lijken. Het is overigens jammer dat de betrokkenen indertijd geen gebruik hebben gemaakt van de aanbie ding van de gemeente om zich in het medisch cen trum te vestigen. De heer OLDENBOOM merkt op dat de door de commissie voorgestelde verhoging van de grondprijs een stijging betekent van 25%. Hij vraagt zich af hoe de tarieven van artsen en tandartsen zich in de afgelo pen 2Vï jaar hebben ontwikkeld. Hij heeft de indruk dat die tarieven in deze periode met ten minste 25% zijn gestegen. In de loop van de tijd kunnen prijzen wijzigen. Hem is een geval bekend, waarin binnen veertien dagen voor een prothese meer dan de afge sproken prijs moest worden betaald, daar inmiddels de tarieven van de tandtechnicus waren verhoogd. Hij vindt dit overigens niet abnormaal. Het is een norma le zaak, dat prijsstijgingen doorberekend worden. Ook met betrekking tot de grond ziet men een waar- de-ontwikkeling. Men kan de waardestijging van de grond (of de geldontwaarding) echter niet ten goede laten komen van iemand die nog geen eigenaar van de grond was toen deze stijging zich voordeed. De grond in Klaarwater kost op het ogenblik al meer dan f. 100,- per m2. Dat is dus nog wel iets meer dan f. 75,—! Van het onderhavige terrein moet 50% worden gefi nancierd via de aankoop door de beide betrokkenen. Het resterende gedeelte behoeven die niet alleen te betalen, maar het onderhoud ervan zal bovendien voor rekening van de gemeente komen. Spreker ge looft dat er alleszins aanleiding is ook dit aspect in de beschouwingen te betrekken. Dat er een absurd hoog bedrag voor de onderhavige grond zou worden gevraagd, is derhalve pertinent on juist. Spreker heeft begrepen dat de bouwerij nogal ver traagd is, doordat de betrokkenen geen architect in de hand hadden genomen. Dat is nogal verwonder lijk voor uitoefenaars van een vrij beroep. Deze ver tragingen zijn natuurlijk vervelend, maar daaraan kan het gemeentebestuur niets doen. Spreker pinkt een traan uit de ogen, wanneer de bei de artsen spreken van teleurstellingen welke zij door de gemeente Soest moesten ondervinden, van de pa tiënten die zo onder de gang van zaken moeten lijden, van de narigheden die zij allemaal gehad hebben. Zijn hun tarieven de afgelopen tijd gebaseerd geweest op de lagere kosten voor de huidige praktijkruimte? Men kan de zaak ook wat principiëler benaderen. Er is hier duidelijk sprake van een koppeling van enerzijds het privé ondernemingsschap van de medicus en an derzijds de uitoefening van het beroep van medicus. Dat is op zich zelf een vervelende koppeling. Men zou zich kunnen afvragen: Wijst deze ellende niet min of meer in de richting van een overheidszorg voor de ge zondheid? Daarbij zou al dit soort trammelant tot het verleden behoren. De overheid zou dan kunnen zorgen voor de gebouwen en de mensen kunnen aan stellen. Dat zou ook kunnen gebeuren door een para overheidsorganisatie. Spreker zou zich kunnen voor stellen, dat de mensen in dienst komen van de Maat schappij tot Bevordering der Geneeskunst. De zaken worden dan nadrukkelijk gescheiden. Spreker is er absoluut zeker van, dat de prijs van f. 75,- per m2 een rechtvaardige prijs voor de grond is. Tegenover andere gegadigden zou het beslist on rechtvaardig zijn deze grond tegen een te lage prijs te verkopen. In de huidige maatschappelijke verhoudin gen - waarbij hier sprake is van een vrije beroepsuit oefening op basis van een eigen onderneming - is er geen enkele aanleiding de onderhavige grond goedko per aan de betrokken beroepsuitoefenaars te geven. De heer JONKER: Ik hoop voor de heer Oldenboom dat hij nooit een medische of een tandheelkundige be handeling van een van beide heren nodig heeft! De VOORZITTER: Gelukkig voor de heer Olden boom bestaat er in Nederland nog vrije artsen- en tandartsenkeus! De heer GRIFT vraagt of de betrokkenen, toen zij geen goedkeuring kregen om aan de Beukenlaan te bouwen, de gemeente meteen om een ander perceel hebben verzocht. Of is de aanvrage om andere grond eerst in een later stadium gekomen? De heer DE GROOT dankt de voorzitter voor de gegeven toelichting. Evenals de heer Jonker is hij aan het afwegen gesla gen. Bij hem is de weegschaal echter net iets naar de andere kant doorgeslagen. Toen op 4 december 1972 de onderhandelingen be gonnen op basis van een door het college gestelde grondprijs van f. 60,- per m2, was het college naar sprekers oordeel al wat aan de lage kant. Hij neemt aan dat het college heeft onderhandeld onder het voorbehoud van goedkeuring door de raad. De VOORZITTER: Dat doen wij altijd. De heer DE GROOT hoopt dat in dit geval de raad het college zal corrigeren door een hogere prijs te bedingen. Daartoe bestaat z.i. alle aanleiding. Dit in hoofdzaak doordat de prijzen inmiddels zijn geste gen. Ook dient in aanmerking te worden genomen, dat slechts een gedeelte van het perceel wordt ver kocht, terwijl het andere gedeelte nimmer zal worden verkocht, gemeenschapsbezit blijft en ten koste van de gemeenschap zal worden onderhouden ten gerieve van de wijk, inzonderheid ten gerieve van de naastbij- wonenden. Daarvan zullen derhalve ook de onderhavi ge kopers profiteren. De tarieven die door deze medici in rekening worden gebracht, wil spreker helemaal buiten beschouwing laten. Hij meent dat de heer Oldenboom die ten on rechte in het geding heeft gebracht. Diens beschou wing over eventuele overheidsgezondheidszorg - waar van de noodzaak door deze kwestie zou worden aan getoond - deelt spreker in genen dele. Resumerend: Spreker meent dat het voorstel van de commissie moet worden gevolgd en dat voor de grond een prijs van f. 75,- per m2 dient te worden bere kend. Het volgende woord is dan aan de beide heren medici. Of die op deze prijs al dan niet willen ingaan, is hun zaak. Mevrouw KORTHUIS-ELION sluit zich aan bij de woorden van de heer De Groot. Wordt bij onderhandelingen als de onderhavige van het begin af aan tot de tegenpartij gezegd: Als de onderhandelingen lang duren, kan dat een prijsver hoging inhouden. Wanneer je eenmaal onderhandelt, zit er natuurlijk iets minder aardigs in als je op een gegeven moment zegt: Wij hebben zo lang onderhan deld, nu wordt de prijs anders. In de toekomst zou men misschien van te voren kunnen zeggen, dat de prijs kan stijgen wanneer de onderhandelingen lang duren. De VOORZITTER zegt als antwoord aan mevrouw 117

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 118