en langs de Eem naar rijksweg nr. 1. Onze vraag is nu of u
het op variant nr. 2 gebaseerde alternatief wilt laten onder
zoeken in het computermodel dat provinciale waterstaat
heeft opgesteld voor het Samenwerkingsorgaan Eemland.
Dat computermodel is 1 januari klaar en het is helemaal
niet moeilijk daar een aantal alternatieven doorheen te
draaien. Ik heb het genoegen u een idee te kunnen geven
van hoe dat alternatief er uit ziet; zo meteen zal ik u daar
over een aantal documenten overhandigen.
Voor de goede orde wil ik opmerken dat u het alternatief
dat wij naar voren brengen niet moet verwarren - dat doet
men nl. graag - met de weg om de noord.
Een geheel andere vraag is hoe groot Soest eigenlijk moet
worden. Wij menen dat een inwonertal van tussen de 50.000
en 60.000 een goed inwonertal zou zijn. Volgens de wet is
het aantal van 50.000 het punt waarop een gemeente haar
inkomsten uit het gemeentefonds ineens met 20% ziet stij
gen, en dat is interessant. Men heeft wel eens het aantal van
60.000 genoemd, omdat de ambtenaren bij dat aantal meer
salaris zouden verdienen, maar daar-bij gaat het misschien
om een onnozel percentage; ik kan mij niet voorstellen dat
dit een drijfveer is. Voor ons is het te bereiken punt dus dat
van 50.000 inwoners. Wij zien dan ook met grote belang
stelling de zogenaamde ontwikkelingsschets, die u als alter
natief voor het structuurplan van verleden jaar hebt ge
noemd, tegemoet. Wij hopen dat wij in het bijzonder meer
inzicht zullen verkrijgen in de ontwikkelingen in Soester-
veen-Zuid. Graag willen wij weten wanneer een en ander
van de grond zal komen.
Voorts willen wij graag een duidelijke beleidsombuiging
zien in de woningbouw. Als wij uitgaan van een inwonertal
van 50.000, zien wij dat wij de toekomstige woningbouw
moeten gaan richten op kleinere gezinseenheden. De toe
komstige Soester gezinnen zullen minder kinderen tellen
dan het aantal dat wij thans kennen. Verder zullen er goed
kopere woningen moeten komen; in het afgelopen halfjaar
is daarmee een eerste begin gemaakt. Het is duidelijk dat de
aanzet tot het verkrijgen van goedkopere woningen gegeven
is door het introduceren van de bouwstromen. Wij hebben
daar eerst grote bedrijven van buiten de gemeente bij moe
ten halen, maar thans kunnen de lokale bedrijven het tot
onze grote vreugde ook.
Een derde belangrijk punt is dat er ook terreinen gereser
veerd zullen worden voor de particuliere bouw. Ik hoop dat
dit niet alleen bedoeld is voor bouwondernemers, maar dat
ook particulieren bij de gemeente kunnen komen om perce
len te vragen die betaalbaar zijn, waardoor zij uit eigen ini
tiatief iets kunnen gaan bouwen.
Het geeft ons voldoening dat uit het antwoord op de 59e
vraag van afdeling I blijkt, dat de bouw van het nieuwe poli
tiebureau nu reeds in voorbereiding zal worden genomen.
Het duurt nl. altijd zo lang, voordat tot de bouw wordt
overgegaan.
Wij zien een verheugende verandering in de beleidsvisie ten
aanzien van de culturele aangelegenheden, zoals aangeduid
in de nota van aanbieding. De gedachtenwisseling binnen
de commissie voor culturele zaken die wij met belangstel
ling volgen, resulteerde reeds in een uitgebreid advies aan de
raad en in een aanzet voor een beleidsaankoop kunstwerken.
Tot nu toe werd in onze gemeente ieder jaar f. 15.000,- ge
stort in een fonds aankoop kunstwerken, terwijl de z.g. 1%-
regeling alleen voor verfraaiing van gebouwen ten behoeve
van het onderwijs werd toegepast.
