heer Storimans heeft gezegd dat er in Soesterberg
meer mogelijkheden voor woningbouw zullen komen
wanneer de sportvelden aldaar zullen kunnen worden
verplaatst. In de aanbiedingsbrief wordt uitgegaan
van de aanleg in Soesterberg van een tweetal sportac
commodaties voor veldsporten. Ten eerste komt er
een sportveldencomplex aan de Sterrenbergweg, dat
bestaat uit een bepaald aantal velden plus kleed- en
clublokalen en dergelijke. Het tweede complex komt
aan de Kerklaan. Daarvan wordt niet gezegd of ook
daar kleedlokalen en dergelijke komen; spreker
neemt overigens aan van wel. Kan de wethouder ech
ter zeggen hoe lang een en ander nog gaat duren? De
sportaccommodatie voor voetbal en korfbal is, mede
door de omleiding van de weg, momenteel uitermate
beperkt. Hoe eerder de sportaccommodaties kunnen
worden verplaatst, hoe eerder het mogelijk zal zijn de
vrijkomende gronden voor woningbouw te bestem
men. Misschien kan het college hierover wat naders
mededelen.
De heer SMITS is van mening dat het bij een lege ge
meentekas noodzakelijk is de kosten van bepaalde
voorzieningen zo veel mogelijk te verhalen op degenen
die daarvan nut hebben. Als hij het antwoord op
vraag 46 leest, gelooft hij dat het gemeentebestuur
zich ten opzichte van de sportstichting wat te vrijblij
vend opstelt. Er wordt gesproken over: „zal moeten
overwegen" en „zal het oordeel van de sportstichting
worden gevraagd". Kan niet concreet aan de sport
stichting worden gevraagd of zij de deelnemers geen
hogere kosten in rekening kan brengen, hogere zaal-
huren kan vragen en hogere entreegelden kan heffen?
Moet er voorts niet eens reclame op de sportvelden
komen? Daarover moet nu eens definitief uitsluitsel
worden gegeven.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES
merkt op dat is gesteld dat de reclameborden niet
aan de eisen van welstand voldoen. Zij vraagt zich ech
ter af wat erger is: een paar reclameborden, die niet
hoog boven het groen uitkomen, of de reclamebood
schappen per luidspreker in de Bosstraat, die tot ver
in de omgeving te horen zijn.
De heer OLDENBOOM is erg blij met het overzicht
van de kosten per lid. Een analyse daarvan wijst een
bepaalde kant uit. Hij neemt aan dat de wethouder
daaruit al zijn conclusies zal hebben getrokken,
Wethouder DE HAAN geeft te kennen dat met betrek
king tot de sportveldencomplexen in Soesterberg de
moeilijkheid steeds is geweest waar men daarvoor een
geschikte plaats kon vinden. Na veel zoeken en plan
nen is men nu zo ver dat men voor het zogenaamde
Zandgat heeft gekozen. Het is al eigendom van de ge
meente, zodat te dien aanzien geen vertragingen te
verwachten zijn. De voorlopige schets kon echter geen
genade vinden in de ogen van de adviseurs van de
sportstichting, en terecht, want er was zo-gezegd ver
keerd om gepland. Daarom is thans een nieuw schets-
plan in voorbereiding, en zodra dat gereed is gaat het
college praten met de toekomstige gebruikers en met
de wijkraad. Eventueel zal dat schetsplan ook nog in
een vergadering van de wijkraad waarbij de bevolking
aanwezig kan zijn, worden doorgenomen. Er wordt
in dat plan voorzien in mogelijkheden voor korfbal en,
als daaraan behoefte bestaat, tennis, terwijl er voorts
een ijsbaan komt.
Met betrekking tot het complex aan de Sterrenberg
weg, bestaan er problemen met de dienst der domei
nen, Als er één overheidsapparaat is dat bijzonder ge
degen werkt, dan is dat de dienst der domeinen wel.
Het tempo is daarmee dan ook zeer duidelijk in over
eenstemming, om het vriendelijk te zeggen. Dit bete
kent wel dat het wat langer duurt dan het college wen
selijk acht. Als het aan het college ligt, krijgt de raad
op korte termijn voorstellen voorgelegd om tot het op
richten van een behoorlijke sportaccommodatie te ko
men, want als men het oor eens in de kringen van de
voetbalvereniging Soesterberg te luisteren legt, hoort
men wel dat de huidige toestand langzamerhand on
houdbaar wordt. Dit alleen is al aanleiding om er wat
aan te gaan doen, maar bovendien is er de factor dat
in Soesterberg naar alternatieve woningbouwmogelijk-
heden moet worden gezocht. Via bepaalde kanalen
wordt getracht de dienst der domeinen tot meer spoed
te manen.
De heer Smits heeft gesproken over het in rekening
brengen van de kosten van dienstverlening, maar heeft
daarbij niet voldoende de Nederlandse gewoonte in het
oog gehouden dat bevriende instanties op bevriende
wijze worden benaderd Het is tot nog toe niet gebrui
kelijk geweest om vanuit de gemeenteraad tegen de
sportstichting te zeggen; U moet dit en u moet dat.
De sportstichting wordt om een oordeel gevraagd,
maar daar zit de behandeling van de begroting duide
lijk achter. Het bestuur van de sportstichting zou wel
zeer onverstandig handelen als het geen rekening hield
met de wensen en de kritische kanttekeningen van het
geldverstrekkend orgaan.
Tot mevrouw Walma van der Molen moet spreker zeg
gen dat de sportvelden voor het merendeel vallen on
der de provinciale welstandsverordening. Op zich zelf
vindt hij reclame maken geen voordeel, maar het voor
deel van mondelinge reclameboodschappen via een ge
luidsinstallatie is dat men, als ze zijn uitgesproken, er
van af is. Het college heeft de sportverenigingen ech
ter duidelijk gemaakt dat zij zich in dit opzicht bijzon
der moeten beperken. Volgens de politieverordening
hebben zij zeker vergunningen nodig. Door omwonen
den zijn terecht klachten geuit. Er wordt thans over
deze zaak overleg gepleegd tussen de sportverenigin
gen en de politie, teneinde de overlast voor anderen
tot een minimum te beperken,
Met betrekking tot het door de heer Oldenboom ge
noemde overzicht heeft spreker maandagavond al ge
zegd dat de waarde van zo'n overzicht groter wordt
naar mate men met meerjaren een vergelijking kan
maken Natuurlijk is al eens globaal berekend wat een
en ander kostte, en dit is mede aanleiding geweest om
spoed te betrachten met het samenstellen van de sta
ten. Helaas heeft men soms te maken met het feit dat
sommige sportverenigingen niet voldoende begrip op
brengen voor de enorme kosten die moeten worden
gemaakt om hun accommodaties up to date te hou
den, en de vergoedingen die daarvoor moeten worden
betaald. Er zijn nog geen definitieve conclusies te
trekken, maar wel kunnen deze staten duidelijk hel
pen bij het bepalen van het verder te voeren beleid.
De heer BLAAUW is het opgevallen dat de kosten per
lid hier en daar nogal verschillen. Hij vraagt zich af of
de sportstichting niet te lichtzinnig besluit om bepaal
de zaken te gaan instellen. Heeft bijv, een korfbalvere
niging met 38 leden nog wel levensvatbaarheid, ook
gezien het feit dat de kosten per lid veel hoger zijn dan
die van andere verenigingen? Men zou toch wel tot
een combinatie van bepaalde clubs kunnen komen?