Korthuis dat niet expliciet is gezegd: Wanneer de onderhandelingen lang duren, kan de prijs worden verhoogd. Er wordt echter altijd onderhandeld onder het voorbehoud van goedkeuring door de gemeente raad. Op 4 december 1972 hebben burgemeester en wethou ders de betrokkenen medegedeeld, dat die de grond aan de Weegbreestraat konden krijgen voor f. 60,- per m2. Daarna hebben zij een bouwplan ingediend. Dat heeft allemaal nogal lang geduurd. De betrokke nen hadden echter eerder met de aanbieding akkoord kunnen gaan. Zij hebben daarmede gewacht totdat het bouwplan was goedgekeurd. Dat kan men natuur lijk doen, maar men kan het ook anders doen. Door de gevolgde procedure heeft de zaak langer geduurd. In het andere geval had het voorstel tot grondverkoop eerder in de raad kunnen worden gebracht. De heer Grift zij er op gewezen, dat op 1 augustus 1972 de betrokkenen is medegedeeld dat de bouw aan de Beukenlaan niet kon doorgaan. Zij hebben toen op 19 september 1972 gevraagd, of er elders grond was voor hun praktijkruimte. Daarbij hebben zij voorkeur uitgesproken voor het terrein bij de apo theek. Nadat ten tweede male duidelijk was geworden, dat de bouw aan de Beukenlaan niet mogelijk was, zijn zij dus vrij direct gaan praten over een ander ter rein. De kwestie van de prijs kan men van verschillende kanten benaderen. Bij het college heeft ook de over weging een rol gespeeld, dat het hier gaat om een van de laatste stukjes grond in het betrokken plan. Een ander stukje is daar nog verkocht voor f. 60,—. Op grond daarvan heeft het college gezegd: Laten wij ook voor dit terrein die prijs aanhouden. Het college handhaaft de prijs van f. 60,- per m2, maar de raad heeft hier uiteraard de beslissing te ne men. Wanneer de raad op het collegevoorstel een amende ment indient, inhoudende een grondprijs van f. 75,— per m2 en dit amendement wordt aangenomen, dan zou het college de aanbieding een maand geldig willen doen zijn. De heer Jonker heeft gezegd dat ook de gemeente - met betrekking tot de onderhandelingen enz. - boter op het hoofd heeft. Wanneer spreekster echter alle data enz. op een rijtje ziet staan, moet zij stellen dat de gemeente in dezen géén boter op het hoofd heeft. De gemeente heeft eerst uitermate haar best gedaan om goed te bekijken of het plan aan de Beukenlaan niet zou kunnen worden verwezenlijkt. Toen dit niet mogelijk bleek, zijn de betrokkenen met een make laar teruggekomen. Daarop heeft de gemeente de zaak nog eens bekeken, de stedebouwkundige inge schakeld etc. De gemeente heeft een en ander dus bij zonder goed overwogen. Maar men kan niet zeggen dat de gemeente de heren op sleeptouw heeft geno men en daardoor boter op het hoofd zou hebben. De betrokkenen wisten in eerste instantie al heel gauw waaraan zij toe waren. Wanneer zij dan terugkomen en de gemeente gaat, begrip hebbend voor de situatie, de zaak opnieuw bekijken, maar moet bij haar afwij zend oordeel blijven, dan heeft men te maken met een weloverwogen uitspraak van het gemeentebe stuur. Daarop mag men niet het epitheton „boter op het hoofd" drukken. Dit ter verduidelijking, want spreekster ziet al in de krant staan: De gemeente heeft boter op het hoofd! De heer VAN POPPELEN zegt de voorzitter niet he lemaal te kunnen volgen. Zoeven heeft zij met betrek king tot een kippenhok de raad gevraagd vooruit te zien en de zaken zo objectief mogelijk te behandelen. De leden van de commissie grondbedrijf en uitbrei dingsplannen hebben dat gedaan. Zij zijn uitgegaan van een beleid op lange termijn. Zij vonden het niet eerlijk dat gewone burgers - die in de regel met zware hypotheken een huis tot stand moeten brengen - in het aangrenzende plan Klaarwater op dezelfde dag meer voor de grond moeten betalen dan de onderhavi ge artsen. Persoonlijk vindt spreker het bijzonder jammer, dat de beide artsen geen brief hebben geschreven aan het college. Wanneer het college de brief had gehad en meer kennis had kunnen nemen van de inhoud daar van, had het mogelijk ook meer achter het voorstel van de commissie gestaan. Het is meermalen voorge komen dat een voorstel, nadat het in de commissie was besproken, is aangehouden en later is gewijzigd. Verhoging van de grondprijs van f. 60,- tot f. 75,— per m2 is helemaal niet iets aparts. Prijsaanpassingen vinden regelmatig plaats. Ook voor het huis van de burgemeester is de grondprijs behoorlijk aangepast. Had de gemeente fouten gemaakt en inderdaad bo ter op het hoofd gehad, dan was spreker direct ak koord gegaan met de prijs van f. 60,- per m2. Nu uit de uiteenzetting van de voorzitter duidelijk blijkt, dat de gemeente geen fouten heeft gemaakt, ziet hij geen aanleiding tot wijziging van zijn in de commissie in genomen standpunt. De heer JONKER betreurt het met de heer Van Pop- pelen, dat de beide heren hun brief niet ook aan het college hebben gezonden. Hij wijt dit vooralsnog aan het feit, dat de bij de gemeente geldende procedures voor buitenstaanders soms wat ingewikkeld zijn. Ge zien de vlotte reactie op de inhoud van de brief, had hij de indruk dat de inhoud het college niet geheel onbekend was. En anders: zijn bewondering voor de vlotte reactie van de voorzitter! Wat betreft het „boter op het hoofd" het volgende. Spreker is er vrijwel van overtuigd, dat de heren in een veel eerder stadium belangstelling voor de onder havige grond hebben gehad. Dat moge niet uit een formele brief aan het college van burgemeester en wet houders blijken, maar kan wel naar voren zijn geko men in gesprekken met ambtenaren. Het laatste gaat dan verloren; daarvan zijn waarschijnlijk geen harde aantekeningen aanwezig. Spreker meent echter dat de betrokkenen eerder belangstelling voor dit stuk grond hebben getoond. Een keipard punt is verder dat de gemeente maanden lang met de betrokkenen heeft gepraat op basis van een grondprijs van f. 60,— per m2. In de „kleine let tertjes" staat weliswaar dat de raad hier nog een be voegdheid heeft, maar de voorzitter heeft zojuist verklaard dat niet expliciet is gezegd dat de prijs kan stijgen. Daardoor breng je de tegenpartij toch in de veronderstelling, dat de zaak met f. 60,- per m2 is bekeken. Spreker vindt het dan onzorgvuldig om daarvan later af te wijken. Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op dat gezegd is dat de brief van de beide artsen aan het college had moeten worden gezonden. Zij is van oordeel dat de betrokkenen hun brief anders hadden moeten stellen. In de brief wordt gedreigd: Als je de prijs gaat verho- 118

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 119