zig is. Er zou alleen risico van onderop kunnen komen.
Daarvoor zijn de nadere grondboringen. De grondbo
ringen die in de betrokken omgeving zijn verricht, wa
ren positief tot bijna positief.
De ophoging in de onmiddellijke omgeving van het per
ceel Oude Grachtje 3 en wat verderop bedraagt niet
meer dan 50 cm. Het desbetreffende gewicht zal niet
zo enorm veel repercussies opleveren.
Spreker meent voorshands dat het kiezen van een an
dere plaats voor de kinderboerderij niet de oplossing is.
Het zou planologisch problemen geven en verder zij te
bedenken, dateer slechtere plekken in het veen zijn,
waar men dan uit planologische overwegingen terecht
zou kunnen komen.
Spreker kan het zich levendig voorstellen, dat de direc
teur van gemeentewerken een zekere voorzichtigheid
in acht nam toen hem werd gevraagd: Staat u ervoor
in? Want je moet waar je ook komt de bodem grondig
bekijken, wat je er ook gaat bouwen. (Dat dat wel eens
niet is gebeurd, getuigt een nogal vrij scheefgezakt huis
aan de Stadhouderslaan.) Een klein voorbeeld hiervan
is, dat de bouw van het instructiebad ,,De Turf" niet
is aangevangen alvorens de bodem - zelfs daar, op de
helling van de Eng, waar geen greintje veen, hoogstens
wat oer te vinden is - in beschouwing was genomen, het
geen ertoe heeft geleid dat er grondverdichting heeft
plaatsgevonden op de punten waar de grootste druk zou
komen, met name onder het dieptepunt van het bassin.
De direkteur van gemeentewerken zal zich dan ook wel
twee keer bedenken alvorens hij een verklaring van geen
bezwaar zal geven. Hij zal enig voorbehoud maken. Aan
de andere kant zal hij, op grond van dezelfde gegevens
als die waarover het college beschikt, kunnen getuigen
dat de eerste aanzet duidelijk positief is en dat er wei
nig reden is voor angst op dit terrein.
Er zal uiteraard een rapport worden overgelegd. Dat is
het eerst nodige op dit stuk.
Er moet niet te veel angst voor spoken zijn op dit ter
rein. De gebouwen die er tot stand zullen komen, zijn
op zichzelf niet overmatig zwaar en wanneer er behoor
lijke technische voorzieningen worden getroffen, zou de
zaak best op haar pootjes terecht kunnen komen.
Spreker weet niet of er op dit moment:wat de órde van
grootte van de kosten van de nadere grondboringen be
treft een afgerond bedrag zou kunnen worden genoemd.
Wel weet hij dat de desbetreffende bedragen niet enorm
zijn. Als men tussen de twee reeds bekende boorpunten
nog twee boringen dichter bij het terrein in kwestie zou
verrichten, zou dat waarschijnlijk ongeveer f. 1.000,--
vergen. Dit is duidelijk een aanvaardbaar bedrag om even
tuele risico's in de toekomst uit te sluiten. Een bedrag
van deze grootte kan misschien meteen bijdragen aan
de gemoedsrust van de heer De Groot, die van deze zaak
blijkbaar toch een beetje wakker ligt.
De heer De Groot zegt dat hij nogal wat onprettige er
varingen heeft opgedaan met het Zuidhollandse-West-
Utrechtse veen en dat hij dan ook direct nogal wat arg
wanend was ten opzichte van de plannen die er reeds
sinds ongeveer een jaar bij de gemeente bestaan ten op
zichte van het terrein in kwestie.
Spreker is het er met de wethouder over eens, dat als
naar een andere plaats voor de kinderboerderij wordt
gezocht, het mogelijk is, een nog slechtere plaats dan
het perceel Oude Grachtje 3 te vinden in het veen. Het
Perceel Oude Grachtje 3 is niet de allerslechtste plaats.
