Soesterbergsestraatweg. Overigens heeft hij er, zoals ge
zegd, alle bewondering voor.
Die bewondering kan spreker niet opbrengen voor het betoog
van de heer Jonker. Deze is onduidelijk geweest, want hij
heeft op een gegeven moment gezegd dat de Engweg er niet
behoeft te komen, maar dat een stuk ervan nuttig zou kun
nen zijn. De vraag is nu welk stuk de heer Jonker bedoelt;
dat is niet duidelijk en dat komt misschien door het voor
de vuist weg spreken. De raad zal in verband met de weg
over de Eng de verkeersstructuurnota en de verkeerstellin
gen moeten afwachten. Met de heer Van Poppelen is spre
ker het volkomen eens dat men de problemen niet van de
ene wijk naar de andere moet gaan verleggen. Getracht moet
worden het grote doorstromende verkeer uit de woonwij
ken te houden. Dit alles zal echter nog in de komende maan
den aan de orde komen.
Ten aanzien van de weg ten zuiden van Soesterberg heeft
spreker in eerste instantie opgemerkt dat de Kamer van
Koophandel en Fabrieken bij de vaste Kamercommissie
voor verkeer en waterstaat een bespoediging van de aanleg
van deze weg heeft bepleit. Uit de woorden van mevrouw
Walter heeft hij begrepen dat zij dit een goed idee vond,
maar hij heeft niet vernomen of het college zich bij dat plei
dooi aansluit. Kan dit nog namens de raad van Soest gebeu
ren? Hij ziet de wethouder thans instemmend knikken, zo
dat deze vraag straks niet meer behoeft te worden beant
woord.
Op sprekers vraag of de doorstroming in Klaarwater traag
verloopt, heeft wethouder De Haan geantwoord dat dit het
geval is. Dit roept de vraag op of het college verwacht dat
in Klaarwater langdurig woningen leeg zullen blijven staan.
Spreker zou dit in hoge mate betreuren.
Voorts betreurt hij de mededeling van mevrouw Walter dat
een deelnemer aan de bouwstroom is uitgevallen of op het
punt staat uit te vallen. Is het mogelijk op korte termijn een
andere deelnemer aan te trekken?
Door de heren Van Poppelen en Van Ee is naar voren ge
bracht dat moet worden gewaakt voor slechte bouw. Natuur
lijk moet daarvoor worden gewaakt, maar het zal de heren
bekend zijn dat in de regio Eemland nadrukkelijk is gesteld
dat, wanneer met deze bouwstromen wordt begonnen, er
een gecoördineerd opzichtersteam of bouwteam moet ko
men om te garanderen dat er niet slecht zal worden gebouwd.
Met betrekking tot het krotopruimingsfonds heeft spreker
gevraagd of het college al met klem heeft geprotesteerd
tegen de regelingen zoals die zijn vermeld in de door hem
genoemde Staatscouranten, waardoor gemeenten als Amster
dam, Rotterdam en Utrecht worden bevoordeeld ten opzich
te van de kleinere gemeenten. Men zal hebben begrepen dat
hij hierbij ook het oog had op Soesterberg.
Hij is dankbaar voor het antwoord van mevrouw Walter
over de problematiek van hoog- en laagbouw. In de komen
de jaren zal men zich zeker nog met dit vraagstuk moeten
bezighouden.
De beantwoording door de minister van vragen gesteld door
leden van de Tweede Kamer over de woningen aan de Molen
straat, heeft bij de betrokken bewoners nogal wat verwarring
gesticht, maar, naar spreker maandagavond heeft geconsta
teerd, ook bij een aantal raadsleden. Er werd nl. geïnterrum
peerd dat de minister een bepaalde toezegging had gedaan.
Laat men ook in dit opzicht de rapporten van gedeputeerde
staten afwachten. Wanneer worden die rapporten tegemoet
gezien? Spreker heeft vernomen dat ook de heer Nijpels
van D'66 een rapport heeft opgemaakt; wordt dat rapport
óók gevoegd bij de stukken die ter inzage worden gelegd?
