134
de honoraria die het rijk subsidiabel verklaart.
Wethouder DIJKSTRA: Alleen ligt het hier net anders
om: wat de cursussen betreft doet c.r.m. het als wij het
doen.
De VOORZITTER: Inderdaad.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
260 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor het verbeteren van de toiletten van de openbare
school voor g.l.o. te Soesterberg.
261 Voorstel tot het verstrekken van uitkeringen-ineens
over 1972 aan het gemeentepersoneel.
262 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in
artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet", zulks
ten behoeve van het uitbreiden van een inrichting voor
machinale houtbewerking op/in het perceel Peter van
den Breemerweg 3 te Soest.
263 Voorstel tot ruiling van grond aan de Ossendamweg en
aan de Eigendomweg met G.W. v.d. Grift.
264 Voorstel tot het verpachten van percelen grond voor
het jaar 1973.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
265 Voorstel tot verhuring van grond nabij de Koningsweg
aan de Stichting Kinderboerderij „De Vrije Teugel".
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grond
bedrijf en uitbreidingsplannen adviseert een opschor
tende voorwaarde aan het onderhavige raadsbesluit te
verbinden, inhoudende dat vóór het aangaan van de
huurovereenkomst de stichting een verklaring van een
deskundige moet overleggen waaruit zal moeten blijken,
dat de ophoging van de grond in de omgeving van de
kinderboerderij niet nadelig zal zijn voor de bestaande
en de te bouwen opstallen van de kinderboerderij.
Vervolgens deelt zij mede dat de financiële commissie
zich conformeert aan de opmerking van de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplannen en dat een lid van
de financiële commissie zich zijn stem voorbehoudt.
De heer DE GROOT merkt op dat hij ongeveer een jaar
geleden namelijk bij de behandeling van de begroting
1972, in de raad bezwaar heeft gemaakt tegen het toen
al min of meer bekend geworden feit dat het perceel
Oude Grachtje 3 was uitgekozen voor de definitieve
vestiging van de kinderboerderij door de stichting
„De Vrije Teugel". Spreker achtte deze plaats toen al -
heel voorzichtig uitgedrukt - minder geschikt en hij
heeft dat toen ook kenbaar gemaakt. Daarna heeft hij
niet nagelaten in diverse commissievergaderingen waar
in de zaak ter sprake kwam of door hem ter sprake werd
gebracht, erop te wijzen dat de keuze van deze plaats
naar zijn mening totaal onjuist is, omdat de bodemge
steldheid aldaar naar zijn mening ongeschikt is voor het
verrichten van kostbare bebouwingen, vooral gelet ook
op het feit dat er in de naaste toekomst in de onmiddel
lijke omgeving grondophogingen zullen plaatsvinden.
Er bevindt zich namelijk ter plaatse een veenlaag. Deze
veenlaag is op de plaats waar de huidige gebouwen
staan, vrij licht; maar ervoor,er naast: en vooral erachter is
een flinke veenlaag, die straks onherroepelijk gaat wer
ken wanneer er een laag zand op wordt gebracht. Deze
veenlaag zal dan een uitweg zoeken naar een plaats die
niet belast is met zand, dat wil zeggen: het gebied waar
de gebouwen op het perceel Oude Grachtje 3 zich op
het ogenblik bevinden.
Het heeft spreker steeds gespeten dat zijn waarschuwen
de stem in de commissievergaderingen zo weinig gehoor
vond, totdat vorige week in de vergadering van de com
missie grondbedrijf en uitbreidingsplannen ten langen
leste werd besloten aan het raadsvoorstel zoals het aan
de orde is, de opschortende voorwaarde te verbinden die
zoeven door de voorzitter is voorgelezen. Hij heeft nu
de indruk dat hiermede precies het tegenovergestelde
van wat hij bedoelde is bereikt. Hij bedoelde namelijk
te voorkomen, dat er aan het perceel Oude Grachtje 3
op een onjuiste, niet verantwoorde wijze - doordat in
de toekomst schade aan de te bouwen opstallen zal wor
den toegebracht - gemeenschapsgelden zouden worden
besteed. Het geld dat is gemoeid met het onderzoek dat
nu zal gaan plaatsvinden, is naar zijn mening weggegooid
geld. Als dat onderzoek onpartijdig en deskundig is,
staat het voor hem vast, dat de uitslag negatief zal zijn.
