bres
ggk-
dat hij zich aan de opvattingen van deze jeugd niet
altijd kon conformeren.
Kortom, wanneer je zo leest wat de heer Pieren gezegd
heeft, dan zie je dat er altijd elementen in zitten en ge-
dachtemachter zitten die uitgaan boven hetgeen zich
concreet in een gemeenteraad en ook in de gemeente
Soest afspeelt en die achtergronden geven aan de zaken
die hier aan de orde zijn.
Mijnheer Pieren! Ik wil u iets voorlezen uit een brief
je dat ik van de week heb gekregen van iemand die hier
vanavond niet aanwezig kan zijn en die mij daarom dat
briefje heeft geschreven. Het raadslid in kwestie heeft
mij dat briefje helemaal niet geschreven met de bedoe
ling dat ik u de inhoud ervan zou overbrengen, maar
ik wil dit toch maar even doen en u mag dan tien keer
raden van wie het briefje gekomen is. In het briefje
staat onder andere:
Het is jammer dat ik er niet bij kan zijn wanneer het
afscheid van de heer Pieren aan de orde is. Een gewel
dige, aardige behulpzame man, op de/br-ens voor zijn
Soesterberg, scherp als een naald in het debat, nooit
min. Spijtig om zo'n goede collega weg te zien gaan,
een bestuurder die weet dat alleen samenwerking iets
goeds tot stand kan brengen.
Dames en heren! Als je raadslid bent, dan ben je eigen
lijk niet alleen raadslid, maar dan kom je ook ergens
vandaan. De heer Pieren kwam als raadslid uit Soester
berg. Hij J was en is in Soesterberg geen onbekende.
Wanneer men nagaat wat de heer Pieren in Soesterberg
en voor Soesterberg allemaal gedaan heeft, dan kan men
constateren, dat hij al in 1946 is begonnen met zijn be
stuurslidmaatschap van de P.v.d.A. Ik heb begrepen
dat hij afwisselend voorzitter en secretaris en ook wel
eens voorzitter-secretaris van de afdeling Soesterberg van
de P.v.d.A. is geweest. Deze afdeling heeft zich in 1969
gefuseerd met de afdeling Soest van de P.v.d.A. Er mag
geen tegenstelling tussen Soesterberg en Soest zijn en
dan is het dus heel logisch, dat twee afdelingen van één
politieke partij hier zich ook verenigen.
Reeds van 1948 af heeft de heer Pieren pogingen in het
werk gesteld om te komen tot het dorpshuis in Soester
berg. Toen er in 1954 en 1955 sprake was van een gym
nastieklokaal, heeft hij al die activiteiten weer opgevat.
In 1966 is de stichtingsakte gepasseerd. Het dorpshuis
is er gekomen. De heer Pieren is er bestuurslid van ge
bleven totdat hij in 1972 erelid van het bestuur is ge
worden en dus eigenlijk uit het bestuur is getreden.
Ik heb nog meer. De heer Pieren heeft de gymnastiek
vereniging A.G.A. V.S. in Soesterberg nieuw leven inge
blazen. Hij is ook van die vereniging bestuurslid geweest
en op het ogenblik is hij erelid van deze vereniging.
De heer Pieren heeft mede het initiatief genomen tot
het oprichten van de wijkraad. De wijkraad is zogezegd
een kind van hem. Het opgroeien van een kind gaat
soms wel eens een beetje anders dan men het zich had
voorgesteld, maar de meeste kinderen komen dan geluk
kig toch wel weer terecht zoals de ouders het oorspron
kelijk gedacht hadden. Kinderen hebben nu wel eens
een iets andere opvatting dan de ouders en dat is ook
helemaal niet erg, maar ik dacht dat de kinderen de
heer Pieren altijd dankbaar zullen blijven voor het feit
dat hij ook dit kind ter wereld heeft gebracht.
De heer Pieren is een vraagbaak voor Soesterberg. Hij
weet zoveel van de sociale wetgeving, dat de mensen
in Soesterberg met alles wat er op het gebied van deze
wetgeving moeilijk voor hen.is, bij hem terecht kunnen.