Het antwoord van mevrouw Walter over de woningbouw in
Soesterberg was heel duidelijk. In Soesterberg gonst het
van geruchten over wat er met die mijnheer Van Tetrode
allemaal aan de hand is en welke plannen hij heeft. Om
deze reden zijn hierover bij het afdelingsonderzoek enkele
concrete vragen gesteld. De heer Van Tetrode heeft de nei
ging steeds maar weer onrust te zaaien. Spreker is ervan
overtuigd dat, wanneer het antwoord van het college in de
zen goed in de pers wordt vermeld, de bevolking van Soes
terberg weer wat zal worden gerustgesteld, maar nog niet
tevreden zal zijn.. Wanneer zal het onteigeningsplan worden
behandeld en afgewikkeld?
Ten aanzien van de wijkraad acht spreker het belangrijk dat
de leden daarvan een zekere mentaliteitsverandering onder
gaan. Zij dienen meer uit te zijn op samenwerking.
Over de openbaarheid van commissievergaderingen is hij
het volkomen met de voorzitter eens. Er moet gelegenheid
zijn voor brainstorming tussen raadsleden. Wel moet ervoor
worden gezorgd dat de inspraak op het juiste moment
plaatsvindt, iets dat de voorzitter heeft toegezegd.
Aangaande het cultuurbeleid heeft de heer Jonker gezegd
dat er een gebrek aan visie zou bestaan. Hij was van mening
dat te weinig geld beschikbaar wordt gesteld voor de aan
koop van kunstwerken. De vraag rijst echter welke prioritei
ten men moet stellen. In dat verband denkt spreker aan
het schoolzwemmen, dat hij als een vorm van onderwijs
ziet. Anderen zien het evenwel als een soort van sportcultuur.
Zo lang het rijk het schoolzwemmen niet als een onderwijs
taak ziet, moet het als sportcultuur worden gezien. Zijn frac
tie vindt dan dat het schoolzwemmen gratis moet zijn. Het
verwondert hem dat juist de fractie van een progressieve par
tij als D'66 zegt dat de ouders in de kosten van het school
zwemmen moeten meebetalen.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES: Wij
hebben alleen gezegd dat wij het onjuist zouden vinden om
de kosten hiervan te bestrijden uit de opbrengst van een
voor iedereen geldende belasting. Dat is iets geheel anders.
De heer PIEREN vervolgt dat hij het antwoord van wethou
der Dijkstra ten aanzien van het gebrek aan samenwerking
tussen besturen van scholen voor hoger onderwijs, wat on
duidelijk vond. De heer Van Poppelen is hierop ook inge
gaan, maar had het daarbij over het standpunt van de frac
ties en niet over dat van de schoolbesturen. Spreker heeft
begrepen dat er een zeer vertrouwelijk rapport komt, dat
hij met belangstelling afwacht, maar wanneer vervalt die
vertrouwelijkheid? Is dat begin 1973 of eind 1973?
Aan wethouder De Haan heeft spreker gevraagd of het mo
gelijk is nu reeds een enquete onder de sportverenigingen
te houden met betrekking tot de salariskosten. Graag wil hij
hierop nog een antwoord ontvangen.
Met de heer Van Poppelen is hij het eens dat ten aanzien
van de buitenlandse arbeiders stimulerend moet worden ge
werkt.
In verband met de financiën heeft spreker in zijn algemene
beschouwing gezegd dat er een andere verfijningsregeling
moet komen. Zijn vraag was hoe de wethouder van finan
ciën daarover dacht. De wethouder heeft in diens antwoord
de open brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten aangehaald. Als in die open brief ook op een wijziging
van de verfijningsregeling wordt aangedrongen, zijn sprekers
vragen beantwoord. Gaarne zal hij dit van de wethouder ver
nemen.
Ten aanzien van het personeelsbeleid is spreker het geheel
met het college eens. Uiteraard moet in dit verband worden
gepland op middellange en op lange termijn. Het is duide
lijk dat het college daarbij rekening zal moeten houden met
de taken die in regionaal verband worden of nog zullen wor-
166