Wij menen dat hiermede niet voldoende wordt tegemoet ge
komen aan het gerechtvaardigde streven naar wijkverfraaiing
speciaal in de qua leefmilieu vaak zo sombere nieuwbouwwij
ken. Daarom zou ik willen bepleiten dat wij tijdens deze
begrotingsbehandeling komen tot een principe-uitspraak
over de toepassing van een gemeentelijke 1%-regeling op
door de gemeente te besteden gelden voor nieuwbouw, weg
en waterbouw met inbegrip van kunstwerken, recreatieplan
nen en dergelijke. Een zodanige regeling wordt reeds in vele
gemeenten, o.a. in Amersfoort, toegepast. Gaarne onder
schrijven wij de stelling uit het antwoord op vraag 7 van af
deling I, nl. dat deze regeling niet voor de zeer grote kapi
taal werken van toepassing zal zijn..Daarom zouden wij gaar
ne een nadere uitwerking van deze principe-uitspraak ter
voorbereiding willen voorleggen aan de culturele commis
sie.
Het college stelt dat de ontwikkelingen van de laatste jaren
op de terreinen van de maatschappelijke zorg, de jeugdzorg,
de volksgezondheidszorg en de sociaal-culturele zorg zoda
nig zijn, dat overwogen zou kunnen worden om binnen
Soest te komen tot het oprichten van een welzijnsstichting.
Deze stichting zou dan volgens de nota van aanbieding be
trokken worden bij de advisering over het te voeren gemeen
telijk welzijnsbeleid. Wij zijn van mening dat inderdaad ge
streefd moet worden naar een geintegreerd gemeentelijk
welzijnsbeleid. Welke vorm deze integratie uiteindelijk zal
aannemen - een stichting, een raad of andersoortig orgaan -
valt nu nog niet te zeggen. Zoals men weet, wordt hierover
in verschillende kringen gebrainstormd, o.a. door de Soes
ter gemeenschap en door de langetermijngroep van de cul
turele commissie Van de gemeente zal een stimulerende en
coördinerende werking moeten uitgaan. Hierbij dient er
echter wel voor te worden gewaakt, dat in deze snel veran
derende en zich ontwikkelende maatschappij van bovenaf
een bepaalde overlegvorm zal worden opgelegd. Evenals bij
de culturele sector geldt ook op dit gebied, dat wij ermee
rekening dienen te houden, dat de kosten in de komende
jaren sterk omhoog zullen gaan. Wij juichen een meer geïn
tegreerde en beleidsmatige opzet van de welzijnszorg toe,
mede omdat versnippering kan worden tegengegaan en
nieuwe taken op verantwoorde, deskundige wijze kunnen
worden aangepakt. Voor beide besproken sectoren geldt
dat mede gezien de grote financiële consequenties, een posi
tieve, kritische begeleiding noodzakelijk is.
De informele raadsvergaderingen, of liever gezegd: gedach-
tenwisselingen van de raad, zijn dringend nodig ten behoe
ve van een goede beleidsvorming. Deze informatieve sessies
mogen echter niet ten koste gaan van de informatie aan de
burger, in die zin dat voor de raadsvergadering reeds allerlei
zaken doorgesproken zijn en panklare plannen tijdens de
gemeenteraadsvergadering erdoor worden gehamerd. Daar
mede wordt de burger natuurlijk geen juist inzicht gegeven
in de zaken.
Mevrouw de voorzitter. Ik dank u voor de gelegenheid om
deze beschouwingen te hebben kunnen uitspreken. Ik dank
u en mijfimederaadsleden voor het aanhoren van mijn betoog.
De heer VAN POPPELEN spreekt hierna als volgt:
Mevrouw de voorzitter! De heer Van Ee heeft gesproken
namens 24% van de raad. Omdat ik namens de protestants-
christelijke fracties en de K.V.P.-fractie het woord voer,
spreek ik uit naam van 44% van de raad. Als ik de tijd zie
die de heer Van Ee nodig heeft gehad, dan zou ik een uur
aan het woord kunnen zijn. Ik zal proberen om het korter
te maken, omdat anders te vrezen valt dat het diep in de
nacht gaat worden.
Mevrouw de voorzitter. Het is de eerste keer dat wij onder
uw leiding een begrotingsvergadering meemaken. Toen u in
het voorjaar werd benoemd tot burgemeester van Soest, is
in Soest daarover nogal wat gepraat. Gevraagd werd wat de
fracties van de nieuwe burgemeester dachten. De protestants-
christelijke fracties en de K. V.P.-fractie hebben als hun