Het heeft dan geld en tijd gekost en het resultaat is ni
hil.
Dinsdag j.1. is deze zaak ook in de financiële commissie
besproken en doordat deze commissie in het openbaar
vergadert, zijn daarover berichten in de pers verschenen.
Doordat hij tevoren in een gezelschap van raadsleden
zo weinig begrip heeft gevonden, is spreker op het
laatst bijna aan zichzelf gaan twijfelen. Hij dacht: Zou
ik het dan echt alleen maar weten? Maar vandaag heeft,
naar aanleiding van een gisteren verschenen persbericht,
een aantal mensen, mensen die net als hij ter plaatse
zeer goed bekend zijn en er ook de bodemgesteldheid
goed kennen, contact met hem opgenomen en hem ver
zekerd dat hij het been stijf moet houden, aangezien het
op de betrokken plaats beslist een fiasco zou worden.
Hij is dus in zijn mening gesterkt. Hij ziet hierin ook
weer het positieve resultaat van de vergaderingen van
raadscommissies in het openbaar.
Spreker doet een dringend beroep op de raad om niet
met het voorstel van het college in te stemmen en dat
ook niet te doen als de meerbedoelde opschortende
clausule eraan wordt verbonden. Hij dringt er bij het
college op aan een andere plaats dan het perceel Oude
Grachtje 3 in de betrokken omgeving uit te kiezen om
beschikbaar te stellen aan de stichting kinderboerderij,
opdat zij daar de activiteit kan<®ntplooiën die zij van
plan is te ontplooien op het perceel Oude Grachtje 3.
Als de raad akkoord gaat met het onderhavige voorstel
van het college, voorziet hij veel ellende en narigheid
voor de gemeente en ook voor de stichting.
De heer BLAAUW merkt op dat hij sinds enige maanden
deel uitmaakt van de commissie grondbedrijf en uit
breidingsplannen en dat hij daar voor het eerst met de
onderhavige kwestie in aanraking is gekomen. De eerste
keren heeft hij er wat geluisterd. Vervolgens heeft hij,
afgaande op zijn gevoel en zeker niet als iemand die ver
stand van veengronden heeft, zich achter de opvatting
van de heer De Groot geschaard en ook getracht erover
mee te debatteren. Hij heeft er zich over Verbaasd dat
de heer De Groot zo bijzonder weinig gehoor kreeg. De
keer dat de heer De Groot er niet was, heeft spreker de
zaak nog eens ter tafel willen brengen. Hij had toen het
idee dat ze eigenlijk van tafel geveegd moest worden
In de laatstgehouden vergadering van de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplannen heeft spreker even
wel gezegd, dat hij met de heer De Groot meevoelt en
daarom heeft getracht zijn fractie ervan te overtuigen,
dat veel meer gehoor zou moeten worden gegeven aan
hetgeen de heer De Groot ter zake naar voren heeft ge
bracht.
Er is over deze zaak uitvoerig gesproken met de direc
teur gemeentewerken. Hij durft zeer zeker geen garan
ties te geven, hij is erg huiverig met betrekking tot het
3 een
recte c
hij tot
Dit is
schort
boerdi
komt,
Groot
scheut
derij,
bested
(die n;
zijn),
gebase
de kin
kwaad
zonde
bevat,
De hei
onder:
Als da
sultaa
Spreki
van he
Hij vr;
discus
totdat
De he
het in
gebiec
rekeni
deze i