de voorzitter de gemeente afstemmen op de bedrijven.
In de gemeente wordt echter altijd alles afgestemd op
rijksregelingen, en die kennen vergoedingen als deze
niet. Laat men ook nu de rijksregeling doortrekken
en dus geen extraatjes geven. Als het er om gaat de
band met het personeel te verstevigen, kan men wel
onbeperkt doorgaan. Wanneer men f. 500,— geeft,
wordt die band misschien nog sterker. De salarissen
van de ambtenaren zijn tegenwoordig zodanig dat zij
het best zelf kunnen betalen. Bovendien moeten zij
ook iets voor die personeelsvereniging over hebben.
Spreker betwijfelt trouwens of die personeelsvereni
ging wel zo actief is, want hij leest er nooit iets over,
in tegenstelling tot bijv. de politiesportvereniging.
Overigens heeft dit niets met dit voorstel te maken;
het gaat om het principe en daarom is spreker tegen.
De heer JOOSTEN merkt op dat in de raad bij herha
ling waardering wordt uitgesproken voor het werk
dat de ambtenaren doen. Zij zitten in een behuizing
die zodanig is dat zij best eens een dagje mogen uit
vliegen. Door middel van het beschikbaar stellen van
geld aan de personeelsvereniging kan men zijn waarde
ring voor het werk van de ambtenaren tonen. Zelf
heeft spreker de indruk dat de ambtenaren altijd
klaar staan. Hij ziet de bezwaren van de heer Levinga
dan ook niet zozeer. De heer Levinga is een uitstekend
schatkistbewaarder. Mocht Drees jr. ooit een opvolger
zoeken, dan lijkt de heer Levinga daarvoor uitstekend
geschikt.
De heer LEVINGA: Dat vind ik geen compliment!
De VOORZITTER kan het betoog van de heer Joos-
ten geheel onderschrijven. Tot de heer Levinga kan zij
zeggen dat de onderlinge band tussen de personeelsle
den van de gemeente heel goed is, ook al leest men
daar nooit iets over. Men leest wel eens iets over de
politiesportvereniging, omdat deze maandelijks een
eigen blad uitgeeft, hetgeen de communicatie met de
buitenwereld natuurlijk gemakkelijker maakt. De per
soneelsvereniging van gemeentewerken doet dit ook,
maar de personeelsvereniging van het gemeentehuis
niet. Een dag of tien geleden heeft er op een vrijdag
avond nog een evenement plaats gevonden, dat, nadat
er eerst was gewandeld, is geëindigd met erwtensoep.
Er vinden herhaaldelijk doodgewone avonden plaats,
er wordt met Sinterklaas iets voor de kinderen gedaan,
kortom, ook buiten kantoortijd gaan de personeelsle
den met elkaar om. Spreekster meent dat het voor een
werkgever een goede zaak is om dit een heel klein
beetje te stimuleren. Wanneer dat neerkomt op f. 10,-
per ambtenaar per jaar plus een bijdrage in de kosten
van de jaarlijkse tocht, waaraan werkelijk iedereen
met echtgenotes en echtgenoten deelneemt - uit eigen
waarneming kan spreekster verklaren dat het een bui
tengewoon plezierige dag is -, is dat een heel goede
zaak.
De heer LEVINGA acht ook dit onderwerp nu vol
doende uitgemolken. Hij is niet overtuigd, want hij
gelooft niet dat die twee tientjes noodzakelijk zijn om
de band met het personeel hecht te doen blijven, maar
als verder iedereen er voor is
De heer VAN POPPELEN: Dan is hij het ook!
De heer LEVINGA: Dan blijf ik er wel tegen!
De heer GRIFT heeft geen antwoord ontvangen op
zijn vraag of personeelsleden die niet met de busreis
meegaan ook dat tientje krijgen.
De VOORZITTER: Neen, die bijdrage is voor die dag
van de busreis. Het ene tientje is bestemd voor de
personeelsvereniging en het andere tientje is een bij
drage in de kosten van die speciale dag. Degenen die
niet meegaan, krijgen voorts ook geen vrije dag.
De heer GRIFT: Men is dus verplicht om met de bus
reis mee te gaan?
De VOORZITTER: Neen, helemaal niet. Als echter
een aantal ambtenaren gezamenlijk een dag weg gaat,
vind ik niet dat degenen die niet meegaan een vrije
dag moeten hebben. Van het personeel ziet ook nie
mand het zo.
De heer HOEKSTRA: Men zal op die dag toch ook
nooit allemaal mee kunnen gaan.
De VOORZITTER bevestigt dit. Er moeten helaas
altijd enige mensen achter blijven. In de krant wordt
per advertentie aangekondigd dat er enige afdelingen
gesloten zullen zijn, maar bijv. de burgerlijke stand
kan niet dicht, terwijl er ook iemand moet zijn om de
mensen te ontvangen.
De heer HOEKSTRA: Die krijgen op die dag toch
zeker wel een gebakje bij de koffie?
De VOORZITTER hoopt dat; zij zal er de volgende
keer naar vragen.
De heer De Groot heeft er nog de aandacht op geves
tigd dat de kosten die de Heidemij de gemeente in re
kening brengt, zijn verhoogd. De begroting is een ra
ming en dus kan er in de loop van het jaar nog wat
bij komen. Spreekster vermoedt dat de heer De Groot
hierop bij de behandeling van de begroting voor 1974
nog wel zal terug komen.
De heer DE GROOT: Dat is heel goed mogelijk!
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
231 Voorstel tot het vaststellen van een besluit tot wijzi
ging van de voorschriften van een viertal bestemmings
plannen.
232 Voorstel tot het vaststellen van een besluit als bedoeld
in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
(voorbereidingsbesluit).
233 Voorstel tot verhoging van de gastarieven als gevolg
van maatregelen door de rijksoverheid ten aanzien van
het aardgas.
234 Voorstel tot het treffen van voorzieningen aan het
Soester Natuurbad.
235 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst inza
ke uitbetaling van rente in verband met een gesloten
koopovereenkomst met de heren L.H. en Ph. van
Kampen.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde een
voorstel dat vreemd is aan de orde van de dag:
236 Voorstel van de heren Joosten en Van Vloten inzake
de woningen aan de Molenstraat.
De VOORZITTER deelt mede dat het voorstel als
volgt luidt:
„De gebeurtenissen in de Molenstraat van de laatste
tijd zijn mede de aanleiding de raad het volgende
voorstel te doen:
a. een beslissing te nemen inzake de beantwoording
van de brief van 18 april van de bewonerscommissie
aan de gemeenteraad;
b. burgemeester en wethouders te verzoeken in de
155