Niettemin meent spreker dat er ernstig gevaar moet wor
den geducht wanneer er in de omgeving flinke ophogin
gen gaan plaatsvinden.
Wat de ophogingen betreft begint spreker een klein
beetje te twijfelen en een beetje argwaan te krijgen.
Aanvankelijk werd er gesproken over een ophoging van
1 a 2 m. Later, ook verleden week in een commissie
vergadering, is er gezegd dat de ophoging in elk geval
niet meer dan 90 cm zou bedragen. Nu spreekt de wet
houder van 50 cm. Zal het misschien zo worden, dat
men straks om de kinderboerderij te spraren de grond
in de omgeving onvoldoende gaat ophogen? Dat zou
helemaal het paard achter de wagen spannen zijn, om
dat men dan de schade niet bij de kinderboerderij, maar
bij de bebouwing in de omgeving krijgt. Dan is men he
lemaal in de aap gelogeerd.
Spreker kan niet begrijpen waarom het college zoveel
moeite zou moeten hebben met het zoeken naar een
geschiktere plaats voor de kinderboerderij. Hij dacht dat
er verschillende veel beter geschikte plaatsen in de di
recte omgeving te vinden zijn, met name plaatsen die
wat dichterbij de Koningsweg liggen, waar de grondslag
veel beter is dan die van de gekozen plaats. Inderdaad
heeft men vroeger om het boerderijtje Oude Grachtje
3 te bouwen de minst ongeschikte plaats in het veen ge
zocht. Dit wil niet zeggen dat het daarom een geschikte
plaats zou zijn om er een kinderboerderij te vestigen
waaraan een paar ton verbouwd zal moeten worden.
Sprekers bezwaren zijn door het betoog van de wethou
der geenszins weggenomen. Hij kan beslist niet de vrij
moedigheid vinden om in dezen een gokje te wagen met
gemeenschapsgeld, ongeacht of het f. 1.000,— onder-
zoekkosten dan wel f. 200.000,- verbouwingskosten be
treft. Geld is geld en het dient op verantwoorde wijze
te worden besteed.
Spreker verzoekt de voorzitter om over het voorstel
hoofdelijk te doen stemmen.
Wethouder DE HAAN merkt op dat de, met betrekking
tot de ophoging, aanvankelijk opgegeven maten op een
voorlopige gedachte berustten. Die gedachte was op dat
moment, gelet op de toen beschikbare gegevens, mis
schien niet onjuist. Maar later is bij nader onderzoek
gebleken, dat over het geheel met minder ophoging kan
worden volstaan. De door de heer De Groot genoemde
90 cm betreft de diepste gedeelten. Het perceel Oude
Grachtje 3 en zijn omgeving behoren nu net niet daar
toe. Vandaar dat in de omgeving van dit perceel met
ongeveer 50 cm kan worden volstaan. Er zijn alleen er
voor en vooral erachter wat punten die 90 cm behoeven.
De nieuwste gegevens op dit punt zijn voortgekomen
uit een nader onderzoek dat de Grontmij heeft verricht
en moeten worden gezien in combinatie met verdere
voorstellen over de waterhuishouding die alsnog in de
uitbreidingsplannen zullen moeten worden verwerkt;
wanneer er een behoorlijke voldoende waterafvoer is,
kan de ophoging vaak wat minder hoog zijn, aangezien
er dan geen risico van overstroming meer bestaat.
Spreker kan het zich voorstellen dat de heer De Groot
vanuit diens gedachtengang bij diens meermalen ken
baar gemaakte standpunt persisteert.
De VOORZITTER vraagt of het verzoek van de heer
De Groot om hoofdelijke stemming wordt ondersteund.
De heer OLDENBOOM ondersteunt het verzoek.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES:
Wordt het voorstel aangehouden?
De VOORZITTER: Nee, het is de bedoeling dat er ge
woon over het voorstel wordt gestemd.
De door de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan-
136