De toelichting in het voorstel was bedoeld om de zaak
te verhelderen. Het kan soms gebeuren dat toelichtin
gen hun doel voorbij schieten en in plaats daarvan tot
misverstanden aanleiding geven. Dat is nu ook het ge
val geweest. Mede omdat de omschrijving nogal inge
wikkeld is, lijkt het beter er een wat eenvoudiger tekst
voor in de plaats te stellen. In dit verband stelt spreker
voor om de vierde en de vijfde alinea van het voorstel
te vervangen door één alinea, luidende als volgt:
„Ter toelichting op artikel 1 (taakomschrijving) delen
wij u het volgende mede: Het aan- en verkopen van
gronden behoort tot het terrein van de commissie ruim
telijke ordening. Uiteraard oefent ook de financiële
commissie hier zijn normale taak ten aanzien van het
financieel beheer uit."
In verband hiermede stelt spreker voor om in lid 9 van
artikel 1 van de concept-verordening de woorden
„daarmee verbonden" te schrappen.
De VOORZITTER deelt mede dat het college zich
met deze wijzigingen kan verenigen.
Het voorstel van de heer Jonker wordt zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De heer JONKER zegt dat hij nu gaarne enige op
merkingen maakt namens de fractie van D'66.
In lid 3 van artikel 8 van de concept-verordening staat:
„De raad kan voor elke commissie bij afzonderlijk be
sluit de openbaarheid van de vergadering regelen".
De fractie is er gelukkig mee dat deze passage in de
concept-verordening staat. Ze gelooft dat de raad het
juiste gremium is om een dergelijke beslissing te ne
men. In de financiële commissie heeft spreker van
wethouder Ebbers begrepen, dat het de bedoeling is
dat de commissies onderwijs, financiè'n en openbare
werken, die op het ogenblik al openbaar zijn bij wijze
van proef, openbaar blijven en dat de proefsituatie
thans in een definitieve overgaat. De fractie neemt
hierbij aan, dat de openbaarheid tevens geldt voor de
rondvraag in de onderwijscommissie, waarover nogal
eens misverstanden zijn geweest.
De fractie zou het op prijs stellen als er, ook wat de
overige commissies betreft, zou worden voorgesteld de
vergaderingen openbaar te doen zijn. Naar haar me
ning is voor het overgrote deel van deze commissies
openbaarheid inderdaad mogelijk. Het zou natuurlijk
het mooiste zijn als daartoe vanavond meteen zou
kunnen worden besloten. Maar dit is wellicht wat te
optimistisch. Als men het hierover vanavond niet eens
is, lijkt het spreker beter dat hierover een goed voor
bereide discussie plaatsvindt bij de begrotingsbehande
ling. Hij zou dan willen vragen dat men hierover in de
verschillende fracties nadenkt en er bij de begrotings
behandeling op terugkomt.
De heer VERHEUS meent dat in de onderwijscommis
sie niet ter sprake is gebracht, dat de openbaarheid van
de vergaderingen ook voor de rondvraag geldt. Hij
dacht dat is afgesproken dat de rondvraag in de com
missies niet openbaar is.
Wethouder EBBERS merkt op dat hij in de commissie
financiën heeft gezegd, dat hij wat deze commissie be
treft geen bezwaar tegen openbaarheid heeft en dat
wat de andere commissies betreft voor de openbaar
heid een besluit van de raad nodig zou zijn.
De VOORZITTER meent dat wanneer de raad inge
volge lid 3 van artikel 8 van de verordening een besluit
neemt tot regeling van de openbaarheid van commis
sievergaderingen, in dat besluit ook moet worden ge
regeld tot hoever de openbaarheid gaat, op welke
momenten ze kan worden opgegeven, wie de open
baarheid kan opheffen enz. In verband hiermede lijkt
het spreekster gewenst, dat de raad nu niet in de
gauwigheid en zonder meer besluit dat de vergaderin
gen van de commissies openbare werken, financiën en
onderwijs openbaar zijn, maar dat in een volgende
raadsvergadering, vóór de begrotingsbehandeling, de
kwestie van de openbaarheid van deze commissies
formeel en voorbereid aan de orde wordt gesteld.
De kwestie van de openbaarheid van de rondvraag in
commissievergaderingen kan naar spreeksters mening
ten principale aan de orde worden gesteld bij de be
grotingsbehandeling.
De heer JONKER kan zich hiermede verenigen.
De heer VAN VLOTEN meent dat als eerst in een
volgende raadsvergadering een besluit wordt genomen
over de openbaarheid van de drie met name genoem
de commissies, de eerstvolgende vergaderingen van
deze commissies niet openbaar zijn.
De VOORZITTER stelt voor dat de raad uitspreekt,
dat totdat de raad de openbaarheid van de commis
sievergaderingen formeel heeft geregeld, wat de
openbaarheid betreft de situatie blijft zoals ze op dit
moment is, hetgeen betekent dat de volgende verga
deringen van de commissies openbare werken, finan
ciën en onderwijs openbaar zijn tot de rondvraag.
De heer JONKER heeft er geen enkel bezwaar tegen
dat met de status-quo wordt doorgegaan en dat in de
volgende raadsvergadering de zaak wordt behandeld
aan de hand van een goed voorbereid voorstel.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig het voorstel van de voorzitter besloten.
Mevrouw KORTHUIS-ELION meent dat er ook nog
een wijziging ten aanzien van punt a. 5 van het con
cept-besluit, „commissie maatschappelijk werk" in de
pen was. Zij dacht dat de uitdrukking „commissie
maatschappelijk werk" erg verouderd is. Vroeger was
er een nationale raad voor maatschappelijk werk,
maar de naam daarvan is expres veranderd, omdat
„maatschappelijk werk" als zodanig een te enge uit
drukking was. De commissie maatschappelijk werk
zou misschien beter de naam „commissie maatschap
pelijk welzijn" kunnen krijgen; daar vallen ook jeugd
en gezondheid onder. Maatschappelijk werk is zeer
eng; dat is moeilijkheden uit de weg ruimen bij gezin
nen.
De VOORZITTER vraagt of mevrouw Korthuis maat
schappelijk welzijn of welzijn ruimer vindt dan maat
schappelijk werk.
Mevrouw KORTHUIS-ELION zegt dat zij dat inder
daad vindt. Zij meent dat men dat ook in vakkringen
vindt. Zij heeft hier en daar gepolst en daarbij ge
merkt, dat maatschappelijk werk als veel enger wordt
gezien. Daar vallen zeker geen gezondheidszorg in rui
mere zin zoals die wordt behandeld in de commissie
en jeugd en dergelijke onder. Spreekster meent dat in
dertijd de naam van de nationale raad voor maat
schappelijk werk is veranderd in nationale sociale raad.
Het is haar niet duidelijk waarom men nu in Soest op
de oude naam zou moeten terugvallen. Zij vindt de
naam „sociale commissie" ook best.
De heer OLDENBOOM meent dat het waarschijnlijk
beter is, dat er desgewenst tot een iets uitgebreidere
omschrijving wordt gekomen. Wat hem betreft laat
men de commissie gewoon commissie sociale zaken
141