gen van de heer Van Poppelen over de wedden van
de wethouders. Gelet op het feit dat de gemeente
Soest een groeiende gemeente is met een toenemende
problematiek, is het gewenst hieraan aandacht te be
steden.
Gisteravond las spreker in de krant iets over het grote
verloop onder raadsleden. In de raad van Den Haag is
daaromtrent zelfs een motie ingediend; in Zwolle
zou al 63% van de raadsleden door anderen zijn ver
vangen. Dit is een bedroevende ontwikkeling. Het
werk van de raadsleden neemt toe en in dat verband
heeft spreker eens gevraagd het boekje van mr. M. van
Vliet „Feiten en normen van lokaal bestuur", uitgege
ven door Kluwer, aan te schaffen, omdat daarin echt
behartenswaardige woorden over de functie van een
gemeenteraadslid staan. In de Amersfoortse Courant
stond dat door de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten een onderzoek wordt ingesteld naar de
functie van het raadslidmaatschap. Is dat onderzoek
al beëindigd en is daarover in Soest al iets bekend?
Is in Soest ook geënqueteerd? Dit zal waarschijnlijk
niet zijn gebeurd, daar men hier zo'n gering verloop
kent.
De heer SMITS wijst er op dat hetgeen de heer Van
Poppelen over de commissievergaderingen heeft ge
zegd, ook namens de protestants-christelijke fracties
is gesteld.
Met betrekking tot het boekje over de bevordering
van de burgerzin, deelt spreker mede dat ook zijn
dochter dat boekje heeft ontvangen. Hij heeft ver
wonderd gevraagd hoe zij aan dat boekje kwam,
waarop zij zei: Dat heb ik van u gekregen. Spreker
heeft zich daarvoor geschaamd, want hij vond het
geen prettige uitgave. Kan niet eens voor een betere
uitgave worden gezorgd?
De heer DE GROOT spijt het zich lijnrecht tegenover
de heer Van Poppelen te moeten opstellen als deze
meent dat spreker min of meer een pleidooi zou heb
ben gevoerd voor het verhogen van jaarwedden van
wethouders en van presentiegelden voor raadsleden.
Hij heeft bedoeld te zeggen dat het de taak van het
gemeentebestuur is er bij de rijksoverheid op aan te
dringen dat de taak van de raadsleden niet zwaarder
wordt gemaakt dan hoog nodig is, iets dat thans he
laas gebeurt. Wat zich momenteel onder raadsleden
en wethouders afspeelt, komt zeer beslist niet door
dat de vergoedingen niet hoog genoeg zouden zijn.
De taak van raadsleden en wethouders wordt ver
zwaard doordat zij zich aan allerlei regelingen moe
ten houden, doordat bevoegdheden worden beperkt
en doordat verantwoordelijkheden worden opgelegd
die men niet of nauwelijks kan dragen. Toen de raad
zich het laatst heeft beziggehouden met de vaststel
ling van de jaarwedden van de wethouders, zijn zij
volgens de maximaal toegestane norm vastgesteld, dit
met als argument dat in deze gemeente geen vergoe
ding werd gegeven voor het bijwonen of voorzitten
van commissievergaderingen. Daarna is bepaald dat de
jaarwedden van de wethouders niet meer in de raad
aan de orde zouden komen en aan een bepaald index
cijfer zouden worden gekoppeld. Van lieverlee zijn
zij dus al weer belangrijk hoger geworden. Spreker kan
daarom noch de heer Van Poppelen noch de heer Pie
ren steunen als zij er op aandringen aan de wethouders
ook nog presentiegelden voor het voorzitten of bijwo
nen van commissievergaderingen toe te kennen.
De heer VAN POPPELEN meent dat de heer De Groot
hem verkeerd heeft begrepen, Hij heeft niet willen zeg
gen dat de heer De Groot eveneens voorstander was
van verhoging van jaarwedden en presentiegelden,
maar heeft alleen gereleveerd dat de heer De Groot
over het grote-verloop onder raadsleden en wethou
ders had gesproken. Dat grote verloop is de oorzaak
van de moeilijkheden.
De heer DE GROOT: Geen financiële moeilijkheden!
Mevrouw KORTHUIS-ELION vraagt naar aanleiding
van volgnr. 2,68, Kosten van de wijkraad Soesterberg,
of de wijkraad op diens verzoek alle begrotingsstuk
ken heeft ontvangen. Zo ja, is daarop nog een of ande
re reactie met betrekking tot Soesterberg ontvangen?
Spreekster is voorts teleurgesteld over het feit dat
maandagavond niemand van de wijkraad op de publie
ke tribune zat. Zij had toch wel verwacht dat men
toen van zijn belangstelling voor het gemeentelijk be
leid blijk zou geven.
De heer HOEKSTRA wil een opmerking maken over
volgnr, 2,38, Druk- en bindwerk, waaronder ook de
voorlichtingskrant valt. Er verschijnen thans vier voor
lichtingskranten, waarvan één aan de begroting wordt
gewijd, zodat er drie overblijven. Dat de raad er nu
graag een paar bij wil hebben, is zijn eigen schuld,
want hoe vaak wordt hier niet gezegd: Daar moet de
voorlichtingsambtenaar eens over schrijven. Spreker
zou graag zien dat de mogelijkheid wordt gevonden
dat aantal van drie met twee te vermeerderen.
De heer BLAAUW informeert met betrekking tot
volgnr, 2.46, Kosten van huur voor het gemeentelijk
centrum voor civiele verdediging, of kan worden ge
zegd wat dit centrum doet - hij heeft er nog nooit
iets van gemerkt - en wat civiele verdediging inhoudt.
(De heer Van Ee verlaat de vergadering).
De VOORZITTER merkt met betrekking tot het ver
melde verloop onder wethouders op dat door de Vere
niging van Nederlandse Gemeenten een rapport is
uitgebracht over de normen die eigenlijk voor de wet
houderssalarissen zouden moeten gelden. Er moet er
gens een norm zijn - men neemt daarvoor altijd het
inwonertal - waarbij het wethouderschap een full ti
me job wordt en als zodanig moet worden betaald.
Die norm ligt op het ogenblik bij ongeveer 50.000 in
woners. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten staat op het standpunt dat die norm van het inwo
nertal veel lager zou moeten zijn. Als spreekster nu al
leen kijkt naar Soest, constateert zij dat de vier wet
houders allen heel hard werken en heel veel tijd aan
de gemeente besteden. Gelukkig vinden zij hun werk
prettig en kunnen zij er veel tijd aan wijden, maar als
men let op hun honorering, zou men eigenlijk niet
méér van hen mogen verlangen dan werk voor halve
dagen. Dit is natuurlijk een zaak waarover lang kan
worden gediscussieerd. Het is daarom ook wel goed
dat een en ander in Den Haag wordt uitgemaakt en
dat men hier de daar bepaalde normen heeft te accep
teren. Zoals gezegd wordt echter door de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten er op aangedrongen de
norm van het inwonertal te verlagen.
Spreekster heeft tot haar verwondering in deze ge
meente het systeem gevonden dat wethouders geen
presentiegelden krijgen voor commissievergaderingen.
Zij heeft begrepen dat hierover vroeger eens een
communicatiestoornis is geweest met het provinciaal
bestuur. Dit punt wil zij graag nog eens met het senio
renconvent bespreken.