reeds iets gedaan? Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT ge looft, dat de brief van de buurtbewoners reeds door verschillende raadsleden is beantwoord. Het is waar dat op het stukje grond niet zal worden gerealiseerd hetgeen men aanvankelijk wenste. Burge meester en wethouders hebben gepoogd de interesse van de horecasector te wekken; in verschillende vak bladen zijn advertenties geplaatst. Eén persoon toon de interesse, maar deze deelde ten slotte mede dat de kosten te hoog zouden zijn. Er zijn vanuit de buurt geen initiatieven gekomen om te geraken tot de vestiging van een buurtcentrum. In april 1971 is aan dezelfde adressanten medegedeeld, dat de grond was gereserveerd voor een bijzondere be stemming, bijv. een praktijkwoning. Het college meent, dat een apotheek een praktijkwo ning kan worden genoemd, want er zijn wel dorps artsen die een huisapotheek hebben. Het te realiseren pand zal er uitzien als een woning met tuin. Daarnaast zal een dienstverlenende ruimte komen. Terecht is gesteld, dat de mensen de plannen net zo goed in de krant hadden kunnen lezen, maar het col lege meende dat het, gelet op de brief die de buurtbe woners destijds hebben geschreven, op zijn weg lag om de betrokkenen schriftelijk te informeren voor dat zij het een en ander uit de krant zouden verne men. Het college heeft geen moment kunnen veron derstellen dat de adressanten zouden reageren zoals zij hebben gedaan, te meer omdat in één van de eerste vragen uit de buurt om een apotheek werd verzocht. De Maatschappij voor Pharmacie heeft het gemeente bestuur met klem verzocht ervoor te zorgen, dat er in de betrokken buurt een apotheek zou kunnen wor den gebouwd. De ligging van de overige apotheken verhinderde een vestiging in het winkelcentrum Klaarwater. De heer JONKER zegt, dat de buurtbewoners zich niet verzetten tegen de vestiging van een apotheek ter plaatse, zij constateren slechts dat de destijds ge wekte verwachtingen op een heel schamele wijze zijn gehonoreerd met een brief met een simpele medede- ling. In de raadsvergadering van 22 april 1971 zei wethou der mevrouw Walter-van der Togt onder meer het vol gende (bladzijde 57 van de notulen): "De gemeente heeft nog geen ervaring met de wette lijk vereiste planprocedure, zodat niet kan worden ge zegd hoe de inspraak precies zal worden geregeld. Bur gemeester en wethouders hebben echter wel de inten tie om de bewoners bij de zaak te betrekken. Dat blijkt ook uit het feit dat het college in bespreking is met bewoners van de Varenstraat over hetgeen er zal worden gebouwd op een plaats in de buurt van deze straat (een school of eventueel een torenflat). Dat voortdurende contact met een aantal afgevaardigden uit de buurt is heel plezierig. Een dergelijk contact zou ook in het onderhavige geval kunnen plaatsvinden." Spreker kan zich heel goed voorstellen, dat de men sen thans vinden dat zij er heel bekaaid afkomen nu wordt volstaan met het zenden van een briefje met een simpele mededeling. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zegt, niet te weten wat zij had moeten bepraten met de betrokkenen. Op de plaats wordt iets gerealiseerd dat in de brief van april is beloofd. Ongetwijfeld zou het college overleg hebben gepleegd met de betrokke nen, wanneer het plan zou zijn gerezen om ter plaatse iets totaal anders te realiseren. Dat is bijv. gebeurd met betrekking tot het punt, waarvan iedereen wist dat er torenflats zouden komen, terwijl thans is besloten ter plaatse een school te realiseren. Dat is wel even wat anders. In de brief van april j.1. is gesteld dat er wellicht een praktijkruimte zou kunnen worden gerealiseerd. Die komt er. Wat heeft het dan nog voor zin te gaan pra ten? In de brief staat bovendien: "wij kunnen overleg ple gen", hetgeen niet wil zeggen dat er overleg zal wor den gepleegd. Burgemeester en wethouders vonden het met de thans voorgestelde vestiging niet nodig om nog nader overleg te plegen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. d. aan de Industrieweg aan het R.K. Kerkbestuur van de Parochie van Maria Onbevlekt Ontvangen. De VOORZITTER zegt, dat het kerkbestuur er in een brief op wijst, dat naar alle waarschijnlijkheid niet het kerkbestuur de toekomstige eigenaar van de grnnd zal zijn, maar een stichting. In verband daarmede verzoekt het kerkbestuur het voorstel nog even aan te houden, opdat de goede naam van de eigenaar in het besluit zal worden genoemd. Daardoor ontstaat echter weer oponthoud. Het verdient aanbeveling, in het besluit onder I de eerste zin als volgt te lezen: "aan het Kerk bestuur van de Parochie van Maria Onbevlekt Ontvan gen of wie het verder ten dage van de eigendomsover dracht aangaat". Intussen kan dan worden uitgezocht wie de toekomstige eigenaar van de grond zal zijn. Het voorstel wordt, met inachtneming van de in het besluit onder I aangebrachte wijziging, zonder hoof delijke stemming aangenomen. e. aan de Koningsweg aan de Stichting Donarium te Amsterdam. 54 Voorstel tot het verlenen van een zakelijk recht aan de Provinciale Utrechtse Electriciteits Maatschappij voor het leggen, hebben en onderhouden van een hoogspanningskabel, gelegen in Colenso. 55 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de "Zoneverordening Hinderwet" ten behoeve van: a. het wijzigen van de benzine-installatie op/in het perceel Van Weedestraat 70; b. een inrichting voor het opslaan van butagasflessen voor kampeerdoeleinden op/in het perceel Birkstraat 118; c. een inrichting voor het bouwen van ovens op/in het perceel Laanstraat 54. 56 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanschaf van een bandrecorder ten behoeve van de openbare school voor gewoon lager onderwijs aan de Molenstraat, alhier. 57 Voorstel tot het onttrekken van weg nr. 78 (Boslaan) aan het openbaar verkeer. 58 Voorstel tot het onttrekken van een gedeelte van de Kostverlorenweg aan het openbaar verkeer. 59 Voorstel tot vaststelling van de Verordening Ziekte kostenvergoeding na beëindiging dienstverband. 60 Voorstel tot wijziging van het Kledingreglement. 61 Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 30

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 31