nen gebeuren als wij niet konden bogen op een goede staf van ambtenaren, die altijd in de weer zijn en ook altijd be reid zijn buiten de normale werkuren van alles voor de ge meente te doen. Natuurlijk ben ik ook blij - ik zou jok ken als ik het anders zei - met de woorden van waarde ring die u hebt uitgesproken aan het adres van uw nieuwe raadsvoorzitter. Ondanks het feit dat zij een vrouw is, on danks het feit dat zij een V.V.D.-verleden heeft en ondanks het feit dat de commissaris van de Koningin er in het overleg met de raad niets van terecht gebracht heeft, bent u niet helemaal ontevreden over het resultaat. Ik hoop dat dit zo mag blijven. Het college deelt de waardering die vanuit de raad is uit gesproken aan het adres van de voorlichtingsambtenaar en voor de voorlichtingskrant. Gevraagd is om de voorlich tingskrant zes maal per jaar te laten verschijnen. Het col lege heeft daaromtrent in zijn antwoord op het afdelings- onderzoek nogal erg zuinig gereageerd. Wij moeten wel zuinig doen ten aanzien van allerlei zaken. Wij hebben uit gelegd met hoeveel moeite de begroting sluitend is ge maakt. Iedere vraag om meer aan het begin van het jaar doet onze chef van de afdeling financiën huiveren en doet ons ook bijzonder huiveren. Omdat de voorlichtingskrant het goed doet en bepaalde andere uitgaven - bijv. voor de sportstichting; in het januari-nummer worden inlichtin gen verstrekt over de zwemabonnementen voor het open- luchtbad - kunnen worden vermeden, zullen wij zien hoe wij aan het geld kunnen komen om de voorlichtingskrant iets vaker te doen verschijnen. Wellicht kunnen wij daarop woensdag bij de desbetreffende begrotingspost nog even terugkomen. Er is veel gesproken over inspraak. Het college staat una niem op het standpunt dat op de juiste tijd inspraak van de burgers moet plaatsvinden. Dat zal het moment zijn, waarop de plannen een bepaalde vorm hebben gekregen. Men kan wel zeggen dat de inspraak er moet zijn als men allerlei alternatieven kan voorleggen, maar aan de andere kant is opgemerkt dat niet te veel geld moet worden uitge geven voor externe adviseurs. Het werken met alternatieven en het voorleggen van heel verschillende zaken brengt extra kosten mee. Ik meen dat men er toch tevreden mee zou moeten zijn, als in een vroeg stadium bepaalde plannen aan de burgerij worden getoond, een stadium waarin de burger nog de mogelijkheid heelt zijn zegje daarover te doen en waarin daarmee nog rekening kan worden gehouden. Ik geloof niet dat wij op de goede weg zouden zijn als wij de informatieve raadsvergaderingen openstelden voor de burgerij. Er zijn allerlei plannen die niet te vlug in de open baarheid moeten komen. Bovendien zal de raad deze plan nen rustig moeten kunnen bespreken, zonder dat de volgen de dag in de krant staat wat de meningen van de diverse sprekers waren. Dat maakt het ook moeilijker om op zijn standpunt terug te komen. De wijkraad van Soesterberg is eigenlijk een vorm van in spraak van een bepaalde gemeenschap - geen afgesloten ge heel, maar een apart geheel vormend - binnen onze gemeen te. Wij hopen allemaal dat uit het onderzoek van de com missie die op het ogenblik bezig is om het werk van de wijk raad te bekijken en om te bezien hoe de wijkraad beter zou kunnen functioneren dan tot nu toe, veel goeds zal voort komen en dat de wijkraad een niet meer weg te denken element zal zijn in het overleg met het gemeentebestuur. Er is gesproken over begeleidingscommissies, over het door lichten van gemeentelijke bedrijven en het gehele gemeente lijke apparaat. Dit is eigenlijk allemaal te vatten onder het grote hoofd „personeelsbeleid". Wij hebben ons over het personeelsbeleid en over de efficiency in het apparaat kort geleden beraden met alle diensthoofden. Wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat