bekeken en heeft daarbij geconstateerd dat een brede
haag van beuken is gerooid. Langs het terrein van de
buurman stond eerst een haag van veertig tot zestig
beuken, die nu allemaal verdwenen zijn. Tijdens de
begrotingsbehandeling heeft spreker van mevrouw Wal-
ter vernomen dat zij erg gesteld was op bomen en dat
zij het verschrikkelijk vond dat het kapverbod niet
altijd werd nagekomen. Hij begrijpt dus niet hoe deze
hele haag van beuken kon worden gerooid.
De heer DE GROOT is het college zeer erkentelijk voor
de uitvoerige antwoorden die gegeven zijn. Voor hem
blijft echter nog één vraag over. Als hij het goed heeft
begrepen, is de bouwaanvrage nog niet ontvangen.
Komt zij binnen, dan wordt zij veertien dagen ter in
zage gelegd, waarbij belanghebbenden de gelegenheid
wordt geboden bezwaren in te dienen. De bewoners
van de betrokken buurt hebben echter de indruk dat
zij voor een voldongen feit worden geplaatst. Blijkens
de mededeling van de voorzitter is dit niet het geval,
maar is het nu inderdaad mogelijk dat door de omwo
nenden zulke ernstige bezwaren worden ingediend
dat het college zal afzien van het verlenen van een
vergunning?
Wethouder DE HAAN meent in eerste instantie toch
wel iets over de door de heer Van Ee genoemde con
centratie te hebben gezegd. Men moet in dezen enke
le zaken goed onderscheiden en bij de beoordeling
daarvan ervoor oppassen dat er geen Rotterdams
luchtje aan komt, want dat risico is erg groot. Men
moet onderscheid maken tussen concentratie van veel
kleine en vaak slecht geoutilleerde onderkomens, en
het opzetten van een vrij groot maar goed gerund be
drijf. Er is bijvoorbeeld ook een wezenlijk verschil ten
aanzien van de wijze van benadering van mensen en
van werken tussen een jeugdherberg en drie of vier
toevallig samengekomen vakantiegangers of -werkers.
Wanneer men die drie of vier bij elkaar heeft, kan men
wel eens tot de conclusie komen dat die concentratie
bijzonder vervelend is en tot allerlei grensgeschillen
en dergelijke aanleiding geeft, terwijl een jeugdher
berg qua wijze van werken en sfeer een geheel andere
indruk maakt. Zo is het ook met de huisvesting van
buitenlandse arbeiders: men heeft veel meer proble
men met onvolkomen kleine onderkomens dan met
goed geleide grote onderkomens. Men zal er zeker
voor moeten waken dat er een te grote concentratie
komt - dat ,,te grote" is overigens een vrij rekbaar
begrip -, maar wanneer een en ander door een goede
leiding goed in de hand wordt gehouden, behoeft dit
geen grote risico's met zich te brengen.
Met betrekking tot de vraag van de heer Pieren merkt
spreker op dat de heer Van Kampen indertijd een con
tract heeft gesloten met Polynorm. Men zou kunnen
zeggen dat de Soester bedrijven hun kans toen voorbij
hebben laten gaan. Thans is het echter duidelijk de
bedoeling dat de Soester bedrijven aan bod komen.
Eén der bedrijven die het meest omhoog zitten, heeft
al een voorlopige afspraak met de heer Van Kampen
gemaakt. Gaat een en ander niet door, dan zal naar
een andere oplossing moeten worden gezocht om de
mensen die op straat komen te staan onder te brengen.
In eerste instantie wil men echter voorzieningen tref
fen voor de in Soest werkzame buitenlandse arbeiders.
Dit was voor het college aanleiding om te zeggen - zij
het niet van harte, omdat er hier en daar wel wat
wordt ingegrepen - dat het medewerking wilde verle
nen.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
heeft in eerste instantie al gezegd dat er bomen zijn
gekapt, uiteraard ook op de plaats waar het gebouw
moet komen te staan. Dit gebeurt bij iedere bouwerij,
zoals kort geleden nog bij de bouw van enige bunga
lows aan de Soesterbergsestraaf; daarvoor is op een
gegeven moment vergunning verleend. Zo kan er ook
een vergunning verleend zijn voor het kappen van de
beuken. De heer Van der Broek heeft er samen met
staatsbosbeheer de „schade" opgenomen, waarbij
bleek dat er beslist geen veertigjarige beuken zijn ge
rooid, Er zijn een veertig bomen met een doorsnede
van zo'n 15 cm. gerooid, waarvan een goed deel uit
vruchtbomen bestond.
Spreekster blijft het zonde vinden dat er bomen wor
den gekapt, maar er zijn nu eenmaal bomen die op
een gegeven moment moeten worden gerooid. Mis
schien was het mogelijk geweest enkele bomen te spa
ren als men een en ander iets beter had bekeken, maar
dit is niet gebeurd. Men moest echter ook rekening
houden met het eventueel bouwen van de vleugel;
een noodgebouw kan men niet zetten op de plaats
waar een definitief gebouw moet komen.
De heer JONKER: Heb ik goed begrepen dat er geen
kapvergunning was
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
antwoordt dat betrokkene inderdaad zonder vergun
ning heeft gekapt, maar dat hij onmiddellijk daarna
de dienst van gemeentewerken heeft gebeld met het
verzoek te komen bekijken of het zo goed was Zij
geeft toe dat hij dit beter van te voren had kunnen
vragen. Overigens bleek, toen men ging kijken, dat
voor een goed deel van de bomen inderdaad geen kap
vergunning nodig was.
Met betrekking tot de riolering kan spreekster zeggen
dat ook de heer Van Kampen al het mogelijke heeft
gedaan om het afvalwater goed af te voeren Zo had
hij er putten voor gegraven, maar op een gegeven mo
ment was niet meer mogelijk op dat terrein nog meer
voorzieningen te treffen. Hij zit thans gewoon op de
riolering te wachten, waarbij men afhankelijk is van
de gemeente Amersfoort.
Tot de heer De Groot kan worden gezegd dat de ver
gunning voor het tijdelijke gebouw inderdaad zou
moeten worden geweigerd wanneer tegen verlening
daarvan bijzonder zwaarwegende bezwaren zouden
worden ingediend. Het gebouw komt er echter nogal
in de ruimte te staan.
De heer PIEREN memoreert dat mevrouw Walter
heeft gezegd ernaar te zullen informeren hoe het staat
met de hoogspanningskabels van de P.U E M, Bij de
behandeling van de bouwaanvrage zal aan dit punt ter
dege aandacht moeten worden geschonken, wil men
later geen moeilijkheden met de P.U.E.M- krijgen.
Wethouder mevrouw WALTER VAN DER TOGT:
Die kabels lopen er een heel eind van af
De VOORZITTER: Ik begrijp niet wat een boven
grondse hoogspanningskabel hiermee te maken heeft.
De heer JONKER: Er loopt een 10 Kv hoogspan
ningsleiding precies boven de plaats waarover het
thans gaat.
De VOORZITTER: In de buurt, niet boven deze
plaats.
De heer JONKER: Ik heb er vanmiddag gestaan en als
je er schuin omhoog kijkt