werd besloten dat de wijk in principe zou blijven be
staan. Dit kon echter niet in de vorm zoals die toen
was; er moest een nieuw bestemmingsplan voor ko
men. Voorts zou worden bezien of de gemeente de
betrokken woningen in handen zou kunnen krijgen,
zodat de gemeente snel beslissingen zou kunnen ne
men. Deze principe-besluiten zouden ter kennis wor
den gebracht van de bewonerscommissie, opdat deze
in ieder geval zou weten wat men van plan was. Ook
moest worden nagegaan of er überhaupt interesse
voor de aankoop van woningen zou bestaan. Wanneer
die interesse groot zou zijn, zou een sanering in de
geest van wat de heer Van Poppelen heeft genoemd,
snel op gang kunnen komen. Spreker is het er mede
eens dat er een onderzoek moet worden verricht naar
wat er aan de woningen moet worden gedaan, maar
ook moet nu snel een ander bestemmingsplan op tafel
worden gebracht.
Wethouder DE HAAN gelooft dat de heer Van Vloten
ten onrechte meent enige tegenspraak te ontdekken.
De heer Van Vloten is nog niet zo lang bij deze baas,
want anders zou hij waarschijnlijk hebben geleerd dat
het vanwege de verregaande huurbescherming niet
mogelijk is een woning tijdelijk te verhuren, met aan
het einde van de periode een scheiden in goede harmo
nie. Dit is ook een van de punten van zorg geweest
voor de bewonerscommissie, die indertijd op verzoek
van het college als waakhond wilde optreden, onder
voorwaarde dat de gemeente geen huizen meer onbe
woonbaar zou maken, zoals in enkele gevallen was ge
beurd. Het is voor zo'n bewonerscommissie, die geen
machtsmiddelen heeft, uiteraard moeilijk de huizen
van krakers te vrijwaren. Van de zijde van de bewo
nerscommissie is toen gevraagd of er toch niet iets aan
te doen was. Het college heeft daarnaar geïnformeerd
en daarbij is gebleken dat het voorstel om termijnver-
huur mogelijk te maken vanwege de koppeling aan
een voorstel om het kraken wat strikter onmogelijk te
maken, nog bij de Staten-Generaal ligt; men is daar
mee nog niet ver gekomen. Dat is een van de redenen
waarom deze zaak zo moeilijk is geworden. Gaat het
om een huis waarvan wel vaststaat dat het weg moet,
maar waarvan nog niet bekend is wanneer dit zal moe
ten gebeuren, terwijl dat huis nog in redelijk bewoon
bare staat verkeert, dan wordt altijd gezocht naar een
bewoner die weet hoe het met dat huis gesteld is en
in wiens persoonlijke situatie het huis past. Met hem
wordt dan een overeenkomst inzake het gebruik van
het huis om niet gesloten, zulks op grond van de wet
telijke onmogelijkheid om het anders te doen.
In de onderhavige gevallen ligt de zaak veel moeilij
ker, ten eerste omdat door het departement duidelijk
is aangegeven dat deze huizen weg moeten; dat is in
1967 gebeurd. De betrokken bewoners is dit toen ook
gezegd; er is bij gezegd dat deze woningen niet direct,
maar geleidelijk zouden worden geamoveerd. Toen er
op een gegeven moment een huis leeg kwam en het
feit zich voordeed dat daar iemand in zou trekken die
er volgens de lijst helemaal niet voor in aanmerking
kwam, is dat huis onbruikbaar gemaakt. Dat was op
zich zelf natuurlijk een bijzonder moeilijke zaak en
dit heeft ook veel kwaad bloed gezet, omdat men het
gevoel had dat er al dingen gingen gebeuren die ach
teraf misschien niet nodig zouden blijken. Na overleg
met andere instanties en bepaalde interventies is er op
een bepaald moment een circulaire van de staatssecre
taris gekomen, waarin werd gezegd: Er mag voor 8 a
10 jaar wel wat. Toen is meteen gezegd dat deze huizen
in reserve moesten worden gehouden, opdat men met
een met het opknappen van woningen kon beginnen.
Degenen die de inruil van oude woningen van St. Jo-
seph in Soesterberg tegen nieuwe woningen van nabij
hebben gevolgd, weten dat juist het hebben van wat
ruilwoningen bijzonder belangrijk is voor het snel
kunnen uitvoeren van plannen. Hoe meer huizen direct
en van de grond af kunnen worden aangepakt, hoe
beter dat is. Dit kan alleen met een aantal tijdelijk
leegstaande woningen. Zou men deze woningen gratis
in gebruik geven, dan zou men een ongelijkheid in
rechtsbedeling krijgen. Vandaar dat deze zaak wat
lang heeft gesleept, en dat is vervelend, maar mede
door de procedure van inspraak van de bewoners is
er een nieuw element aan toegevoegd in de vorm van
een nieuw rapport, dat een afwijkende visie gaf en dat
verdiende grondig bekeken te worden.
De heer Van Poppelen heeft gewaagd van goed over
leg en meent dat het gesprek met St. Joseph enige
toelichting behoeft. Spreker kan zeggen dat het uit
gangspunt van het college met betrekking tot de vraag
of een en ander op een andere manier zou kunnen
worden gedaan - gesproken is over de verkoop van de
woningen aan de bewoners - is geweest dat de gemeen
te de woningen zou moeten overnemen en dat de wo
ningbouwverenigingen met de opbrengst daarvan el
ders sociale woningbouw zouden moeten plegen, op
dat zo veel mogelijk mensen met lage inkomens aan
passende woningen kunnen worden geholpen. Overi
gens kan natuurlijk niet worden gesteld: Nu is het
slikken of stikken, u moet het gehele complex kopen.
Als iemand er op staat dat zijn huurwoning, die staat
in het gedeelte dat langer kan worden gehandhaafd,
wordt opgeknapt, is dat zeker mogelijk, hetgeen dan
in de huur kan worden verdisconteerd, en dit niet
eens tot een zo hoog bedrag, omdat de langere ter
mijn van handhaving van dat huis dit mogelijk maakt.
Wel moet voorop staan dat, als het tot verkoop van
bepaalde panden zou komen, dit alleen gebeurt op
basis van boekwaarde, om te voorkomen dat mensen
die op eigen kosten al veel aan hun huis hebben ge
daan, daarvoor nóg een keer betalen, want dat zou
bijzonder onbillijk zijn.
De heer Van Poppelen heeft gevraagd of het college
morgen planologisch wat gaat doen. Dat is niet het
geval; het college gaat trachten de benodigde gelden
te verkrijgen. Nu de staatssecretaris blijkbaar in een
goedgeefse bui is, zal worden geprobeerd daarvan op
gepaste wijze gebruik te maken.
De heer Korte heeft terecht gezegd dat het zinvol zal
zijn om, alvorens met een afgerond plan te komen,
overleg te plegen met de bewoners, om te bezien of
met hen overeenstemming valt te bereiken en of be
paalde wensen van die kant nog in het plan kunnen
worden verwerkt. Met betrekking tot de financiële
kant van de zaak hangt voor de betrokkenen bijzon
der veel af van de gesprekken die kunnen volgen als
het college met concrete gegevens op tafel kan ko
men.
Het lijkt spreker zeker mogelijk - maar dit is eigen
lijk een zaak voor zijn collegi te linker zijde - op
korte termijn een stukje tegelpad aan te leggen tus
sen de Molenweg en de verbreding, om te voorkomen
dat daar deze winter ongelukken gebeuren, want de
weg die er nu ligt, is toch wel ongelukkig te noemen.
160