201 202 heeft gememoreerd in de commissie te hebben ge- 203 vraagd of de overweg in Soest-Zuid door een tunnel kan worden vervangen. Het college heeft ten aanzien hiervan wel even bedenkelijk gekeken, omdat het fi nancieel een nogal moeilijke zaak zal zijn, maar in ie der geval is de suggestie om dit te bekijken overgeno men. Bezien zal moeten worden of een tunnel voor de gemeente voordelen biedt - dat neemt het college wel aan - en hoe de Spoorwegen erover denken. Daar na komt danhet moeilijkstepunt, namelijk hoe en wan neer men dit zal kunnen financieren. Wethouder EBBERS: Het staat niet in de investe ringsnota; men zal op zijn minst een kostenbegroting moeten maken. De VOORZITTER acht het in ieder geval de moeite waard serieus te onderzoeken welke mogelijkheden in dezen bestaan. Overigens zal men wel duidelijker moeten weten wat men precies in Soest-Zuid gaat doen; eerder kan men geen deelbeslissingen nemen. De opmerking van de heer Jonker over een weg over de Eng en over andere verkeersoplossingen, kan aan de orde komen wanneer het gehele verkeersstruktuur- plan wordt bekeken. Wethouder DE HAAN merkt op dat hij zich herinnert dat er al een dossier tunnel Ossendamweg is, waaruit wellicht basisgegevens zijn te halen. De gedachte in zake een tunnel is al eens in het college geopperd, maar hij heeft toen zijn strijd voor de tunnel verloren. Het ingenieursbureau Van Hasselt en De Koning heeft een en ander uitgerekend, en daaruit bleek dat er wel enkele bezwaren waren, maar dat de bouw van een tunnel niet onmogelijk was. De heer VAN POPPELEN vindt dat deze laatste me dedeling komt als een donderslag bij heldere hemel. Geen enkele fractie was hiervan op de hoogte. Wethouder DE HAAN: Voor u het bewijs dat het col lege waterdicht is De heer HOEKSTRA wil een vraag stellen met betrek king tot de tellingen en tot het moeilijke kruispunt Kastanjelaan-Eikenlaan-Ossendamweg. Zijn school komt uit op de Eikenlaan en daardoor merkt hij heel goed dat de Eikenlaan wordt gebruikt als sluipweg door mensen die naar Soestdijk moeten. Hoe en waar wordt geteld en wie maakt dat uit? Hij zou erg graag zien dat ook eens op de Eikenlaan werd geteld. De VOORZITTER antwoordtdat op een groot aantal punten wordt geteld, die zij niet uit het hoofd weet. Nagegaan zal worden of de Eikenlaan daartoe al be hoort en zo niet, of de Eikenlaan bij de tellingen kan worden betrokken. Wethouder EBBERS: Wij kunnen misschien een kaart maken waarop staat op welke punten tellingen wor den gehouden. Het gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot aankoop van grond, gelegen: a. aan en nabij de Klaarwaterweg van G.A. van Dor- restein; b. aan de Den Blieklaan van H W. Westeneng en con sorten te Amsterdam; c. nabij de Den Blieklaan van G.F. Engelen te Leus den. 207 Voorstel tot verkoop van grond, gelegen nabij de Beukenlaan, aan de heer F. Verwoerd te Soest. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 204 205 206 Voorstel tot delegatie van besluiten, strekkende tot vestiging van zakelijke rechten op gemeentelijk onroe rend goed ten behoeve van de uitvoering en instand houding van elektriciteitswerken van de P.U.E.M. N.V.. De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan zich met dit voorstel kan verenigen, in zoverre dat de delegatie alleen voor ondergrondse leidingen zal gelden. De heer OLDENBOOM wijst erop dat de commissie het voorstel niet heeft gewijzigd omdat zij het college zou wantrouwen. Zij begrijpt wel dat het college over de aanleg van milieuverstorende bovengrondse leidin gen overleg zou plegen met de raad. De commissie heeft de wijziging voorgesteld, omdat zij wil bena drukken - wellicht wordt hierdoor ook de aandacht van de hogere overheid op dit punt gevestigd - dat het landschap door bovengrondse leidingen ten zeerste wordt geschaad. Bij een vorige gelegenheid is de raad op een akelige wijze geflest. Wij zijn - zo vervolgt spreker - beetgenomen door enigeheren van de P.U.E.M. Levensgrote ingenieurs hebben ons voor de gek gehou den met oplichtersplaatjes, met trucfotografie. Wat ervan geworden is, kan men zien als men vanaf de Soester berg naar het dorp Soest kijkt. Het is afgrijse lijk. Ik hoop dat dit de pers zal halen. Wij voelen ons echt opgelicht door deze heren. De VOORZITTER kan zeggen dat het college bijzon der blij is met de opmerkingen die verleden week in de commissie zijn gemaakt. Het is het er namelijk vol ledig mee eens, dat men uitermate voorzichtig moet zijn met bovengrondse leidingen, dat je die eigenlijk helemaal niet moet hebben en dat je zeker moet op passen wanneer mensen met trucfoto's gaan werken. Het college vindt het derhalve een uitermate goede suggestie om in het concept-besluit de woorden „op" en „boven" te schrappen. Het neemt die suggestie gaarne over. Het aldus gewijzigde voorstel wordt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Voorstel tot wijziging van het raadsbesluit d.d. 20 ja nuari 1972, afdeling I, nummer 1310, strekkende tot verkoop van grond in het bestemmingsplan Klaarwa- ter aan Realisatie Bouwprojecten Utrecht-Zuid N.V.. De heer PIEREN deelt mede dat zijn fractie geacht wil worden te hebben tegengestemd, omdat zij inder tijd ook tegen het oorspronkelijke voorstel heeft ge stemd. Het voorstel wordt zonderjhoofdelijke stemming aan genomen, onder aantekening dat de heren Pieren, Grift en Levinga geacht willen worden te hebben te gengestemd. Voorstel tot wijziging van het onteigeningsplan: a. Soestereng-Park en Centrum (aanleg Dalweg); b. Soestereng-Weg over de Eng (aanleg Dalweg). Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet ten behoeve van een constructiebedrijf annex machinefa briek op/in het perceel Dorresteinweg 73 te Soest. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot benoeming van de leden van de politie- commissie. De VOORZITTER verzoekt mevrouw Walma van der Molen-de Vries en de heer Pieren met haar het stem bureau te vormen. 105

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 110