Het is gewoon jammer, mijnheer Pieren, dat u weggaat.
Het is zogezegd uw eigen wil. Wij kunnen u niet tegen
houden. Ik weet niet of u ooit nog eens in de raad zult
komen. Iemand kan altijd op zijn schreden terugkeren.
U bent nog zo jong. U ziet er nog jonger uit dan u bent.
U bent bij al uw harde werken jong gebleven. Toen ik
pas hier was en u in Soesterberg tegenkwam, had u een
klein kind op de arm. Ik vroeg toen of dat uw jongste
was, waarop u zei: Nee, dit is mijn kleinkind.
Ik heb niet het gevoel dat wij afscheid van u nemen.
Want al zult u zich dan niet meer hier in deze raadsver
gaderingen bewegen, ik ben ervan overtuigd, dat u nog
heel veel voor Soesterberg en dus voor de gehele gemeen
te zult doen, want u kunt het eenvoudig toch niet laten.
U neemt nu van een stuk werk afscheid. Er zal wel
weer heel veel ander werk aan te pas komen.
Ik heb nu heel veel deugden van u opgenoemd. Ik begin
niet aan uw ondeugden, want die ken ik niet; ze bestaan
misschien wel, maar dat weet ik niet.
Het gemeentebestuur heeft gemeend u voor alle dingen
die u in vele jaren, van 1946 af als raadslid, voor de ge
meente Soest heeft gedaan, de erepenning in zilver te
moeten aanbieden. heeft zelf de verordening pieege-
maakt, want ze is van 1955. In de verordening staat dat
deze erepenning slechts gegeven wordt aan diegenen die
zich bijzonder verdienstelijk gemaakt hebben voor de
gemeente Soest. Wanneer ik nu de lijst bekijk van dege
nen die deze penning na 1954 gekregen hebben, dan
moet ik zeggen dat deze lijst helemaal niet groot is.
Het is dus in de gemeente Soest duidelijk zo, dat de
penning slechts gegeven wordt aan degenen die zich bij
zonder verdienstelijk hebben gemaakt.
Mijnheer Pieren! Het is mij een genoegen u de erepen
ning van de gemeente te mogen uitreiken.
(De VOORZITTER overhandigt de heer Pieren de zil
veren erepenning der gemeente Soest).
Dames en heren! Ik zou nu nog een paar woorden wil
len zeggen tegen mevrouw Pieren, die onze vergadering
op de publieke tribune bijwoont.
Mevrouw PierenWij zijn het er allen over eens, dat
mannen niets zouden zijn wanneer er niet een vrouw
achter hen stond die hen altijd opvangt, die altijd be
reid is om alleen thuis te blijven, om te wachten, om
naar allerlei verhalen te luisteren. (Ik verklaar hierbij
graag dat het omgekeerde ook waar is - zou ik dit niet
doen, dan zou ik niet meer thuis durven komen.) Uw
man zal waarschijnlijk ook wel eens erg kwaad thuisge
komen zijn, kwaad om iets dat hem niet zinde. In zo n
geval is het heerlijk als er iemand is op wie je je kunt
afreageren. Ik heb begrepen dat u het wel eens moeilijk
heeft gehad. Toen wij laatst, echt voor de gemeente,
door de duinen wandelden, heeft uw man mij verteld
dat u niet zo n gemakkelijke vakantie gehad heeft, aan
gezien u toen zelfs nog met koppige ezels te maken
heeft gehad; dat waren dan echte ezels.
Wij zouden onze dankbaarheid voor wat u achter de
schermen heeft gedaan, willen uitdrukken door u een
bloemetje aan te bieden.
(Onder applaus der aanwezigen biedt de VOORZITTER
Mevrouw Pieren een bloemstukje aan.)
De heer DE GROOT spreekt hierna als volgt:
Mevrouw de voorzitterGaarne richt ik namens alle
raadsleden een paar woorden tot de heer Pieren. U zult
zich misschien met enige verwondering afvragen waar
om nu juist de vertegenwoordiger van de kleinste frac
tie bij deze gelegenheid het woord voert. Dit houdt ver-
104