punt zijn burgemeester en wethouders ten aanzien van
het verkeersstructuurplan in het afgelopen halfjaar te
kort geschoten. Het op de hoogte houden van de raad
is iets anders dan het vragen van een principe-uitspraak
over een voorstel dat onvolledig is. De fractie begrijpt
niet hoe een goede beslissing kan worden genomen,
wanneer niet ook gegevens over fasering en financie
ring bekend zijn. Om het maar eens in gewone taal te
zeggen: Spreker kan pas een beslissing over het aan de
buitenkant schilderen van zijn huis nemen, wanneer
hij weet waar hij het geld vandaan moet halen. De fi
nanciering is essentieel bij het nemen van een beslis
sing.
De heer OLDENBOOM: Je kunt het ook zelf doen.
De heer JONKER meent dat op dit moment slechts
kan worden besloten tot het voor kennisgeving aanne
men van het verkeersstructuurplan. In dat geval kan
rustig worden voortgegaan met de studies en nadere
uitwerkingen die toch nodig zijn voordat er iets kan
worden uitgevoerd. Aan de hand van de netwerkplan
ning zal kunnen worden bekeken in hoeverre de thans
van de raad gevraagde beslissing ook maar iets heeft
te maken met het kritieke pad van de uitvoering van
verbeteringen in het wegenstelsel.
Geen antwoord is gegeven op sprekers in eerste instan
tie gedane suggestie om de toelichting van prof. Van
der Grinten op de nota inzake het stadscentrum in
het openbaar te doen plaatsvinden.
De VOORZITTER zegt dat het aandragen en doorre
kenen van alternatieven alleen maar gebeurt, wanneer
men wat in die alternatieven ziet. Bovendien dient de
gene die van de studie kennis neemt de voor- en nade
len van de alternatieven te weten, omdat de besluit
vorming zo volledig mogelijk dient plaats te vinden.
Maar het heeft geen zin om alternatieven uit te wer
ken waarin men reeds van tevoren niet gelooft. Het is
niet juist om alternatieven alleen maar om de alterna
tieven door te rekenen. Wanneer men zegt dat de
studie niet volledig is, omdat er niet voldoende alterna
tieven zijn doorgerekend, dan suggereert men dat een
studie niet compleet is, wanneer er niet een zeker aan
tal alternatieven aanwezig is, ook al zijn die alternatie
ven duidelijk verwerpelijk.
Nogmaals zij gesteld dat het doorgaande verkeer niet
kan worden tegengehouden. Hoogstens kan worden
nagegaan hoe hoog het percentage doorgaand verkeer
is. Dat is dan een interessant gegeven. Het ligt niet in
de macht van het gemeentebestuur om dat percentage
te verhogen of te verlagen. Tot nu toe heeft het ge
meentebestuur het uiterste gedaan om dat percentage
te verlagen, want de weg door Soest is zeer slecht.
Wanneer men niet per se van die weg gebruik moet
maken, neemt men hem niet. Maar als gevolg van het
feit dat er nog geen voldoende omliggende wegen zijn,
wordt de weg door Soest toch maar gebruikt. Wan
neer de omliggende wegen worden verbeterd, zal het
doorgaande verkeer wel afnemen. Wanneer de weg
over de Eng slecht wordt aangelegd, straft Soest zich
zelf en zullen de automobilisten wegen gaan gebruiken
die men juist vrij van het doorgaande verkeer wil hou
den.
Het door de heer Jonker aangedragen voorbeeld van
het schilderen van een huis was erg instructief. Wan
neer spreker zijn huis wil gaan schilderen, constateert
hij eerst dat het huis slecht in de verf zit. Dan gaat hij
in zijn beurs kijken om te zien of hij het schilderen
kan betalen. Maar hij kijkt pas in zijn beurs nadat hij
heeft geconstateerd dat het huis moet worden geschil
derd. Eerst dient er een plan te zijn. In het onderhavi
ge geval wordt gezegd: De wegenstructuur van Soest
moet volgens een bepaald plan worden verbeterd;
daarnaast wordt bekeken hoe dat plan kan worden ge
financierd.
Op de laatste vraag van de heer Jonker zal spreker het
antwoord schuldig blijven, omdat de heer Jonker he
lemaal niets heeft te maken met de vraag of de infor
mele raadsvergadering waar prof. Van der Grinten zal
spreken, al dan niet in de openbaarheid zal plaatsvin
den. Spreker vermoedt van niet, maar hij kan op dit
moment nog geen uitspraak doen, omdat burgemees
ter en wethouders zich nog niet met deze zaak heb
ben beziggehouden.
De heer VAN EE meent dat hoofdelijke stemming
niet nodig is, omdat duidelijk is hoe de verhoudingen
liggen; de V V.D -fractie is in haar geheel tegen.
Het voorstel wordt, met inachtneming van de aange
brachte wijzigingen, zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Mevrouw Alting-Ambrosius, mevrouw Korthuis-Elion,
mevrouw Oranje-Entink, mevrouw Walma van der Mo
len-De Vries en de heren Blaauw, Van Ee, Ebbers,
Geerlings en Jonker krijgen op hun verzoek aanteke
ning in de notulen, dat zij zich met de genomen be
slissing niet hebben verenigd.
De heer VAN POPPELEN zegt dat de heer De Groot
er in eerste instantie terecht op heeft gewezen dat de
raad - met uitzondering van één fractie - tot nu toe al
tijd medewerking heeft verleend aan de plannen om
te komen tot een betere verkeersvoorziening in de ge
meente.
Met vreugde kan worden vastgesteld dat er sinds maart
jl. een grote vooruitgang is waar te nemen bij hen die
niet direct achter de plannen van het college kunnen
staan. Wanneer spreker het goed heeft begrepen dan
spreken de fracties die om aanhouding van het onder
havige voorstel hebben verzocht, zich niet meer zo
zeer uit tegen het verkeersstructuurplan. Dat doet
hem persoonlijk deugd. Hij heeft het idee dat de ver
schillende partijen in de toekomst dichter bij elkaar
zullen komen, zodat gemeenschappelijk en eensgezind
kan worden verder gewerkt aan de verbetering van de
verkeerssituatie in Soest.
De heer VAN EE zegt dat de interpretatie van de heer
Van Poppelen van het standpunt van de V.V.D.-fractie
niet wordt gedeeld door deze fractie.
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat ik die inter
pretatie naar voren mag brengen.
125 Voorstel tot het benoemen van een hoofd voor de
openbare lagere school aan de Weegbreestraat.
Mevrouw ORANJE-ENTINK zegt dat men regelmatig
kan lezen dat er bij het basisonderwijs grote perso
neelstekorten dreigen. Het stemt tot vreugde dat er in
Soest nog een aantal sollicitanten is geweest voor de
vervulling van de vacature van hoofd van de openbare
lagere school aan de Weegbreestraat.
Is bij het opstellen van de voordracht overwogen dat
in de betrokken wijk heftig wordt meegeleefd met de
keuze van een schoolhoofd? In de betrokken wijk is
reeds een school gevestigd. Een aantal ouders ver
moedt dat hun kinderen in het volgende schooljaar
zullen worden overgeplaatst. Is er bij het opstellen van
de voordracht rekening gehouden met de modernste
methodieken die min of meer parallel lopen met me
thodieken die worden gebruikt op de thans reeds
functionerende Rinke Tolmanschool?