Nr. 7 1 juni 1972
NOTULEN
van het verhandelde in de buitengewone openbare vergade
ring van de raad der gemeente Soest op donderdag 1 juni
1972 te 19.30 uur, in de Sporthal Beukendal.
VOORZITTER de wethouder/loco-burgemeester K. de
Haan, wat het eerste gedeelte der ver
gadering betreft; hierna; de burge
meester, mevrouw mr. J.M. Corver-van
Haaften.
SECRETARIS de heer H Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A, Alting-Ambrosius,
W.A. Blaauw, L.J. Dijkstra, M.A. van Ee, J J. Ebbers, P.
Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, H.M. Jonker,
mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Levinga, R.A. van Logten-
stein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, P.C.
Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, P.L.J.M.
Storimans, C. Verheus, mevrouw T.R. Walma van der Molen-
de Vries en mevrouw M.C P. Walter-van der Togt.
Afwezig met kennisgeving zijn de leden: J.W.H. Geerlings
en J.C. Korte.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats.
Vervolgens deelt hij mede, dat bericht van verhindering is
ingekomen van de heren Geerlings en Korte.
Daarop stelt hij aan de orde:
Installatie van mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften als bur
gemeester van Soest.
Op verzoek van de voorzitter doet de secretaris voorlezing
van het benoemingsbesluit en het bericht van beëdiging.
De secretaris: Ingekomen is het K.B. d.d. 28 april 1972 nr.
12, luidende als volgt:
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz; enz; enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Za
ken van 25 april 1972, nr. 7119, Directie Binnenlands Be
stuur, Afdeling Kabinetszaken;
Gelet op artikel 65 en artikel 66 der gemeentewet;
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
met ingang van 1 juni 1972
te benoemen tot burgemeester der gemeente Soest:
Mevrouw Mr J.M. Corver-van Haaften
met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burge
meester der gemeente Heiloo.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uit
voering van dit besluit.
Soestdijk, 28 april 1972.
(get.) JULIANA
Voorts is ingekomen een brief van de Commissaris der Ko
ningin te Utrecht d.d. 1 juni 1972 met de volgende inhoud:
Hierbij bericht ik u dat mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaf
ten, bij Koninklijk besluit van 28 april 1972, nr. 12, be
noemd tot burgemeester van uw gemeente, op 23 mei 1972
in mijn handen de eden, voorgeschreven bij artikel 71 der
gemeentewet, heeft afgelegd.
Ik nodig u uit hiervan mededeling te doen aan de raad uwer
gemeente
De commissaris der Koningin in de provincie Utrecht.
De VOORZITTER spreekt hierna de volgende rede uit:
Geachte mevrouw Corver! Zojuist heeft de secretaris uw
benoemingsbesluit voorgelezen benevens het bericht van uw
beëdiging. De formele kant van uw benoeming tot burge-
meester van Soest is in orde.
Aan mij nu de eer, u te mogen installeren.
Wij heten u welkom als burgemeester in een tijdsbestek, dat
gemeentelijk gezien, veel van u zal vergen.
Het door onze gemeenteraad destijds geschetste profiel,
geeft al enige aanduiding in die richting.
Wij tellen nu 38.000 inwoners. De min of meer uitgewerkte
plannen tot uitbreiding wijzen naar een veel hoger bevol
kingsgetal. Het is niet zo, dat wij deze sterke uitbreiding zo
van harte gaarne wensen. Doch onze taak in een groter ge
heel maakt op zijn minst nodig, dat wij, met onze onmisken
bare mogelijkheden, wat van de overloop van elders onder
brengen.
Een snelle uitbreiding eist snelle planning. Wij zijn daarmee
volop bezig en hopen, dat u spoedig in het spel van de plan
ningskrachten volop mee kunt spelen. Veel hangt af van fac
toren van buiten en het op goede wijze opvangen en toepas
sen van die factoren.
Veel werk ligt er in het verband van het gewest Eemland. De
burgemeester is lid van het dagelijks bestuur en voorzitter
van commissies van het gewest. Door onze ligging zijn er ook
nog contacten met de Heuvelruggemeenten en met het Gooi.
Het vergt een behoedzaam beleid om een ieder van deze ver
schillend geaarde landstreken, waartoe wij min of meer be
horen, te geven wat haar rechtens toekomt.
Onze gemeente beschikt over goede betrekkingen met de
diverse provinciale instanties. Maar niet op basis van "de
brave jongens uit Soest".
Met onze buurgemeenten bestaan vele goede contacten. Ve
lerlei werk wordt, in wisselende samenstelling, gezamenlijk
gedaan. Wij zullen er op bedacht moeten blijven, in deze ge
zamenlijke taken meer stroomlijn en samenhang te bevorde
ren.
De financiële positie van de gemeente is gezond, doch de al
tijd durende spanning tussen het wenselijke en het mogelijke
zal voorshands meer in de richting van het mogelijke (en on
mogelijke) gaan.
Een sterk levende behoefte is die naar voortgezet onderwijs.
Ten aanzien van een gecombineerde m.a.v.o. - i.v.o.-school
ontbreken nog de financieringsmiddelen. Voor verdere school
vormen zal nog veel voorbereidend werk nodig zijn.
Wij beschikken over een relatief klein, doch goed toegerust
ambtenarenkorps, dat gewend is in een prettige sfeer met el
kaar te werken in ons aller belang. De dienstverlening in al
lerlei vorm staat hierbij voorop.
U krijgt er een nieuwe taak bij door het aan u toevertrouw
de politiekorps. Een sedert lange jaren gevraagde uitbreiding
van de maximum sterkte wordt nu geëffectueerd. Door het
vele verkeer binnen onze gemeente en de verspreide bebou
wing is er veel te doen. Ondanks gebrekkige huisvesting
(voorlopig) is het korps materieel goed toegerust en uitste
kend voor zijn taak berekend.
U krijgt de beschikking over twee vrijwillige brandweer
korpsen met een goede geest en uitstekend materiaal.
De verhouding van u met de gemeenteraad zal door de heer
Pieren namens de raad vertolkt worden.
De verhouding met de burgerij houdt ons nog steeds bezig.
Reeds lang werden burgers betrokken in het besturen van
deeltaken, zoals beheer zwembad, sportvoorzieningen, bi
bliotheek, sociale zorg.
Voor Soesterberg begint de wijkraad geleidelijk wat meer
vorm te krijgen. Diverse hearings en tentoonstellingen wer
den georganiseerd. Een voorlichtingsblad zag het licht. Er is
nog geen eind aan deze ontwikkeling, doch vooropgesteld
dient te blijven het algemeen belang boven het enge groeps-
77