Nr. 12 10 december 1973
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op maandag 10 december 1973 te
19.30 uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius,
W.A. Blaauw, J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A.
van Ee, P. Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra,
H.M. Jonker, B. Joosten, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-
Elion, K. Levinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom,
mevrouw P.J. Oranje-Entink, J.R. van Poppelen, A.H.F.
Smit, G. Stam, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, A.j. van
Vloten en mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen.
Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter
plaats.
Vervolgens stelt zij aan de orde:
Algemene beschouwingen van de fractievoorzitters met
betrekking tot de vaststelling van de begroting der gemeen
te en die der bedrijven en tot goedkeuring van de begrotin
gen van het openluchttheater en de sportstichting voor het
jaar 1974.
De heer VAN EE merkt op dat zijn fractie zich deze keer, in
afwijking van de gewoonte, in haar algemene beschouwing
over de begroting voor 1974 zal beperken tot:
I. een oordeel over de financiële visie en aanpak en over de
mogelijkheden voor de gemeente Soest zoals het college
van burgemeester en wethouders die zien en
2. het naar voren brengen van eventuele wensen, als een
mogelijke bijdrage voor het toekomstige beleid; een goed
bestuur kijkt immers niet alleen naar een termijn van één
jaar, doch verder.
Spreker kan het college tot zijn genoegen een compliment
geven voor het feit dat het er wederom in is geslaagd de raad
een sluitende begroting voor te leggen. Bij de toeneming van
wensen zal dit geen eenvoudige opgave zijn geweest. Hij wil
de voorzitter en het college hiermede complimenteren,
waarbij hij gaarne alle ambtenaren betrekt, die hieraan onge
twijfeld hun bijdrage hebben geleverd.
Toch roept deze sluitende begroting, wanneer de cijfers kri
tisch worden beschouwd, bij sprekers fractie enige vragen op.
Beziet hij de uitgaven in hun totaliteit, dan constateert hij
een stijging van 11,3%, hetgeen vergeleken met voorgaande
jaren naar de mening van zijn fractie binnen de perken is
gebleven. Stelt men de inflatie op ongeveer 8%, dan resteert
een stijging van ruim 3%. Bij het opstellen van de investe
ringsnota 1971-1985 ging men nog uit yan de Zijlstranorm
van 6%. Indertijd heeft sprekers fractie rèeds twijfels uitge
sproken ten aanzien van de haalbaarheid van die 6%. Thans
blijkt dit inderdaad niet haalbaar te zijn. Geconstateerd
moet worden dat de financiële mogelijkheden voor de ge
meente belangrijk kleiner zijn geworden. Dit houdt in dat
men zich op de financiële positie van de gemeente zal moe
ten bezinnen, zeker als men let op de totale economische
positie van Nederland in de wereld.
Sprekers fractie constateert verder dat de begroting als tota
liteit eigenlijk wat op losse schroeven is komen te staan, en
dat thans nog veel sterker dan voorheen het stellen van prio
riteiten zal moeten worden nagestreefd. Uit de aanbiedings
brief blijkt hoe het college de dekking voor het aanvanke
lijke tekort heeft gevonden, nl. door middel van:
- het voor de helft opvoeren van de rentelasten van de uit te
voeren kapitaals werken; dit kan het college echter maar
één keer doen;
het verhogen van belastingen, en wel niet minder dan vier;
het verhogen van de leges; de fractie is van mening dat
diensten, waar dat mogelijk is, inderdaad kostendekkend
moeten zijn.
Al met al ziet men dat de mogelijkheden van jaar tot jaar
minder worden; met zijn allen is men verplicht om binnen
die mogelijkheden naar ruimte te zoeken.
Belasting betalen is geen prettige zaak en een impopulaire
maatregel als belastingoplegging is dat nog minder. Een
ieder heeft een provinciale aanslag van f. 63,84 ontvangen.
De provincie hoopt met de opbrengst van deze belasting het
weer helder maken van het vervuilde water te financieren,
zodat bijv. de Eem niet meer in zo'n kwade reuk zal staan.
Uitvoerig is er in een vorige raadsvergadering al gediscussi
eerd over de vraag wie wel en wie niet belastingplichtig zijn.
Moet men nu niet een officiële intrekking van het gemeente
lijk reinigingsrecht van f. 24,— publiceren? Dit zou ongetwij
feld weer een klein steentje tot de zo zeer gewenste duide
lijkheid bijdragen.
Sprekers, fractie heeft overigens waardering over de pagina
grote advertentie van het provinciaal bestuur over deze ma
terie in verschillende bladen.
Leef en geef het geld uit binnen de financiële mogelijkhe
den. De uitgaven van de gemeente worden onder meer ge
vormd door de steeds terugkerende posten van het ambte
lijk bestuur - vooral de salariskosten in deze sector - en door
de kosten van het op peil houden van de voorzieningen voor
de inwoners door diensten en bedrijven, zoals de secretarie,
de dienst van gemeentewerken, de sociale dienst, het gasbe
drijf enz. Hoe zuiniger men leeft en hoe efficiënter men
werkt, hoe meer men overhoudt voor de betaling van rente
en van aflossingen van kapitaalsuitgaven ter vervanging en
verbetering van wat men al heeft en - dat is misschien nog
wel belangrijker - voor diepte-investeringen in zaken die men
er graag bij wil hebben, zoals sportvoorzieningen en culture
le voorzieningen.
Als spreker kijkt naar de uitgaven waaraan de gemeente niet
kan ontkomen, ziet hij een aantal onplezierige ontwikkelin
gen. Zo nemen de tekorten in de uitgaven voor politie en
onderwijs vooral in de laatste jaren onrustbarend toe. Zijn
fractie zou overigens niet op deze posten willen beknibbe
len, integendeel, want het is nuttig besteed geld, maar het
geld moet er wel kómen, daar helpt geen lieve vader of
moeder aan. Als raadsleden kan men geen veranderingen aan
brengen; hooguit heeft men het wrange genoegen deze kos
ten te mogen en te moeten betalen. De fractie van de
V.V.D. vindt dit een onbevredigende ontwikkeling. Kan het
college iets doen om in deze situatie enige verbetering te
brengen?
Spreker wil vervolgens een aantal zaken bekijken waarin
college en raad wél verandering kunnen aanbrengen indien
de werkelijke wil daartoe bestaat. Een analyse van de salaris-
en loonkosten van de afgelopen jaren toont aan dat deze
post relatief de grootste is; zij vormt nl. bijna f. 15 miljoen
van de ongeveer f. 27 miljoen van de begroting. Dat is een
bijzonder hoog percentage. Zijn fractie heeft zich al vaak
afgevraagd of de gemeente niet te veel mensen in dienst
heeft en of zij niet te duur zijn, of dat de gemeente dingen
doet die niet absoluut noodzakelijk zijn, of men in zekere
luxe leeft. Zoals men weet, luidt een van de aanbevelingen
van de ministers van economische zaken van de E.E.G. een
personeelsstop in te voeren, ten einde de inflatie te bestrij
den..Spreker wil hierbij overigens opmerken dat deze aan
beveling niet direct op Nederland slaat, omdat er binnen de
E.E.G. landen met nog hogere uitgaven zijn.
163