Nr. 11 Soest, 15 november 1973
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 15 november 1973 te
19.30 uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius,
J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee, P.
Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, B. Joosten,
J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Levinga, R.A.
van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-
Entink, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, G. Stam, C. Ver-
heus, A.J. van Vloten en mevrouw M.C.P. Walter-Van der
Togt.
Afwezig met kennisgeving de leden: W.A. Blaauw, H.M. Jon
ker en P.L.J.M. Storimans.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen.
Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter
plaats.
Vervolgens deelt zij mede dat bericht van verhindering is
ontvangen van de heren Blaauw, Jonker en Storimans.
221 Notulen van de vergaderingen van 20 september 1973
en 18 oktober 1973.
De notulen van 20 september 1973 worden zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd
vastgesteld.
Notulen van de vergadering van 18 oktober 1973.
Op voorstel van wethouder Ebbers wordt op bladz. 134,
16e regel van onderen in de tweede kolom, het
woord „Johannastichting" gewijzigd in: „Johannes-
stichting".
De notulen van 18 oktober 1973 worden daarop, met
inachtneming van deze wijziging, zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
222 Ingekomen stukken.
a. Brief d.d. 11 oktober 1973 van het Overlegorgaan
van de Centrale Ondernemersorganisaties in het Mid
den- en Kleinbedrijf te Rijswijk, waarbij wordt toege
zonden de „Nota solitaire vestigingen".
Besloten wordt te antwoorden zoals voorgesteld in
het uitgebrachte advies daaromtrent.
b. Afschriften van brieven d.d. 4 en 5 oktober 1973
van de heer T. v.d. Meulen en bewoners van de wo
ningen Leeuwerikweg 7, 9, 11, 17 en 19 en Laan
straat 61 en 63, gericht aan gedeputeerde staten om
trent de afbraak van een kippenhok c.q. de aanleg
van een voetpad.
Deze brieven worden voor kennisgeving aangenomen.
c. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten.
Deze rapporten worden voor kennisgeving aangeno
men.
d. Brief d.d. 9 oktober 1973 van de heer A. van Duin
kerken te Soest, waarbij hij het beroepschrift tegen
het besluit van 5 juni 1973 tot weigering van een door
hem gevraagde bouwvergunning intrekt.
Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
e. Brief d.d. 22 oktober 1973 van de heer mr. H.H.
Houtman, Parklaan 47 te Soest, waarbij hij bezwaar
maakt tegen de gevolgde procedure bij de totstand
koming van bestemmingsplannen, met het voorstel
deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN VLOTEN vindt het wat jammer dat het
college mr. Houtman geen antwoord op diens brief
geeft. Hij had graag een voorstel van het college ge
zien om deze brief wel te beantwoorden, want daarin
doet deze uitvoerig diens argumentatie uit de doeken,
die in de vorige raadsvergadering ontbrak. Een ieder
heeft zich toen afgevraagd wat de heer Houtman met
zijn bezwaren tegen de bestemmingsplannen bedoelde.
Spreker zou het dan ook plezierig vinden indien thans
namens de raad een antwoord zou kunnen worden ge
geven.
De VOORZITTER meent dat het college het voorstel
om dit stuk voor kennisgeving aan te nemen, heeft
gedaan, omdat de bezwaarschriften van de heer Hout
man tegen bestemmingsplannen bestonden uit één
regel. Wanneer de heer Houtman daarna, als er geen
bestemmingsplan aan de orde is, meent een lange brief
te moeten schrijven, ziet het college daarin niet direct
aanleiding voor te stellen daaraan uitgebreid aandacht
te schenken en daarop te antwoorden. Het zou na
tuurlijk wat anders zijn geweest wanneer de heer Hout
man op het moment waarop hij bezwaar maakte tegen
een bestemmingsplan een bepaalde argumentatie had
aangevoerd.
De heer VAN VLOTEN veronderstelt dat de voorzit
ter naar de letter van de wet misschien wel gelijk
heeft, maar het zou toch prettiger zijn geweest indien
het college mr. Houtman persoonlijk had benaderd
nadat deze zijn bezwaren had ingediend. Volgens zijn
informatie heeft de heer Houtman zijn bezwaren in
april ingediend; hij was toen de enige die bezwaren
had. Er is van de zijde van de gemeente geen enkele
poging gedaan om de heer Houtman te bereiken, noch
telefonisch noch schriftelijk. Spreker meent dat men,
als men de zaak wat persoonlijker benadert, misschien
wel tot overeenstemming zou kunnen komen, zodat
mr. Houtman zijn bezwaren wellicht zou kunnen in
trekken voordat de gehele procedure op gang is geko
men.
De VOORZITTER wijst er op dat het thans niet de
eerste keer is dat de heer Houtman bezwaren indien
de; het is al ettelijke malen gebeurd. Wanneer er dan
bezwaren worden ingediend die bepaald niet gemoti
veerd zijn, vindt het college echt geen aanleiding om
er uitgebreid op in te gaan. Als er bezwaar wordt ge
maakt als er een bestemmingsplan ter inzage ligt,
wordt daaraan bij de behandeling van dat bestem
mingsplan uitgebreid aandacht geschonken. Wanneer
er echter bezwaarschriften worden ingediend die niet
gemotiveerd zijn, kan het college daaraan niet uitge
breid aandacht schenken. Wordt in de raad opge
merkt dat men het jammer vindt dat de heer Hout
man zonder motivatie en dus blijkbaar zonder bewo
gen te zijn tegen bepaalde plannen bezwaren indient
en de heer Houtman, dit in de krant lezend, alsnog
in de pen klimt, dan is de heer Houtman daarmee
aan de late kant.
Hierna wordt met betrekking tot dit stuk zonder
hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het
geen daaromtrent is voorgesteld.
f. Brief d.d. 12 oktober 1973 van de heer A.J.H. Plek-
kepoel, Parklaan 4 te Soest, waarin hij mededeelt bij
149