nen wordt tegemoet gekomen. Wanneer er geen con sequenties zijn, is hij geneigd te zeggen: Laten wij achter dat kippenhokje gaan staan. De VOORZITTER wijst er op dat het handhaven van het bewuste kippenhok consequenties heeft voor het achterpad en voor de openheid van dat achterpad. Op het ogenblik is er een aantal bewoners dat zich daar mede kan verenigen. Er kunnen echter andere bewo- O ners komen. Het college meent dat het objectief ge- zien juist is de mogelijkheid te hebben het achterpad aan twee kanten te verlaten. Die situatie ziet men bij ieder achterpad. Het college laat de beslissing gaarne aan de raad. Maar objectief gezien is het altijd goed als je een achterpad aan twee kanten kunt verlaten. De heer HOEKSTRA zegt dat de zaak anders zou lig gen, wanneer het ging om twaalf garages naast elkaar. Maar het gaat om zes garages en vier mensen. Eigen lijk gaat het maar om drie, want de vierde garage steekt er een heel eind uit. Waarschijnlijk zullen er geen twaalf garages worden gebouwd, want de be staande zes worden niet eens allemaal benut. De VOORZITTER wijst er op dat volgens het bestem mingsplan ter plaatse meer garages kunnen worden gebouwd. Men tracht beslissingen te nemen, niet al leen voor vandaag, maar ook voor morgen en als het kan overmorgen. Er kan een moment komen, dat het bestemmingsplan volledig wordt afgemaakt. Er kun nen in de buurt meer mensen komen wonen die graag een garage tot hun beschikking hebben. Zoals bekend: er is nog altijd een tekort aan garages, zeker in oude re buurten. Spreekster kan zich, objectief gezien, voorstellen dat er in deze omgeving behoefte komt aan meer garages. Bovendien: achterpaden worden al tijd zodanig aangelegd, dat ze van twee kanten toe gankelijk zijn. De heer HOEKSTRA merkt op dat mensen die later in deze woningen komen, dan een gevestigde situatie vinden. Zij vinden dan de situatie waartoe de raad nu besluit. De heer LEVINGA wil niet voor de ene oplossing en ook niet voor de andere oplossing stemmen. Hij wil van alle bewoners die nu spontaan hebben verklaard grond te willen afstaan, een schriftelijke bevestiging hebben dat zij dat ook inderdaad zullen doen. De VOORZITTER zou de zaak niet nog gecompli ceerder willen maken. Zij zou dolgraag nu van de kip penhokaffaire af willen. Zij heeft daarover in de loop van deze maand een dossier gelezen, waar zij he lemaal koud van werd. Met mevrouw Walter vraagt zij zich af: Hoeveel arbeidsuren, hoeveel brieven, hoeveel conversatie zijn daar niet reeds aan gewijd? Zij wil thans tot stemming overgaan over het college voorstel om adressanten te berichten overeen komstig de brief van burgemeester en wethouders. Wordt dit voorstel verworpen, dan wordt de zaak ge regeld zoals de bewoners dat willen. Het collegevoorstel wordt daarop in stemming ge bracht en aangenomen met 13 tegen 6 stemmen. Voorgestemd hebben de leden: Van Poppelen, Smits, mevrouw Walter-Van der Togt, Ebbers, Oldenboom, mevrouw Alting-Ambrosius, Detmar, mevrouw Oran- je-Entink, De Haan, mevrouw Korthuis-Elion, Korte, Van Logtenstein en Dijkstra. Tegen gestemd hebben de leden: Van Vloten, Grift, Verheus, Hoekstra, De Groot en Jonker. 178 179 180 181 Tijdens deze stemming was de heer Levinga niet ter vergadering aanwezig. f. Brief d.d. 25 juli 1973 van de Wijkraad te Soester- berg, waarin de inhoud van de brief d.d. 23 mei 1973 van de bewonerscommissie premiewoningen te Soes- terberg inzake onderhoud en verbeteringen van be doelde woningen wordt onderschreven, met voorstel de wijkraad in kennis te stellen van het reeds door de raad ingenomen standpunt, zoals dit bij brief van 22 juni 1973 aan de bewonerscommissie is medege deeld. De heer JONKER merkt op dat in de brief van 22 ju ni 1973 staat: „Indien de gemeenteraad mocht be sluiten de woningen niet te verkopen, zal worden be zien welke grotere onderhoudswerken nodig zijn." Gezien het feit dat onder punt 21 van de agenda voor deze raadsvergadering wordt voorgesteld de gemeente lijke premiewoningen in Soesterberg niet te verkopen, is er geen aanleiding - aannemende dat het onder punt 21 vermelde voorstel wordt aangenomen - de verwij zing te doen plaatsvinden zoals thans geschiedt. Men kan dan gewoon stellen, dat bezien zal worden welke grotere onderhoudswerken nodig zijn. De VOORZITTER merkt op dat men op 22 juni nog niet zo ver was. Wanneer het door de heer Jonker be doelde voorstel wordt aangenomen, kan de wijkraad worden bericht, dat gemeentewerken om een advies is verzocht met betrekking tot de vraag, welke grotere onderhoudswerken er zouden moeten gebeuren en wat daarvan eventueel verwezenlijkt kan worden. In zoverre heeft de heer Jonker gelijk. Er kan beter een aangepaste versie van de brief uitgaan. Daarop wordt besloten overeenkomstig hetgeen door het college is voorgesteld, met inachtneming van de laatste woorden van de voorzitter. g. Brief d.d. 17 juli 1973 van de raadsfractie P.A.K., betrekking hebbende op de realisering van het be stemmingsplan „Kerckenlandt", met het voorstel te antwoorden overeenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders. h. Brief d.d. 25 juli 1973 van de Wijkraad Soesterberg inzake voorzieningen daken woningen Gen. Spoor straat en Gen. Winkelmanstraat, met voorstel te ant woorden overeenkomstig de bij de stukken ter inzage liggende concept-brief. Met betrekking tot deze stukken wordt besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door het colle ge is voorgesteld. De VOORZITTER deelt mede dat van de P.A.K.- fractie vragen zijn ingekomen met betrekking tot het onderhoud van de woningen aan de Gen. Spoorstraat/ Gen. Winkelmanstraat. Zij stelt voor deze vragen na afhandeling van de agenda te behandelen. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming beslo ten. Voorstel tot wijziging van het Algemeen Ambtena renreglement. Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverorde ning 1971. Voorstel aan de vereniging A.R.O.S. te Soest een een malig subsidie te verlenen. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot aankoop van grond, gelegen aan de Kolo nie weg, van de heer P.C. Kuijer. 113

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 114