop van grond met opstallen, gele
gen aan:
a. de Ringweg van de dames M.H, en A Tolboom;
b. de Verlengde Talmalaan van A. van Vliet;
c. de Kampweg te Soesterberg van mevrouw M.C. van
Ditshuysen en consorten.
Deze voorstellen worden, met vaststelling van de des
betreffende begrotingswijzigingen, achtereenvolgens
zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
102 Voorstel tot verkoop van grond, gelegen achter het
perceel Steenhoffstraat 5 aan:
b. T. van Duinkerken;
c. A. van Daatselaar.
103 Voorstel tot verkoop van grond, gelegen aan:
a. de Korte Kerkstraat aan mevrouw R.M. Brouwer-
Kuyer;
b. de Laanstraat aan A.J. van Mil.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
104 Voorstel tot:
a. rectificatie van het raadsbesluit d.d. 18 februari
1971, afdeling I, nummer 136 tot verkoop van grond
aan de Stichting Soester Natuurbad voor de bouw van
een instructiebad aan de Waldeck Pyrmontlaan en wij
ziging stichtingsacte Stichting Soester Natuurbad.
De wethouder DE HAAN zegt dat het voorstel betrek
king heeft op een uitstekende wijziging die het moge
lijk maakt om voor iets minder geld grond onder het
instructiebad te leggen.
Er is een kleine complicatie opgetreden bij het uit
werken van de financieringsvoorstellen voor de bouw
van het instructiebad. Een aantal jaren geleden is de
stichtingsacte van de Stichting Soester Natuurbad vrij
aanzienlijk gewijzigd. De oorspronkelijke acte dateer
de uit 1933 en zij moest, mede als gevolg van de Wet
op de stichtingen, vrij sterk worden aangepakt. Dat is
gebeurd. In de stichtingsacte werd een bepaling opge
nomen die betrekking heeft op de wijze van financie
ring. Thans blijkt er een kleine oneffenheid te bestaan
in de in de stichtingsacte gebezigde formulering. De
juridische afdeling van een der bij de financiering be
trokken banken heeft medegedeeld dat de kleine toe
voeging noodzakelijk is. Door deze kleine toevoeging
zal het mogelijk zijn om onverkort en zonder enig
probleem van belang de gehele financiering van dit
bad (en in de toekomst wellicht van andere objecten)
mogelijk te maken.
Omdat de bouw van het bad reeds aardig begint op te
schieten, meende het college er goed aan te doen de
bijzonder kleine wijziging, die in principieel opzicht
geen enkel probleem behoeft te doen rijzen, nog he
den aan de raad te moeten voorleggen. Daardoor is
het mogelijk dat gedeputeerde staten de wijziging spoe
dig goedkeuren en de procedure rondom het aangaan
van de geldlening ongestoord voortgang kan vinden.
Aan het einde van iedere stichtingsacte wordt altijd
een bepaling opgenomen waarin staat vermeld wat er
gaat gebeuren, wanneer de zaak wordt opgeheven.
Merkwaardig genoeg wordt in artikel 23, punt 5 van
de huidige stichtingsacte alleen het volgende gesteld:
„een batig saldo bij vereffening komt ten goede aan
de gemeente Soest."
Dit is een zeer boude veronderstelling. Om de geldge
ver gerust te stellen verdient het aanbeveling om te
spreken over „een batig of een nadelig saldo bij veref
fening komt ten goede aan respectievelijk ten laste
van de gemeente Soest". Wanneer deze zinsnede in de
stichtingsacte wordt opgenomen is het hele probleem
voor de bank uit de wereld. Terecht heeft de bank zich
afgevraagd wat er gebeurt wanneer bij vereffening een
tekort blijkt te bestaan. Zal de gemeente de bank dan
met de puinhoop laten zitten? De bank heeft die vra
gen terecht gesteld. Vandaar dat burgemeester en wet
houders ook voorstellen de stichtingsacte van de
76