het in een groeiende gemeente toch belangrijk is, om te komen tot een soort van taakwaar- dering of taakomschrijving voor iedere ambtenaar. Wanneer er een taakomschrijving is en wanneer ieder jaar wordt beke ken of degenen die de taken moeten vervullen aan de voor deze taak gestelde normen voldoen, zal men langzamerhand komen tot een goed en efficiënt apparaat. Met het aantrek ken van externe adviseurs, wat zij ook moeten doorlichten en wat zij ook moeten doen, heeft een aantal van ons niet van die goede ervaringen opgedaan. Ik geloof dat men beter van binnenuit kan bekijken hoe de zaak werkt, wat er van een bepaalde taak kan worden verwacht. Wanneer men daarover met zijn allen binnenskamers praat, zou er mis schien een moment komen waarop men zegt: Nu wij dit geconstateerd hebben en dit en dat op een rijtje hebben gezet, is er misschien enige behoefte om voor een bepaald facet een externe adviseur aan te trekken. Ik zou bijna wil len zeggen: een externe adviseur op uurbasis. Wij onder schrijven nl. de stelling van degenen die gesproken hebben van dure externe adviseurs. Er is een tijd geweest dat ieder een dacht dat bijv. ten aanzien van de ruimtelijke orde ning en van de wijze van organiseren van het apparaat de wijsheid moest komen van iemand die helemaal buiten het apparaat stond. Ik geloof dat iedereen bezig is daarvan terug te komen. Wij hebben al besloten om ten aanzien van onze ruimtelijke ordening en van onze verkeersstructuur alléén externe adviseurs te gaan gebruiken voor concrete opdrachten, en ons van hen verder zoveel mogelijk te ont houden. Wij hebben niet het gevoel dat wij er altijd mee opschieten en dat de bewaking van het budget helemaal tot haar recht komt als wij alles wat in een gemeente ge beurt, laten begeleiden door externe adviseurs. Zij vormen, met hun gehele apparaat, een dure aangelegenheid. Gezegd is dat de rapporten van de externe adviseurs soms zo moei lijk, zo onleesbaar zijn en dat de eigen ambtenaren dit ook wel kunnen. Ik zou bijna willen zeggen dat onze ambtena ren zulke onleesbare rapporten niet kunnen maken. Het college kan de visie van de heer Van Poppelen ten aan zien van de gewestvorming geheel onderschrijven. Er is een ontwerp-wet op de gewesten, er is een voorlopig verslag van de Tweede Kamer dat er niet om liegt, waarin nogal erg veel aanmerkingen op het ontwerp zijn gemaakt. Wij wachten nu op de memorie van antwoord. Als wij blij ven voortgaan met het gooien van kabinetten, kan de me morie van antwoord nog wel een tijdje op zich laten wach ten. In de tussentijd vragen wij ons af, wat wij met de structuurschetsen moeten doen; wij zitten met de vragen die het ministerie heeft gesteld aan de provinciale besturen, die deze vragen weer hebben doorgespeeld aan de gemeen tebesturen. Wij hebben in de vergadering van augustus de schets behandeld van Utrecht, provincie in gewesten, wij hebben een antwoord geformuleerd, maar al deze antwoor den moesten vaag blijven, omdat wij eigenlijk niet weten waaraan wij met de gewestvorming toe zijn, met name wat de bevoegdheden van de gewesten zullen zijn en hoe de financiële verhouding van het gewest ten opzichte van het rijk wordt. De heer Van Poppelen heeft terecht opgemerkt dat wij voorzichtig moeten zijn met deze kwestie en er geen te zware constructie aan moeten geven. De heer Van Poppelen heeft terecht geconstateerd dat het Samenwerkingsorgaan Eemland al aardig functioneert. Of het al zo verschrikkelijk spectaculair is, is de vraag. Op het ogenblik ligt er bij de colleges van burgemeester en wet houders ter advisering een nieuw ontwerp-gemeenschappe- lijke regeling. Deze regeling is iets zwaarder en zal iets meer verplichtingen geven dan de huidige. Het belangrijkste werk

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 160