bevolking tegen volgelingen van Maarten van Rossum
wegens landloperij, dieverij enz.. De fracties van de
K.V.P. en van de protestants-christelijke groepering
kiezen voor de naam „Ingenhof".
De VOORZITTER zal thans eerst het voorstel met
de naam „Ingenhof" in stemming brengen.
Het voorstel met betrekking tot de naam „Ingenhof"
wordt in stemming gebracht en met 17 tegen 4 stem
men aangenomen.
Voor hebben gestemd de leden: De Haan, De Groot,
mevrouw Oranje-Entink, Grift, Detmar, Storimans,
Smit, mevrouw Alting-Ambrosius, Van Poppelen,
Smits, Blaauw, Oldenboom, Korte, Hoekstra, Ver-
heus, Ebbers en Pieren.
Tegen hebben gestemd de leden: Jonker, mevrouw
Korthuis-Elion, mevrouw Walma van der Molen-de
Vries en Levinga.
211 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be
doeld in artikel 50 van de Kleuteronderwijswet aan
het bestuur van de stichting voor katholiek onderwijs
te Soest voor het aanbrengen van een doelmatige ver
lichting in de Mariakleuterschool,
212 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be
doeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920
aan het bestuur van de stichting voor katholiek on
derwijs te Soest voor het vergoeden van de herstel-
kosten van de schade aan de fietsenbewaarplaats bij
de St. Ludgerusschool voor g.l.o.,alhier.
213 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor het aanschaffen van leer- en hulpmiddelen ten
behoeve van de r.k.-school voor g.l.o. Klaarwater.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder
discussie en zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
214 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor het opmaken van een plan voor de afvoer van
rioolwater van Soesterberg naar Soest.
De heer PIEREN kan zich geheel met het voorstel
verenigen, evenals zijn fractiegenoten. Hij wil echter
nog enkele opmerkingen maken. In het pre-advies
leest hij dat de provincie per 1 januari 1973 de riool
waterzuiveringsinstallatie van de gemeente zal overne
men. Natuurlijk zijn daarover allerlei besprekingen
gevoerd, maar de raad moet een en ander uit het voor
stel vernemen. Wanneer het college met provincie of
rijk over bepaalde zaken gaat onderhandelen, dient
het de raad daarvan tijdig in kennis te stellen, opdat
de raad kan meedenken en kan adviseren. In het ver
leden heeft zich het geval voorgedaan dat het college
een aantal jaren in bespreking was geweest over sa
menwerking met het waterleidingbedrijf Midden-Ne
derland, maar dat de raad hiervan pas op de hoogte
werd gesteld door middel van het pre-advies dienaan
gaande, dus ongeveer een week voordat het punt in
de raad aan de orde kwam. Het college zei toen:
„Het was hikken of stikken, er is geen weg terug".
Spreker vindt dit een betreurenswaardige gang van
zaken.
Verleden week heeft men in de krant kunnen lezen
dat de provincie de burgers een heffing van f, 63,84
gaat opleggen. De gemeente Soest is een van de ge
meenten geweest die met betrekking tot de rioolwa
terzuivering en de afvalverwerking voorop hebben ge
lopen. In de beginfase was de samenwerking met de
provincie niet zo best, maar nu een en ander goed
loopt, zegt de provincie: „Ik neem het netjes van u
over." De financiële consequenties moeten nog wor
den geregeld, maar de burgers kunnen straks f. 63,84
gaan betalen, zij het dat de rioolafvoerrechten zullen
vervallen. In feite gaan de Soestenaren nu meebetalen
voor die gemeenten die nalatig zijn geweest. Spreker
vindt de overname door de provincie van de rioolwa
terzuiveringsinstallaties een verwonderlijke zaak. Men
weet niet op welke manier het college hierin is ge
kend, of het zich tegen overname heeft verzet en of
de samenwerkingsregeling Baarn-Soest zich niet tegen
een en ander verzet. Daarover is in de raad nooit van
gedachten gewisseld, evenmin als in commissieverga
deringen. Ook als men stelt dat dit valt onder de sa
menwerkingsregeling Baarn-Soest, is hij van mening
dat de raad van een en ander op de hoogte had moe
ten worden gesteld, omdat een overname financiële
gevolgen voor de gemeente kan hebben.
Zoals gezegd steunt sprekers fractie het voorstel inza
ke de afvoer van rioolwater van Soesterberg naar Soest.
Hij weet dat erover gesproken is om Soesterberg op
Zeist aan te sluiten, maar daar ziet hij niet veel in.
Hij hoopt dat hetplan waarover het voorstel spreekt,
spoedig zal worden gerealiseerd en dat de provincie de
benodigde financiële middelen ter beschikking zal
stellen.
De heer VERHEUS wijst erop dat in de brief ian de
provincie weliswaar is gesuggereerd dat de provincie
een deel van de totale kosten voor haar rekening zal
nemen, maar dat een en ander toch zodanig is gesteld
dat hij het college wil verzoeken in dezen bijzonder
voorzichtig te zijn. In een brief van de directeur van
gemeentewerken zegt deze dat het nog geenszins
vaststaat dat de provincie in deze materie financieel
tegemoet zal komen. Voordat men nu bijna f. 2 mil
joen gaat investeren, wil spreker graag van het college
vernemen wat het gaat doen om de subsidie van de
provincie veilig te stellen.
Afvoer van het rioolwater naar Zeist schijnt inderdaad
onmogelijk te zijn, zodat de nu aangegeven oplossing
waarschijnlijk de beste is. Spreker is het echter met de
heer Pieren eens dat een en ander komt als een don
derslag bij heldere hemel, omdat in het verleden altijd
is gesuggereerd dat de installatie in Soesterberg moest
worden uitgebreid. Daarvan stapt men thans af. Hij
vindt het vreemd dat in geen enkele commissie iets
over deze materie is medegedeeld.
De heer OLDENBOOM wil enige kritische kantteke
ningen maken bij de ongebreidelde activiteiten van de
provincie. De vraag is aan de orde geweest of de riool
waterzuivering een gewestelijke of een provinciale aan
gelegenheid was. Provinciale staten hebben dit over
ruled,, en daarmee is hij niet gelukkig. Hij meent dat
de provincie de gewone burger weinig aanspreekt en
dat daarom het bestuur van allerlei zaken veel beter
door de gemeenten kan worden verzorgd, eventueel in
gewestelijk samenwerkingsverband.
Men heeft al enige ellende met de provincie meege
maakt. In het rioolwaterzuiverings- en vuilverwerkings-
bedrijf is eens een uitbreiding van de verbrandingsin
stallatie aan de orde geweest. Door wat ongecoördi
neerde activiteiten van de provincie is daar een stokje
voor gestoken, omdat men het vuil zo graag centraal
wilde gaan verbranden, De gemeente moest haar plan
laten varen, maar toen puntje bij paaltje kwam, ging
de centrale vuilverbranding niet door en werd gezegd