dat de discussie over het jagen in deze raad reeds twee
maal heeft plaatsgevonden. De stellingen van de heer
De Groot zijn heus wel aan te vechten. Maar spreker
wil zich niet laten verleiden om over deze zaak op
nieuw in een discussie te treden, want dan zou men
slechts een herhaling krijgen van hetgeen hier al eerder
naar voren is gebracht.
Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op dat de heer
De Groot haar noch met bloemetjes plukken noch
met bokjes vechten, noch met haantjes slachten heeft
kunnen overtuigen. Zij blijft tegen het genoegen van
de jacht.
De heer VERHEUS zegt niet tegen het jagen te zijn.
Toch zal hij tegen het voorstel stemmen. Hij had nl.
graag een openbare verpachting van het jachtrecht ge
zien.
Het voorstel wordt - met inachtneming van de door
de voorzitter aangegeven wijziging - zonder hoofdelij
ke stemming aangenomen, waarbij wordt aangetekend
dat de heer Levinga, mevrouw Oranje-Entink en de
heer Verheus geacht wensen te worden te hebben te
gengestemd.
De VOORZITTER verleent vervolgens het woord aan
wethouder Walter voor het beantwoorden van de
schriftelijke vragen van de PAK-fractie met betrekking
tot klachten inzake de woningen aan de Gen. Spoor
straat/Gen. Winkelmanstraat.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
merkt in de eerste plaats op, dat de in de vragen van
de PAK-fractie behandelde problematiek reeds in de
raadsvergadering van mei aan de orde is geweest. De
thans gestelde vragen gaan echter wat gedetailleerder
op de zaak in.
Het antwoord op de vragen is op schrift gesteld en
wordt thans rondgedeeld.
De eerste vraag luidt:
„1. Is het u bekend dat de bewoners van de Gen.
Spoorstraat/Gen. Winkelmanstraat al geruime tijd
zeer ernstige klachten hebben over het onderhoud van
deze woningen door de Dienst Gemeentewerken?
Het is bekend dat diverse bewoners een aantal klach
ten hebben over de woningen. Nadrukkelijk moet
echter gesteld worden dat het onderhoud, nodig voor
het op behoorlijke wijze in stand houden van de wo
ningen, regelmatig wordt verricht. (Er is natuurlijk
een groot verschil tussen noodzakelijk onderhoud en
hetgeen men wel onderhoud noemt, maar eigenlijk
vergroting van het wooncomfort inhoudt.) Er moet
rekening mee gehouden worden dat voor het norma
le onderhoud - het onderhoud dat nodig is om de wo
ningen in stand, vrij van werkelijke gebreken te hou
den - niet meer dan f. 278,- per woning per jaar be
schikbaar is.
De tweede vraag luidt:
„2. Is het u bekend dat vooral de aanrechten en de
keukenkastjes zich in zeer slechte toestand bevinden?
De aanrechtbladen zijn inderdaad aan vernieuwing
toe. Veelal zijn de bladen onaanzienlijk geworden door
scheurvorming. Zijn de scheuren echter van dien aard
dat lekkage optreedt, dan vindt reparatie plaats. Ver
der is de oplegging van de aanrechtbladen op de af
zonderlijke gootsteen niet geheel waterdicht. De aan
rechtbladen zouden dus vernieuwd moeten worden.
Een gehele vernieuwing van de keukeninrichting zou
echter op ongeveer f. 3.750,— komen. Dat is natuurlijk
een heel bedrag. Alleen aanrechtkastjes en aanrecht
bladen vernieuwen zal met bijkomende werken onge-
130
veer f. 900,- vergen, terwijl uitsluitend het aanrecht-
blad vernieuwen voor plus minus f.400,- kan worden
uitgevoerd. Men ziet: dit zijn grote bedragen. Die be
tekenen een enorme hap uit de onderhoudsfondsen.
Vraag 3 luidt:
„3. Is het u bekend dat ondanks vele bezoeken door
de Dienst Gemeentewerken nog steeds geen definitie
ve maatregelen getroffen zijn om deze zeer ernstige
klachten te verhelpen?
Deze vraag is in zekere zin al beantwoord door het
op vraag 1 gegeven antwoord, waarbij is medegedeeld
dat het onderhoud regelmatig wordt uitgevoerd (het
onderhoud dat nodig is om de woningen op normale
wijze in stand te houden). Er is echter een aantal
klachten, waarvan de opheffing aanzienlijke bedragen
vergt.
Voor één daarvan is door de raad reeds een krediet
beschikbaar gesteld. Dat betreft de daklekkages.
Een andere klacht betreft de elektrische accommo
datie. Ook dat punt is reeds in de raad geweest.
Daaromtrent zal de raad binnenkort wel een voorstel
bereiken.
Verder wil men graag de lavets in de wasruimten ver
vangen zien door een wat andere voorziening. Ook dat
kost natuurlijk een heleboel geld.
Vraag 4 luidt:
„4. Is het u bekend dat in vele woningen in het hout
werk in ernstige mate houtworm aanwezig is, welke
mogelijk ook het meubilair van de inwoners kunnen
aantasten?
Het was niet bekend dat in vele woningen het houtwerk
in ernstige mate door houtworm is aangetast. Het be
treft hier zgn. houtarme woningen. Het daarin aan
wezige houtwerk zit derhalve bepaald niet in de kap
pen. Met betrekking tot dit punt zal zo spoedig moge
lijk een onderzoek worden ingesteld. Het is dan on
waarschijnlijk dat meubilair, nadat de zaak behandeld
is, nog zal worden aangetast. Het is overigens niet on
mogelijk dat iemand met houtworm in het meubilair,
die houtworm zelf heeft meegebracht. Dat komt nl.
ook voor.
Vraag 5 luidt:
„5. Is het mogelijk dat door de Dienst Gemeentewer
ken op zeer korte termijn een gedegen onderzoek
wordt ingesteld naar de totale kosten, welke een gede
gen onderhoud met zich medebrengen?
Ook op deze vraag is eigenlijk in mei reeds een ant
woord gegeven. Gemeentewerken is bezig met het
opstellen van een totaal-overzicht van al het grotere
onderhoudswerk, ten einde te kunnen nagaan waar
voor het eerst geld beschikbaar dient te worden ge
steld. Dit totaalplan zal op korte termijn gereed zijn
en aan de raad worden voorgelegd.
In de rondgedeelde op schrift gestelde beantwoor
ding van de vragen wordt vervolgens een overzicht ge
geven van de samenstelling van de onderhoudsfond
sen en risicoreserves. Daaruit blijkt dat men met het
geen er bij de betrekkelijk lage huren binnenkomt
niet veel kan doen.
Ook de globale kosten van de te treffen voorzienin
gen zijn in het rondgedeelde stuk aangegeven. Daar
uit blijkt dat met verwezenlijking van hetgeen op het
eerste gezicht nodig is, bedragen zijn gemoeid die de
aanwezige fondsen verre overschrijden Deze voor
zieningen - het zijn in hoofdzaak verbeteringen - zou
den alleen kunnen worden verwezenlijkt bij het toe-